Je kunt het je eigenlijk nauwelijks nog voorstellen, maar er was een tijd dat niet iedereen geloofde dat house serieus te nemen muziek was. Robotachtige elektronische muziek, eindeloos gebeuk. En vooral: gezichtloze muziek, gedraaid door dj’s die ergens in een hoekje in het donker stond. Maar house was eind jaren tachtig niet te stoppen, ook niet in het alternatieve circuit dat doorgaans door gitaren gedomineerd werd. En langzaam maar zeker groeiden uit de clubs live-acts die festivals konden headlinen. Acts met karakters, met helden. Maxi Jazz van Faithless, Karl Hyde van Underworld, en de meest iconische van allemaal: Keith Flint van The Prodigy.
Keith Flint was niet het brein van The Prodigy. Dat was Liam Howlett, een producer met een grote bek die in principe alle muziek schreef. Flint was in eerste instantie ‘maar’ een danser, net als Leeroy en Maxim. Eigenlijk de gangmaker op het podium, iets dat niet ongebruikelijk was in de vroege rave scene waar The Prodigy uit kwam. De vroege producties ademen de acid en ravecultuur van de illegale party’s op het Engelse platteland, waar jongeren nachten doorhaalden met soundsystems en aggregaten. Het was een wilde vrijbuiterstijd, waarin houseliefhebbers niet alleen hun Summer Of Love vierden, maar ook strijd voerden. In 1994 werd immers de Criminal Justice Act ingevoerd, een omstreden wet die ene einde moest maken aan de duivelse feesten. The Prodigy legde de rebellie vast in het snoeiharde ‘Their Law’, een track van het album Music For The Jilted Generation.
Hij was het grootste rave-icoon van de jaren negentig: Keith Flint, de man die house een gezicht gaf. Vanmorgen werd bekend dat hij op 49-jarige leeftijd zelfmoord pleegde. De firestarter is opgebrand.
Ondanks het outlaw imago dat The Prodigy vanaf het begin had, was de band vanaf het begin heel succesvol. ‘Out Of Space’ werd in 1992 ook in Nederland een top 40 hit. De track dreef op een sample van reggae-zanger Max Romeo, en de rol van Keith Flint was op dat moment nog vrij beperkt. De echte doorbraak van Keith Flint als frontman van de groep kwam pas bij het mega succesvolle derde album The Fat Of The Land in 1997. Met zijn haar in duivelshoorntjes geknipt voedde Flint het vuur van de revolutie. Sterker nog: hij stak het hoogstpersoonlijk aan, stuitend op big beats die als betonblokken op de luisteraar afgevuurd werden. Ineens was hij zanger, of schreeuwer, of aanjager, net hoe je het wilt noemen. Waar Karl Hyde van Underworld complete poëtische bezweringen opdreunde, dromerig, psychedelisch, was Keith Flint militant en recht voor zijn raap. Het werd zijn onbetwiste finest hour.
Sterker nog: zo goed werd het nooit meer. Na The Fat Of The Land ging het allemaal steeds moeizamer en moeizamer met The Prodigy. De opvolger van het best verkochte elektronische album ooit liet maar liefst zeven jaar op zich wachten en bleek toen ook nog eens niet zo goed. Liam Howlett zat in de jaren na The Fat zwaar aan de dope en de drank, en Maxim en Keith Flint waren ook niet bepaald lieverdjes. De producer maakte het album - tot onvrede van de rest - grotendeels in zijn eentje, zonder input van de twee mannen die inmiddels toch echt meer waren dan veredelde dansers. Pas in 2009 was er weer een echt groepsalbum, Invaders Must Die. Maar het echte momentum was toen al weg.
Dat neemt niet weg dat The Prodigy in al die jaren een graag gezien headliner op festivals was. De band stond op Pinkpop, op Indian Summer en op Paaspop, maar echt thuis hoorde het trio natuurlijk op Lowlands. Want als een festival symbool staat voor de samensmelting van house en rock, dan is het Lowlands. Al was het huwelijk nou ook weer geen onverdeeld succes. In 1995 sloot The Prodigy de Bravo tent af en kwam het stoom uit de oren van Keith Flint toen de stroom tot drie keer toe uitviel. Het bizarre is dat iets soortgelijks in 2005 weer gebeurde. Afgelopen jaar verscheen het zevende album No Tourist, dat The Prodigy deze zomer opnieuw naar Lowlands moest brengen. Maar zover kwam het dus niet. Het duiveltje van de Britse rave is plotseling uitgeraasd.
Luister hier de uitgebreide uurdurende special over Keith Flint, met hartverwarmende anekdotes en duiding van o.a. Noisia, Atze de Vrieze en Job de Wit.