Is er enige platenmaatschappij die een belangrijkere voetafdruk heeft gehad in de geschiedenis van de Nederlandse indie dan Excelsior? Met zekerheid: nee, zeker niet. En dat door juist níét te proberen mee te dingen met de grote jongens, en wél door een kans te geven aan kleine bands vanuit de loopgraven en rafelrandjes van de Nederlandse indie. We spraken Ferry Roseboom van Excelsior in deze labelspecial.

Met tien jaar op de teller is het doorbraakalbum van Moss, Never Be Scared / Don’t Be A Hero een schoolvoorbeeld van een Excelsior-succesverhaal. Never Be Scared was een doorbraakalbum, en dat terwijl het een tweede album was. Bijzonder, want juist die tweede plaat is voor zoveel bands de moeilijkste. Bij Moss was het de wereld op zijn kop. Juist dat eerste album, vertelt Excelsior-oprichter Ferry Roseboom, was ‘niet echt een kaskraker’. Wat het wel was: goed, heel goed. En dus gaf Excesior de band groen licht voor een tweede. De rest is geschiedenis. Never Be Scared is ondertussen een belangrijke parel geworden in de Nederlandse indiegeschiedenis, het type album dat een jubileumviering krijgt wanneer het tien jaar oud is geworden.

Wat nou als de financiële tegenvaller van dat debuut Excelsior had aangestuurd om Moss links te laten liggen? Kleine kans. ‘We hebben nooit voor de big bucks gekozen, het snelle geld,’ zegt Roseboom resoluut. Het label is er een voor de liefhebbers, eigenlijk al vanaf het moment dat het ontstond. ‘Ik denk dat de mentaliteit bij de platenmaatschappijen van de jaren negentig nog wel heel anders was,’ peinst hij. ‘Volgens mij waren dat de gouden jaren van de muziekindustrie, hè. Niet dat ik die illusie had, hoor, dat wij heel veel geld zouden omzetten, maar er waren toen vooral majors in Nederland. Grote platenmaatschappijen die gewoon dozen schoven van winkel naar winkel. Daar werkte vast ook hele aardige mensen, maar ik denk dat ze minder op de kleine, fijne dingen zaten, zoals wij. Wij waren wat dat betreft de scouts, de padvinders die erop uittrokken en deden wat ze leuk vonden. Op zoek gingen naar mooie dingen. Veredeld hobbyisme, maar wel heel fanatiek.’

Al meer dan twee decennia is Excelsior Recordings een instituut in de Nederlandse indiewereld. Een kleine wereld is dat ook, eentje voor de liefhebbers. En dat is precies hoe Excelsior al drieëntwintig jaar lang iedere release aanpakt: vol liefhebberij, met een haast religieus fanatisme. En dat moet ook wel, want je zou gek moeten zijn om zoveel risico’s te nemen. Want, zo zegt Ferry, voor ieder succes zijn er drie dingen die níét gelukt zijn. Acts waar ze honderd procent achter staan, maar die hun grote doorbraak niet mochten hebben. ‘Zo’n plaat waar ik nog steeds van wakker lig zijn The Kevin Costners. “Laid Me Love Me”? We wisten zeker dat het een wereldhit zou worden. Nergens gedraaid! Zelfs niet op 3FM.’

‘Maar iets anders kunnen we ook niet meer. Blijkbaar werken hier allemaal mensen die voor de inhoud en goede muziek gaan en stug volharden. Toen wij begonnen, te lang geleden, toen waren de andere labels allemaal uitgekeken op Nederlandse muziek. Dat kon echt niet meer. Vijf jaar later deed iedereen weer Nederlandse dingen, vijf jaar later was de rock dood of kon iets anders weer echt niet. Al die golfstromingen, werken uiteindelijk allemaal in ons voordeel, want alles komt weer terug. Goeie muziek is goeie muziek, in any shape or form. Als je dat gewoon je adagium laat zijn, dan lukt het wel.’

Dat goeie vertrouwen, dat zat er al in vanaf de eerste releasedag, die het label aftrapte met vijf releases in één keer. ‘Een ontzettend dom idee,’ lacht Roseboom nu. Wat daar allemaal tussen zat? Onder anderen Scram C Baby, een Excelsior-blijvertje, en Caesar. ‘Dat trio was natuurlijk super-indie, maar vond opeens zoveel weerklank. Zoals Lowlands toen was, was dat de hit. We konden naar Engeland bij die eerste plaat. Met de tweede wonnen we de Edison – ik wist bij wijze van spreken niet eens dat dat bestond.’ Ook tussen die eerste vijf singles zat de eerste incarnatie van de succesband Johan, Visions Of Johanna. ‘Johan, dat was echt iets bijzonders. Die kregen een deal in Amerika. Seymour Stein van Sire, die de Ramones en Madonna, The Smiths en Talking Heads had ontdekt, kwam helemaal naar de Tagrijn in Hilversum om Johan te zien en te tekenen.’

Nog zo’n succes waar Roseboom ontzettend trots op is: de plaat Daryll-Ann Weeps. ‘Die staat nog steeds in de top 10 Nederlandse albums allertijden,’ benadrukt hij. ‘Als er al een artiest is die ons heeft veranderd is dat Daryll-Ann, zij zijn onze raison d’être. We zijn ooit begonnen omdat Daryll-Ann werd gedropt door Virgin, dat was de kickstart, en ik ben met die jongens opgegroeid. Zij hebben me gevormd, in de zin dat ik dit dankzij hen ben gaan doen.’

Andere artiesten die Roseboom met veel liefde bespreekt: zZz, en natuurlijk Spinvis. Met nostalgie in zijn stem praat hij over de eerste keer dat hij dat belangrijke, titelloze debuut in zijn casetterecorder plaatste. ‘We waren gewoon met een stel jongens bij elkaar een fikkie aan het stoken. Dat cassettebandje werd gedraaid en iedereen zei: “Wat de fuck is dit? Zet dat nog eens op, en nog eens, en nog eens!” Het sloeg in als een bom, op dat moment, daar. Smalfilm raakte me zó, dat was zo’n gekke trip, dat nummer. Dat hebben we zó tig keer achter elkaar gedraaid. Zo van: “Welke malloot, wat voor genie is dit, die dit maakt?”’

Maar ook buiten dat soort bekendere acts zitten er tal van kleinere acts op het Excelsior roster. Sommige al lang, sommigen in vergelijking een muggenleven. ‘Neem nou zo’n act als Meindert Talma. Die is me heel dierbaar,’ verzucht Roseboom over de liedjesschrijver die ook alweer zo’n twintig jaar bij het label zit. ‘Hij heeft de gouden status nog niet bereikt. Maar uiteindelijk weet hij altijd wel weer zoveel te verkopen dat het net weer uit kan. Dat heeft ook z’n kracht.’

‘Ik denk dat al die artiesten bij elkaar Excelsior maken. Ze maken wat je bent, wat je denkt en wat je voelt. We willen mensen gewoon een kans geven om mooie dingen te maken en naar buiten te brengen op een bijzondere manier. Dat is wat wij doen: wij zijn geen platenmaatschappij, maar een op muziek georiënteerde maatschappij. Wij proberen popculturele uitingen te initiëren, te faciliteren en te creëren. Dat is wat we doen.’

Op de vraag of hij er ooit over heeft nagedacht om te stoppen, denkt Ferry kort na. ‘Nee, gelukkig niet. Ik twijfel wel vaak over van alles en nog wat. En ik kan ook wel moody zijn, dan denk ik: “Fuck it! Fuck ‘em all. We doen het niet meer.” Maar ja, uiteindelijk gebeurt er iets waardoor je denkt: “Ah, dit is het allermooiste wat er is. Dit is waarom we er zijn.” Zo’n hit, bijvoorbeeld. Heel gek hè, heel plat, maar een hit geeft heel veel levensvreugde in ons vak. Dat is zo belangrijk, dat je af en toe succes hebt, dat je dat wil en kan vieren. Als iets goed gaat, moet je je zegeningen tellen. Dat moet je iedere dag doen.’

3voor12 Radio Labelspecial

Woensdag 25 september schoof de band Moss bij Eva aan tafel om het jubileum van Never Be Scared / Don't Be A Hero te bespreken en ook te spelen. Dat kun je hier terugkijken. Het volledige uur daarna wijdden we aan een uurlange Excelsior labelspecial, die je hiernaast kunt luisteren.