Dubbele belastingen. Dure specialisten. Een onwerkbare belastingdruk. Tonnen aan gemiste inkomsten. In de romantische verhalen over toeren in het buitenland komt het woord belasting zelden voor. Toch is het een kopzorg voor veel Nederlandse bands en artiesten die uit én thuis belanden in een complexe, tijdrovende belastingrompslomp, soms zonder goede afloop. Een georganiseerde lobby hoopt er verandering te brengen.

Achter de schermen vindt al enige maanden een actieve lobby plaats om oneerlijk ervaren belastingregels voor muzikanten en sporters te versoepelen, zo bleek uit een reportage van NPO Radio 1-programma Reporter Radio. Onder andere het Music Managers Forum, Dutch DJ Foundation, NOC*NSF en het Rotterdams Philharmonisch Orkest willen liever vandaag dan morgen een verandering zien. Het breed ervaren probleem: artiesten moeten in het buitenland belasting betalen over inkomsten en prijzengeld, maar hebben in eigen land moeite om dit met de Nederlandse Belastingdienst te verrekenen en betalen vaak dubbelop. Het is een tijdrovende klus die niet eens altijd met succes wordt afgesloten. In de reportage vertelt de Dutch DJ Foundation dat dj’s honderdduizenden euro’s mislopen. Arjo Klingens, van het MMF en Lalala management, laat weten dat betalingen vanwege de complexe administratieve druk zelfs blijven liggen. Het Rotterdams Philharmonisch Orkest heeft nog een ton aan belastingen openstaan. Manager Ronald Keizer van Blip Agency (o.a. Jungle by Night en Altin Gün): ‘Ik begrijp dat het voor veel bands gedoe en onbegrip oplevert. Je moet per geval bepalen of je de strijd aan wilt gaan.’

Het is de betrokkenen een doorn in het oog dat buitenlandse artiesten in Nederland in een gespreid bedje belanden, zonder verplichte belastingen, terwijl de overheid niet hetzelfde voor andere landen heeft bedongen. Manager Martijn Swier van onder andere Within Temptation: ‘Als je bijvoorbeeld een show doet in Duitsland, houdt de organisator 15 procent aan artist taxes in en zo’n 10 procent aan zogenaamde security contributions en solidarity surcharges. Dat moeten ze van de Belastingdienst in dat land, omdat ze een verdrag hebben met Nederland waarin deze procedure vastligt. Bands moeten dit in hun belastingaangifte verrekenen en terugvorderen. Dat krijg je vooral met dure accountants voor elkaar. Veel kleine bands zijn hier niet op ingericht en weten vaak ook niet dat ze dit überhaupt moeten betalen totdat ze in de zaal gaan afrekenen met de organisator. Je bent gewoon de pineut.’ Ronald Keizer: ‘Bij ons scheelt het dat Altin Gün en Jungle By Night voor 60 à 70 procent in het buitenland spelen. Daarom kunnen we er een specialist opzetten. Dat is prijzig, maar je moet er handig in zijn. Je merkt dat de Belastingdienst in Nederland niet altijd goed op de hoogte is. Daar gaat dan extra tijd in zitten. Bij de SVB waar je een zogenaamde A1-verklaring kunt aanvragen is de wachttijd vaak erg lang en deze moet je ook jaarlijks aanvragen. Best veel rompslomp.’
 
Arjo Klingens van Lalala Management is aangesloten bij de lobby met het Music Managers Forum waarin ook o.a. de managements van Sevdaliza, Kensington en Blaudzun zijn vertegenwoordigd: ‚In de USA betaalt een Nederlandse band bijvoorbeeld 30 procent belasting. Niet overal, dus het lijkt willekeurig. Voor een optreden waarbij de band 750 dollar verdient, draagt de band 225 dollar af aan de Amerikaanse staat. Aan het eind van het jaar moet daar ook nog een aangifte worden gedaan van alle inkomsten, plus natuurlijk je gewone aangifte in Nederland. In Nederland wordt je bruto inkomen ook gewoon weer belast. Je kan dit deels verrekenen met de reeds afgedragen belasting, maar daarvoor heb je dan weer een tax certificate, een jaaropgaaf, nodig. Speel je vijftig optredens per jaar in het buitenland, dan betekent het dat je vijftig jaaropgaves moet opvragen. En ook krijgen. Dat kost heel veel tijd en inspanning. En een goede accountant die de juiste aangifte doet, kost geld. Met zulke gages is dat niet echt een optie.’

(lees hieronder verder)

Aanjager van de lobby is Dick Molenaar van All Arts Belastingadviseurs, die al jaren met het onderwerp verweven is en voor verandering strijdt. In 2011 leek het erop dat het verdragsbeleid zou worden versoepeld. ‘Maar toen kregen ze internationaal tegenwind en heeft het ministerie het opgegeven.’ In september van het afgelopen jaar zag hij weer een opening toen het ministerie van Financiën aangaf het verdragsbeleid te willen veranderen en experts om advies vroeg. Molenaar: ‘Het ging eigenlijk over belastingparadijzen en ontwikkelingslanden, maar ze wilden alles horen. Ik dacht: ik haal wel een paar mensen bij elkaar.’ 
 
Molenaar probeert de Nederlandse overheid tegemoet te komen met concrete adviezen. Dat een artiest een betaling in het buitenland niet hoeft te tonen aan de Belastingdienst, omdat er simpelweg al belasting is afgedragen. Maar ook een verdrag waardoor een band in het buitenland een vrijstelling kan krijgen. Molenaar: ‘Dan worden bedragen onder de 20.000 per jaar niet belast. In Amerika werkt het zo. Volgens het Europees overkoepelende OESO in Parijs kan het. Maar hier blijft het liggen.’ Keizer: ‘Je denkt dat Europa met z’n allen is, maar qua belastingwetgeving is het zeker niet zo.’
 
Een ervaren manager als Swier, die al sinds 2005 met Within Temptation werkt, heeft de weg in het buitenland leren kennen. Dat levert praktische tips op die hij heeft ingezet voor bands als The Charm The Fury en het Noorse Bokassa. ‘Als een band in Engeland voor 1.000 pond speelt en kan aantonen dat er ook 1.000 pond aan kosten zijn voor bijvoorbeeld crew, transport en backline, dan hoeft er daar geen belasting te worden betaald als je dit van tevoren aanvraagt bij de Engelse belastingdienst. Weinig beginnende bands weten dit. En een lokale boeker gaat dat niet uit zichzelf tegen je vertellen.’ Ook Keizer en Molenaar noemen handigheidjes met formulieren die in het ene land wel werken, maar in het andere land weer niet, ze noemen handige bruto en netto berekeningen, en stellen dat er echt wat te bereiken is voor wie veel tijd, uithoudingsvermogen en geld heeft, maar de conclusie blijft: het is een complexe rompslomp waar wat aan moet veranderen. Al helemaal voor jonge, beginnende bands die voor het eerst de grens oversteken: door een tekort aan kennis en budget komen ze in een onwerkbaar belastingdoolhof terecht en lopen ze inkomsten mis.
 
Middelkoop is zich ervan bewust dat dit voor de overheid een kleine zaak is. ‘Nederland probeert de positie als brievenbusfirma kwijt te raken,’ zegt hij. ‘Die zijn ze met veel beleid aan het afbouwen. Dan wordt simpelweg niet aan artiesten gedacht.’ Maar hij is zich ook bewust van een heersend sentiment dat tegen de muzikanten werkt. Molenaar: ‘Als Bono en The Rolling Stones over dit onderwerp in het nieuws komen, is het negatief voor ons. Men denkt dat belastingverlaging topartiesten in de hand werkt, maar dat is niet zo. Het is wel zo dat kleine en middelgrote artiesten er volop last van hebben.’ Swier herkent de beeldvorming: ‘Als je 2.000 euro voor een optreden krijgt is de reactie: zozo. Maar mensen weten niet hoeveel de crew kost, de busjes, de hele productie en dus hoe hoog de belastingen zijn die de artiest afdraagt over dat bruto bedrag.’ Hij hoopt natuurlijk dat de lobby werkt, maar weet ook hoe complex de internationale belastingverdragen zijn. Molenaar: ‘Ik heb wel hoop. Anders zou ik het niet proberen. Er is nu een opening in het verdragsbeleid. En hopelijk helpt het dat we er, zoals nu, ruchtbaarheid aan geven.’

‘Je denkt dat Europa met z’n allen is, maar qua belastingwetgeving is het zeker niet zo.’