Ook dit jaar wordt Into The Woods weer gezegend met het beste wat een festival kan overkomen: een goeie weersverwachting. Een beter cadeau voor zijn tiende verjaardag kan het festival zich niet wensen.

Kraaiend van het plezier bungelt een jongen met slungelende armen uit een vliegtuigachtige boshut terwijl zijn vrienden naar zijn handen graaien Ondertussen fladdert een jongen in een prinsessenjurkje voorbij, twee maten verkleed als bloemen in zijn kielzog. Aan de overkant van het veldje ligt een meisje met likkende lippen languit uitgestrekt op een Stier van Plezier terwijl haar vrienden haar haar aaien, verderop berijden drie jongens met lichtgevende puntmutsen een eenzelfde stier op een stuk suggestievere manier. Bungelen, klauteren en vooral Lekker Gek Doen: Into The Woods is nog steeds de grootste sprookjesspeeltuin van het Nederlandse festivalseizoen.

Dat is natuurlijk precies wat het festival in het Amersfoortse bos zo’n ontzettend charmant festival maakt. Ieder veld wordt verlicht door allerlei kunstwerkjes, lichtgevende vlinders en gigantische lampenkappen die ook voor de hoge hoed van de Mad Hatter hadden kunnen doorgaan, maar dan wel zo houtje-touwtje in elkaar geknutseld dat het kinderlijke plezier ervan af spat. En dat doet het al tien jaar, want dit jaar viert het festival zijn tiende verjaardag, geserveerd met een vrolijk snoepzakje. Ondertussen is Kultlab uitgegroeid tot een festivalorganisatie die, met zijtak Wildeburg, alle edities met twee vingers in de neus uitverkoopt.

Tegenwoordig voelt Into The Woods meer als het oudere maar lolligere broertje van Wildeburg dat maar niet wil opgroeien. Zeg maar, de Peter Pan van de festivals, en in dit Nooitgedachtland kun je klimmen en klauteren tot al je kinderlijke speelsheid eruit wordt geslagen door de grimmige techno die in het Beukenbos wordt gedraaid. Tegelijkertijd voelt het wel een beetje alsof Wildeburg de coolere namen van de line-up heeft gesnoept: dit jaar mis je een beetje de spannende nieuwkomers – de Octo Octa’s, Or:La’s en Carista’s van de vorige editie – maar de dj’s zijn dan ook niet persé de trekpleisters van het festival, en dan nog zijn er een paar acts die de ogen wel op zich weten te laten vallen.

Miss Jay staat al vroeg op de dag. De resident van het Groningse Homoost heeft een voorliefde voor platen met soul, van die boogiende tunes die op zowel je heupen als je mondhoeken inwerken, en draait daarmee een ontzettend fijne set. Haaks op Miss Jay’s boogie staat de venijnige techno uit het kamp van Mirella Kroes. Ze draait redelijk rechtdoorzee en duister, en dat juist op het moment dat de lichtgouden glans van het golden hour op het Beukenbos valt. Haar set sluit ze af met een fraaie zijafslag naar breakbeat, waarna Abstract Division het stuur weer overneemt en met 130 km/u weer over de vierkwartsmaat heen dondert.

Soms is het een beetje zoeken naar een dj die de goeie balans weet te vinden tussen toegankelijk en dynamisch. Neem nou de takkenstage, waar vandaag voornamelijk flauw wordt gedraaid en met name Olivier Weiter de grootste spacers verwelkomt met ontzettend gedateerde melodische house en techno. Nee, dan veel liever naar Project Pablo. De Canadees is de man met de hits die bij de Into The Groove-stage house af en toe dromerig, dan weer funky laat klinken, met veel koddige piano en soulvocalen. Af en gooit hij het roer abrupt om met een iets rauwere plaat in de mix, tegelijkertijd heeft zijn set ook een veel te hoge kitschfactor. Dynamisch en een stuk smaakvoller is de set van Nuno Dos Santos, de Something Happening Somewhere-labelbaas die dwingend maar open draait, met een fijne house-set die hij zo te zien losjes uit zijn pols schudt. Vooral die Patrick Cowley synthpopclassic, die hij met een grote glimlach op zijn gezicht serveert, valt ontzettend lekker.

Maar goed, Into The Woods is natuurlijk het leukst als je je niet te veel laat leiden door de timetable en vooral zelf op ontdekkingstocht gaat. Dat moet trouwens ook wel, want met zeven stages waarvan een boel kriskras in het bos is het nogal moeilijk om het overzicht te houden. Niet dat iemand zich daar mee bezighoudt: terwijl je een boel mensen aanklampt om te onderzoeken waar ook alweer dat openluchttheater achter die stenen trap ook alweer is – waaronder per ongeluk Project Pablo – blijkt het dat eigenlijk niemand enig idee heeft wat waar is.

Laat je je even leiden door waar het oog je heenbrengt, dan zie je opeens al die leuke details: langs een kolderieke poppenkastvoorstelling waar twee meisjes verkleed als bospaddenstoelmensjes in de chipmunk-karaoke een Queen-cover doen, even later sta je te bierleuten met een stelletje kabouters bij de Chouffe-hoek, dans je onder poorten van boeken door op weg naar die prachtige Bibliotheekstage of zoef je naar het Beukenbos langs een coole lichtinstallatie inclusief ronkende motorgeluiden.

Loop je dat rondje af, dan kom je vanzelf wel weer terecht bij de Champagneria, waar klauterkoning Karel een te korte set opvoert. Veel te kort, omdat het natuurlijk zoals vanouds weer hartstikke leuk was. Net op het moment dat Karel van het podium wil springen, springt er een vrolijke flierefluiter bij hem op het podium om spontaan in breakdance uit te barsten (en het nog een soort van kan, ook). En dan blijkt Karel ook nog eens een nieuw en iets minder lo-fi synthpopliedje te hebben waardoor je keihard begint mee te swingen terwijl hij op de boxen springt.

Nog zo’n live-set die het hartstikke goed doet: Polynation, het voormalige 3voor12 talent (ja, echt uit een héél ver verleden) dat dit jaar hun album Igneous uitbracht. Hun set, waarin synthesizerlijnen in dromerige lagen over elkaar heen wordt gelegd, heeft een wat organischere groove door de live ingespeelde drums. Hun synthmelodieën bouwen naar imposante climaxen die in het ondertussen pikdonkere amfitheater worden aangezet met een knipperende lichtshow waardoor het openluchttheater een hele epische lading krijgt. Beneden staan mensen keihard te dansen, op de bankjes laten de spacers zich met wuivende armen leiden door de bouwende synthmelodieën. Zo druk zag je het de hele dag nog niet hier.

Naderhand is het afsauzen bij de Drumcode techno van Alan Fitzpatrick, die het beukenbos murw slaat. Of bij Red Axes, de Israelische stoners die beginnen met wat instrumentale tunes op de oosterse toonladder om daarmee een mysterieuze sfeer op te wekken. Even later ligt de druk een stuk hoger, wanneer ze hebben ingezet op stevige houseproducties met hier en daar nog een oosterse synthmelodie, die ze met zoveel drive draaien dat er ook op het einde nog genoeg kans is om de glitters van de wangen te laten druipen.  

Karel