Een kwartier voordat Fleetwood Mac op moet, is er opeens wat nervositeit backstage. Mensen worden tegengehouden, de weg wordt vrij gehouden. Een stuk of wat geblindeerde Mercedes-busjes komen een voor een aangereden, met telkens een seconde of dertig ertussen. Ze rijden helemaal door, tot precies onder de trap van het hoofdpodium. Stevie Nicks is een van de eersten die de trap bestijgt, drummer en naamgever Mick Fleetwood zit bij de laatsten. Hun muziek is dan wel tijdloos, jonge bands als Sunflower Bean laten de invloed vandaag nog op de radio gelden, maar de bandleden zijn toch echt oud geworden. Aan de hand van beveiligers worden ze veilig naar boven geholpen, om vervolgens tien minuten te vroeg de show af te trappen. Zo gaat dat, als je zo’n status hebt. Veel jonge headliners staan bekend om te laat komen, bij de oude garde beginnen ze net zo makkelijk te vroeg.
Dit stuk zou helemaal niet over Lindsey Buckingham hoeven gaan. Natuurlijk, toen hij in 1975 zich samen met Stevie Nicks aansloot bij Fleetwood Mac, drukten zij met zijn tweeën al snel hun stempel op de band. En dat is zacht uitgedrukt. Zijn typische gitaarspel, ongekende schrijftalent, en de liefde voor en vervolgens breuk met Nicks waar de allerbeste Fleetwood Mac platen door geïnspireerd zijn, vormen zo ongeveer de basis van waarom de band zo legendarisch is geworden. En toch werd hij anderhalf jaar geleden genadeloos hard ontslagen. Hun pijnlijke scheiding in de jaren zeventig hadden ze overleefd, maar veertig jaar later werd hij alsnog door Nicks weggestuurd. Zijn vertrek werd opgevangen door twee kanonnen in te vliegen: de gitarist van Tom Petty and the Heartbreakers en de grote man van Crowded House.