Niet alleen schreef een handvol vooraanstaande componisten nummers voor Bec Plexus, ze deelden daarin ook meteen hun grootste geheimen. Haar debuutalbum – met virtuoze muzikanten van o.a. Son Lux en Buke & Gass – werd zó ambitieus, dat de Amsterdamse artiest er zelf bijna door opgeslokt werd.

Zet STICKLIP aan, en al gauw duizelt het. Allereerst is er de stem van Bec Plexus zelf, die het ene moment plechtig de bladmuziek aanhoudt en het volgende manisch alle regels overboord gooit. Om haar heen klinken knisperende elektronica en een storm van percussie. Dan hoor je hoe een fraai liedje plotsklaps explodeert, of juist een bombastische compositie waarin opeens een catchy refrein naar voren schiet. ASMR-interludes vol gefluister, gamelan-percussie, synth-freakouts: STICKLIP heeft het.

Onmogelijk om het een label te geven, maar om het toch te proberen: STICKLIP past in de platenbak in het vakje experimentele indierock met elementen van moderne gecomponeerde muziek en improvisatie. Denk aan Deerhoof, St. Vincent, tUnE-yArDs, Son Lux, The Age of Adz van Sufjan Stevens. Geen wonder dat de plaat zou worden gepresenteerd op Rewire en in De School, en verschijnt op het coole New Yorkse labeltje New Amsterdam Records. Al met al een nogal ambitieus project dus, al helemaal als je bedenkt wat het verhaal erachter is.

De maker is de 26-jarige Brechtje van Dijk, die Klassieke compositie studeerde aan het Conservatorium van Amsterdam. Maar ze maakte STICKLIP niet in haar eentje, vertelt ze. ‘Ik vroeg acht componisten die ik waardeer met een commissieverzoek. Beste componist, wil jij een lied voor me schrijven?’ En dat waren niet de minsten: de gelauwerde Amerikaanse componisten Molly Joyce en Amy Beth Kirsten, jazzpianist Pascal Le Boeuf, Arone Dyer van de experimentele indieact Buke & Gass, opera-toonzetter David T. Little.

Oh ja, ze zouden niet zomaar een nummer voor haar schrijven. Ze moesten daarin een persoonlijke bekentenis doen die ze niet zomaar hardop durven uit te spreken. Van Dijk: ‘Ik was begin twintig en merkte dat ik moeite kreeg met social media. Wat moet je nou wel zeggen en wat niet? Je speelt een rol, maar moet tegelijkertijd “heel eerlijk” zijn. Ik wilde dingen onderzoeken die pijnlijk zijn, waar we ons voor schamen. Want uiteindelijk is het altijd fijn om geheimen met anderen te delen, je zwakste plekken bloot te geven. Uiteindelijk komen we er dan achter dat we echt niet zo bijzonder zijn. Er is altijd wel iemand die zich herkent in datgeen waar jij je ongemakkelijk over voelt, of je op zijn minst begrijpt.’

Ze snapte ook heus wel dat ze dat niet zomaar aan dit type componisten kon vragen. Om hun vertrouwen te winnen, ging Van Dijk dus bij iedereen langs. Ze vloog naar Amerika, reed 3000 kilometer rond en bleef telkens logeren om over het project te praten. ‘Toen was het ijs wel gebroken, ja, toen kwamen de geheimen en liederen op gang.’

Sommigen stuurden haar in het jaar daarop voicememo’s, anderen compleet uitgeschreven partituren. In een proces van heen en weer pingpongen met de componisten, de producers (ook stuk voor stuk coole types, waaronder de Australische synthwizard David Chestworth, die in de jaren tachtig een reeks coole platen maakte) en muzikanten (nog meer coole types, zoals twee Son Lux-bandleden!) puzzelde Van Dijk zo langzaam STICKLIP in elkaar. Het werd een plaat zoals in Nederland nog nooit is gemaakt. Niet elke compositie is even gemakkelijk te doorgronden, maar ze blaken stuk voor stuk van de ambitie en virtuositeit.

(Tekst gaat verder na de video)

Ergens tussen Jason Mraz en een compositie voor honden

Brechtje van Dijk was altijd al zo ambitieus, vertelt ze. Van haar 12e tot haar 16e stond haar hele leven in het teken van het skiën: elke dag trainen, soms wel 12 weken in een jaar in het buitenland. ‘Toen ik zestien was ging ik het volwassen circuit in. Ik was niet agressief genoeg om écht de top te bereiken, en als Nederlander in een compleet plat land moet je eigenlijk verhuizen. Dat wilde ik niet.’

Toen ze haar ski’s aan de wilgen hing en vanuit het midden van het land naar Friesland verhuisde, belandde ze op een middelbare school waar ‘zo’n beetje iedereen’ muziek maakte. ‘Ik ontdekte dat ik dat ook leuk vond! Eigenlijk wilde ik de nieuwe Jason Mraz worden. Ik begon heel fanatiek hele zoete liedjes te schrijven.’

In eerste instantie meldde ze zich aan bij de Popacademie in Zwolle, maar eigenlijk wilde ze liever een wat abstractere studie doen, dus deed ze ook auditie bij het Conservatorium van Amsterdam voor Klassieke Compositie. ‘Dat was heel gek, natuurlijk. Ik kreeg de vraag wat mijn favoriete componisten zijn. Nou, ik kende alleen Chopin en Mozart, maar vond die laatste niet zo leuk. Dus hebben ze me de vooropleiding laten doen, onder de voorwaarde dat ik heel veel muziek moest gaan luisteren.’

Goed, ze werd aangenomen en belandde in het ‘kunstwereldje’ van compositie. ‘De opleiding is heel open, hoor. Je mag ook aankomen met een song of iets elektronisch, iets atonaals of juist theatraals. Maar de piepknorkritiek is ook waar, het is een ivoren toren en behoorlijk elitair. Bij de docenten lag de nadruk op het kunstzinnige. Het ging niet zozeer om muziek maken die een publiek aanspreekt, maar muziek maken die een concept belichaamt.’

Dus drie jaar lang bestudeerde Van Dijk Zuid-Indiase ritmes, ze beet zich vast in de muziek van stemkunstenaar Meredith Monk en raakte betoverd door de progrock van Frank Zappa. Oh ja, en dan is er nog het project dat ze op haar 19e begon en haar nog altijd achtervolgt: When Howling Doesn’t Work. Er staat nog een filmpje online van haar concert bij Vrije Geluiden: een optreden van een klein ensemble met als sterspelers twee…. golden retrievers. Ja, echt! ‘Nog altijd is er iedere maand wel iemand die me daaraan herinnert. Ik had op YouTube een filmpje gezien van twee Duitse honden die met hun baasje de vlooienmars speelden. Dat deden ze écht heel goed! Dus ik klik door naar hun kanaal, en wat bleek? Ze konden nog veel meer liedjes spelen. Ik dacht: hahaha, wat zou het leuk zijn om daar muziek voor te schrijven. Ik heb een berichtje gestuurd, de eigenaresse van de honden was heel enthousiast. Ze vertelde me hoe de honden de stukken uit het hoofd leren en hoe je daarmee kunt samenwerken. Dus schreef ik een stuk voor hen en we hebben het drie keer uitgevoerd. Er zit geen diepere gedachte achter, hoor, het gaat niet over de emancipatie van dieren in de muziekwereld. Maar het was superleuk, zoiets bestond nog niet dus waarom ook niet!’

Ze schatert. ‘En nu? Nu probeer ik een tussenweg te vinden tussen Jason Mraz en alle avontuurlijke muziek die ik daarna heb leren kennen.’

De geheime deurtjes in het ideeëndoolhof

Dacht je dat de uitgang in zicht was in het duizelingwekkende ideeëndoolhof van Bec Plexus? Kruip een piepklein deurtje door dat je eerder over het hoofd zag, en je komt in een heel nieuwe gangenstelsel terecht. Dat gangenstelsel is het magazine dat ze bij STICKLIP maakte. Dat werden al gauw zés zines. En die begonnen stuk voor stuk monsterlijke proporties aan te nemen. Er zou een klein bos moeten sneuvelen als je het resultaat wil uitprinten, dus zet ze 'm halverwege mei liever online. Daarin vind je de bladmuziek, een smoelenboek, Ableton Live-printscreens en ideeën voor artwork.

In het meest persoonlijke hoofdstuk delen de mensen die meewerkten aan dit megalomane project hun geheimen met handgeschreven briefjes. En dan gaat het om bekentenissen zoals de neurose van iemand die tot bloedens toe wattenstaafjes in z’n oor pulkt. De drummer die zijn toms zelf niet kan stemmen. Iemand die klassieke muziek heeft gestudeerd maar nog nooit door een hele symfonie van Beethoven heeft gezeten zonder te denken: “Ugh, was ik nu maar een podcast aan het luisteren.” Maar er worden ook zwaarmoedigere verhalen gedeeld over seksueel misbruik en eenzaamheid.

Voor STICKLIP schreef Van Dijk ook zelf een compositie, waarin ze haar eigen geheim deelt. Op ‘Busy Making Steps’ zingt ze hoe het alsmaar beter beter beter moet, meer meer meer. ‘Obsessief werken, dat is wel de aard van het beestje. Het hele nummer lang noem ik het woord “ik” niet, pas aan het einde komt het eruit. Puur omdat ik zo vastzat in dóór, dóór, dóór, werken, werken werken, was ik compleet kwijt wie ik zelf was. Ik kon maar moeilijk in contact komen met hoe ik me voelde. Ik ging mijn gevoelens ontlopen en kwam erachter dat ik zelfs in de appjes en mails die ik stuurde het woord “ik” niet meer gebruikte. Dan zei ik niet: “Ik vind dit een goed idee.” Maar: “Dit is waarschijnlijk een goed idee.” Het was zo’n vreemde kronkel. Ik heb twee heftige jaren achter de rug gehad. Ik kwam in die periode als bi uit de kast, belandde meteen in een hele intense relatie met iemand aan de andere kant van de wereld en heb 9 maanden in Australië gewoond. Daar kon ik geen professionele hulp krijgen. Toen ik terugkwam in Nederland en bij een psycholoog aan de gang ging, ging het steeds beter. We hebben allemaal onze kronkels, er is niks mis mee om hulp te vragen. Maar het ironische is natuurlijk dat ik stiekem… vooral aan mezelf werk om nóg productiever te worden. Want ik wil altijd door.’

Eigenlijk zou Bec Plexus het album presenteren op Rewire en in De School. Omdat dat niet doorgaat, organiseert ze zaterdag 9 mei een 24-uur durende livestream met tien nieuwe muziekvideo’s en gastoptredens van de artiesten die betrokken zijn bij STICKLIP.