Eventjes ziet het er goed uit voor Mumford & Sons. Als tweede nummer spelen de Britse folkrockers ‘Little Lion Man’. Gebroederlijk staan ze daar voorop de catwalk dat gigantische bierhefrefrein te brullen, en Landgraaf brult mee als uit een enkele collectieve keel. Meteen daarna nog zo’n jubelend moment in Song van het Jaar 2010 ‘The Cave’: een beetje slordig gespeeld wellicht, maar de banjo wordt zo weelderig getokkeld als je maar van een banjo kunt verwachten, de blazers zwellen aan en Landgraaf stijgt eventjes op terwijl frontman Marcus Mumford schreeuwt dat hij hoop zal houden en uit zijn pijn kracht zal putten.
Maar ja, dan heeft Marcus Mumford twee van zijn grootste troeven eigenlijk al uitgespeeld, en is zo’n headlinershow van anderhalfuur toch wel een verdomd lange zit. Het is voor het eerst dat de groep Pinkpop afsluit (ze blikken zelf nog even terug naar de vorige keer dat ze hier speelden en spontaan ook bij Bruce Springsteen op het podium belandden – in interviews krijgen ze daar nog altijd vragen over). En Mumford & Sons voelt nogal als een dunne headliner. Vind niet alleen ik, maar vind ook de gemiddelde Pinkpop-fan: er zijn bijzonder weinig kaarten verkocht en na die twee hits blijft het veld mak. Al direct achter de geluidstafel vallen gaten in de mensenmassa, achter de tweede rij speakers staan zelfs nog slechts plukjes bezoekers.
Toch is het interessant dat Mumford & Sons zo populair heeft kunnen worden. Terwijl in de underground mannen als Bon Iver en Fleet Foxes folk weer spannend maakten, werd Mumford & Sons zo’n tien jaar geleden de band waar werkelijk iedereen het over had. Van de begeleidingsband van Laura Marling werden ze supersterren. Mannen met baarden die op folkrock geënte songs speelden met banjo, contrabas en mandoline: decennia lang had je je niet kunnen voorstellen dat dat zo populair zou worden. Misschien was het een zucht naar authenticiteit, zoals ook elke koffietent opeens vol stond met vintage Scandinavische meubeltjes. Iedereen wilde aan de houthakkersoverhemden en baarden, en na Mumford & Sons kwamen zelfs The Lumineers, Of Monsters and Men en Edward Sharpe met grote meezingfolkpophits. Muziek met ‘echte’ instrumenten in tijden van plastic pop. Zelfs Avicii scoorde zijn grote hit met een EDM-folk-crossover.