Een maand nadat de Tweede Kamer middels de motie Jetten/Klaver vroeg om een steunpakket voor de cultuursector was het er woensdagavond ineens: 300 miljoen euro trekt het kabinet uit, bovenop de maatregelen die ook voor andere bedrijven gelden. Dat is uiteraard zeer goed nieuws voor de cultuur, maar wat betekent het voor de popmuziek? ‘De minister wil het cultuurbeleid verjongen, maar dreigt die ambitie nu om zeep te helpen.’

Een reddingsboei of een druppel op de gloeiende plaat? Hoe moeten we het nieuwe steunpakket van het kabinet precies zien? 300 miljoen euro is een hoop geld, maar het zal niet genoeg zijn om alle schade te compenseren die de cultuursector momenteel oploopt. Dat is geen geheim. Alleen al onder de huidige maatregelen - die tot 1 juni lopen - rekent de sector op een inkomstenderving van ongeveer een miljard euro. Een gigantisch bedrag, dat de steunmaatregelen van het kabinet doet verbleken. En dan is nog maar zeer de vraag hoe lang de maatregelen nog van kracht zullen blijven. Tegelijk is de 300 miljoen die Minister Ingrid van Engelshoven nu op tafel legt ongeveer net zoveel als de totale pot die het rijk elk jaar uitgeeft aan de zogeheten culturele basisinfrastructuur, de elite van kunstinstellingen. Dezelfde elite vormt nu ook de basis van de steunregeling: het geld is primair bedoeld om de cruciale instellingen overeind te houden in de cultuursector. En dat betekent in de praktijk dat het meeste geld - net als altijd - naar klassieke muziek en theater zal gaan. Blijft de popsector weer met de kruimels over?

SP-Kamerlid Peter Kwint vreest van wel. ‘Het is een klassiek trickle-down pakket’, zegt hij. ‘De basis infrastructuur wordt overeind gehouden, plus een paar regionale iconen. De hoop is dat die weer opdrachten gaan geven aan ZZP’ers die nu zonder inkomen zitten. Als je dat doortrekt naar de popsector: er zijn misschien een of twee popfestivals die hiermee geholpen worden, maar er zijn niet zoveel poppodia die als regionaal icoon gezien worden.’ Dat beaamt directeur Wim Smeets van de Muziekgieterij in Maastricht, een van de vele popzalen in de regio. De Muziekgieterij is de enige echte popzaal van Maastricht, maar zal de concurrentie aan moeten gaan met theaters en filmhuizen om het potje ‘regionale iconen’. ‘Bovendien is er maatwerk nodig per onderdeel van de sector. Een balletgezelschap loopt nu tegen heel andere problemen aan dan wij. Ook de verhouding eigen inkomsten is totaal anders. Een symfonieorkest drijft voor 80% op subsidie, terwijl dat bij een popzaal misschien 20% is.’

Popzalen voldoen wat dat betreft sterk aan de wens van Halbe Zijlstra tien jaar terug. Die snoeide keihard in de cultuursector, met als devies: houd je eigen broek op. Die 20% die Smeets noemt is nog conservatief als je kijkt naar een goed draaiende poptempel als Paradiso, die op de totale begroting maar een paar procent subsidie ziet. Voor festivals geldt hetzelfde: ze draaien bijna of zelfs helemaal op publieksinkomsten. Minister Van Engelshoven liet recent in de Volkskrant weten dat ze de ironie daarvan inziet, en ook in haar brief van woensdag staat ze er bij stil, maar er is niets van te merken in de regeling. De minister biedt geen extra steun voor cultureel ondernemers en ZZP'ers, zij zijn aangewezen op reguliere regelingen. 

Voor popmuzikanten - de creatieve makers - biedt het steunpakket helemaal geen oplossing. Het pakket is volledig bedoeld om de infrastructuur overeind te houden. In andere sectoren dan de popmuziek vallen onder die infrastructuur ook theatergezelschappen en orkesten, maar popmuziek wordt in de basisinfrastructuur eigenlijk nooit rechtstreeks gesteund. Dat dat ook nu niet gebeurt is dus geen verrassing, maar komt wel hard aan. Zo twittert zangeres Aafke Romeijn: ‘Wij (als belangenbehartigers) praten nu al een paar jaar met Van Engelshoven, en ze is een ruggengraatloze minister die vooral haar hoofd buigt naar degene die de meeste macht heeft en het hardste schreeuwt. In dit geval: (oud)politici in raden van toezicht van instellingen. Hoe vaak we haar ook proberen uit te leggen wat er speelt in het werkveld, het lijkt haar niet te boeien. Ze komt over als iemand zonder visie, die paniekerig probeert om alle dossiers die naar haar toe worden gegooid weg te slaan. Het is een schande voor de politiek en de sector.’

Dat is een keihard oordeel, maar Peter Kwint van de SP snapt die woede wel. ‘Je kunt niet iedereen volledig compenseren, maar ik denk wel dat je een heel eind komt als je bijvoorbeeld de exploitatie van poppodia tijdelijk overneemt, de WWIK weer even terug brengt. Je moet niet iedereen koste wat kost willen redden, maar ik denk wel aan de woorden van de Minister. Zij wilde het cultuurlandschap verjongen en verbreden, en die ambitie dreigt ze nu om zeep te helpen. Ze had dit natuurlijk ook niet kunnen zien aankomen, maar feit is wel dat juist deze groepen nu de dupe worden.’