Op een uiterst zomerse editie van Motel Mozaïque gaan nieuwkomers die geen genres meer lijken te kennen op speelse wijze op zoek naar fysieke, politieke en muzikale grenzen. Om daar vervolgens zonder twijfel over heen te gaan.

Het festival:
Motel Mozaique is een stadsfestival dat sinds 2001 zo'n beetje het gehele centrum van Rotterdam bestrijkt, van de Arminiuskerk en avant-gardistisch bolwerk WORM tot pop- en rockpodia Rotown en BIRD. Voor het eerst is ook nachttempel BAR - dat deze zomer zijn deuren sluit - bij het festival betrokken. MoMo presenteert niet alleen de beste nieuwe rock, jazz en elektro, maar ook dans, performance en guided tours door de stad. 

De ontdekking:
Wat een man, hè, die Yussef Dayes. De Londense drummer heeft al enkele samenwerkingen met sleutelfiguren uit de Londense jazzscene op zijn naam staan, maar in de WORM laat hij zien dat hijzelf een al even virtuoze slagwerkmuzikant is. Met zijn gezicht gepijnigd van de inspanning knalt hij de meest onnavolgbare polsbrekers tegen zijn drumstel aan.

Het hoogtepunt:
Al even onnavolgbaar is de virtuoze live sensatie black midi. Iedere keer wordt het viertal alleen maar bizarder en beter. Als de band nog maar eens moeiteloos tussen oorverdovende bijna-metal en muisstille bijna-jazz wisselt dringt de vraag zich wel degelijk op wanneer we voor het laatst zo collectief onder de indruk waren van een band die zulke knettergekke muziek maakt.

De teleurstelling:
Headliner Apparat, wiens treurzang je vooral kent van emo-techno project Moderat, is het toch wel ietwat waterige slagroomtoefje op een verder smaakvol geprogrammeerde vrijdag. Uiteindelijk is de set vooral gewoon saai, met een tergend lange opbouw naar een climax die maar niet wil komen.

De sfeer:
De temperaturen lopen dit weekend hoog op: Motel Mozaïque voelt plots als een echt zomerfestival. Terwijl er in de Rotown puntige punkrock wordt gespeeld is het op het terras ervoor hartstikke gezellig, en ook in de rij voor Nilüfer Yanya knikken lachende gezichten elkaar bemoedigend toe terwijl men mondjesmaats naar binnen struikelt.

Op zoek naar jezelf en elkaar

Klinkt als een tekst die de Xenos op een kussen zou drukken, nietwaar? Maar op Motel Mozaïque voltrekt de zoektocht zich juist op uiterst subtiele wijze, worden vragen gesteld zonder dat daar altijd een antwoord op wordt verwacht. Niet voor niets hanteert het festival dit jaar het programmathema 'Liquid'. Aan de hand van muziek, dans en performance onderzoekt het wie we zouden zijn zonder grenzen. Veel kunstenaars gaan gedurende drie dagen op zoek naar hun identiteit. Niet bij voorbaat overtuigd van hun eigen gelijk, maar met open vizier.

Zo zwart-wit als MoMo's artwork is, zo kleurrijk is zijn programma: het reikt van de Taiwanese psychfolkband Prairie WWW tot de Keniaanse americanagitarist J.S. Ondara en van Zuid-Koreaanse indieband Say Sue Me tot Bendik Giske, een Noors-Deense saxofonist die jazz en techno combineert om een ode te brengen aan queer nachtleven. Inderdaad, de meest diverse stad van Nederland - die tijdens het festival verkend kan worden middels een selectie guided tours - groeit daadwerkelijk uit tot een soort motel, waarin op allerlei plekken reizigers en grensverleggers een gezamenlijke thuisbasis vinden. Al is het maar voor even. Dat gebeurt niet alleen op de plekken waar altijd al muziek te vinden is, maar ook in het Groot Handelsgebouw, op het Schouwburgplein (voor de gelegenheid Plaza Mozaïque) en op zaterdagmiddag in gallerie MAMA (Media and Moving Art). 

Daar presenteren programmeurs Eva Verboon en Ilana van den Berg in samenwerking met curator Maria Lamslag, performer Robin Block en muzikanten Maurits Westerik (bewilder) en Jason Köhnen (Bong-Ra) Hallo, Halo, Hello Bandung een multidisciplinaire en aangrijpende reflectie op hun gedeelde Indische achtergrond. In geluidsfragmenten gaan de leden van de derde generatie met elkaar in gesprek over hun cultuur, wat die betekent en tot in hoeverre die de hunne is. Westerik en Köhnen remixen materiaal van hun gezamenlijke album als Giants of Húsavík en de bewilder-frontman leest voor uit een emotionele brief van Köhnens opa. 'Thuisvaart', heet -ie. 

Later peinst ook Helado Negro in de Arminiuskerk over thuis. En dan met name over wat of waar dat precies is. In de liedjes van zijn verstilde nieuwe album This Is How You Smile wisselt de in Brooklyn gevestigde zoon van Ecuadoriaanse ouders moeiteloos tussen Spaans ('Pais Nublado') en Engels ('Running'). Maar net als Hallo Bandung wordt Roberto Lange's show nooit zwaarmoedig of hoogdravend: beide shows zijn juist opvallend speels. Met behulp van zijn bandleden vermengt Lange zijn traditionele folkliedjes met stiekeme elektronica en zalvende saxofoonmelodieën. Zelfs (of juist) op de meest intieme en persoonlijke momenten mag gedanst worden, zo blijkt.

Dat zulke ernstigheid en dans elkaar niet in de weg hoeven staan, blijkt ook bij Obongjayar, wiens moves een onwaarschijnlijk James Brown-gehalte hebben. Springend, dansend, hurkend verkent hij alle uithoeken van het podium, begeleid door de jazzy instrumentals en afrobeatritmes afkomstig van zijn band. Zulke deinende grooves slaan een onwaarschijnlijk contrast met de beladenheid van zijn vocalen: zo scandeert hij spoken-word verses over het hyperpersoonlijke en het politieke, om vervolgens met zijn gruizige stem uit te breken in strijdlustige uithalen: 'These motherfuckers took away my innocence. I won't let them do the same to you!'

Kinderlijke onschuld is eveneens ver te zoeken bij de Syrisch-Amerikaanse K Á R Y Y N, bij wie slechts een handjevol mensen zijn op komen dagen. Ook bij haar drukt het verleden een stempel op haar beladen muziek: haar album The Quanta Series vertaalt een traumatisch rouwproces - de dood van twee van haar familieleden in Aleppo - naar futuristische R&B, waarin een hoofdrol is weggelegd voor haar adembenemende stem. Die klimt van de warmste dieptes naar ijzingwekkende hoogtes, nu weer gewikkeld in de reverb, dan kraakhelder en zonder poespas. Prachtig is het, en vanwege de lage opkomst des te intiemer, alsof je mee staat te kijken bij een ceremonieel afscheid.

K Á R Y Y N op Motel Mozaique 2019

Nieuwe niches in bestaande genres

Waar sommigen zich op Motel Mozaïque bezighouden met fysieke of politieke grenzen, richt een ander deel van het programma zich met name op muzikale grenzen. Zelfs binnen de meest vertrouwde genres worden op het festival nieuwe niches gecreëerd. Bijvoorbeeld bij Jungle By Night, de welbekende veelkoppige band die ondanks hun Nederlandse roots opzwepende afrobeatritmes en funkende jazz uit hun instrumenten weten te trekken. En ook door Altin Gün, dat op zaterdagavond met verve bewijst dat het als headliner niet onderdoet voor grote internationale namen. Het Turks-Nederlandse collectief verandert stukje bij beetje van veredelde tributeband naar act met eigen smoel. Voorproefjes van nieuwe plaat Gece verraden meer nadruk op dansbare synthesizers en zelfs een paar stiekeme housebreaks, stuk voor stuk zo strak gespeeld als een metronoom die heeft leren swingen. 

Aan de andere kant van het spectrum is de 70-jarige Oekraïense componist Lubomyr Melnyk nog altijd de baas op het gebied van de continous music waarmee hij zich wist te onderscheiden van minimalisten als Steve Reich en Philip Glass. En inderdaad, in zijn dromerige pianopartijen is het geen seconde stil. Sterker nog, de professor Perkamentus van de Pianomuziek mag zich de snelste pianist ter wereld noemen: in 1985 vestigde hij een wereldrecord door 19,5 noot per seconde te spelen. Bij vlagen zijn zijn mierzoete melodieën door die virtuousiteit wat te Disney-esk, maar op andere momenten vormen ze de perfecte opening van een warme voorzomerdag. 

Jazz neemt de overhand

Motel Mozaïque presenteert alle genres krikras door elkaar, maar toch wordt al snel duidelijk in welke hoek momenteel de spannendste dingen gebeuren. Nee, hiphop lijkt een tikje over zijn hoogtepunt, jazz is hot. En dan bij voorkeur niet in de vorm van bloedserieuze saxofonisten die het liefst de verkeerde noten op de verkeerde momenten spelen. Jazz kent anno 2019 juist vele gezichten, keert gedurende het weekend terug in zo'n beetje alle andere denkbare genres. Eelco Topper (alias Falco Benz) mengt het in zijn nieuwe project Felbm met luchtig en ietwat niksig klassiek, terwijl de Belgisch-Italiaanse zangeres Melanie De Biasio jazz mengt met elektronica. Haar mysterieuze en uitermate stijlvolle show in een doodstille schouwburg zindert in goud licht en groeit uit tot een van de hoogtepunten van het weekend. 

Natuurlijk kan ook het geluid van de levendige Londense jazzscene rondom figuren als Shabaka Hutchings en Alfa Mist niet ontbreken. Die hoek wordt op Motel Mozaïque vertegenwoordig door Kokoroko, een achtkoppige afrobeatband waarin de leden soepel stuivertje wisselen. De Britten spelen zonder twijfel de meest opzwepende jazz van het weekend: iedere trompet-, drum- of saxofoonsolo wordt met euforisch gejuich begroet.

Eenzelfde euforische sfeer heerst bij de drummer Yussef Dayes, die afkomstig is uit dezelfde contreien als Kokoroko. De drummer heeft al enkele samenwerkingen met sleutelfiguren uit de Londense jazzscene - Shabaka Hutchings, Kamaal Williams, Mansur Brown - op zijn naam staan, maar gaat nu ook hard aan de slag met zijn solowerk. In de WORM knalt hij met een gezicht gepijnigd van de inspanning de meest onnavolgbare polsbrekers tegen zijn drumstel aan. Nu weer langzaam en sensueel ('This one if for the ladies'), dan weer zo snel en weergaloos dat hij haast een knoop in zijn armen zou leggen. Daarmee legt hij de basis voor een drie kwartier lange jazz-funk groove, bijgestaan door een brommende basgitaar en de verrukkelijke chaos van zijn virtuoze toetsenist.

Je zou het niet verwachten, maar zo ver ligt het optreden van Dayes niet van de nietsontziende rockband black midi, die zich de afgelopen maanden heeft ontwikkeld tot één van de grootste hype-acts van het moment. Bijgestaan door de beestachtige drummer Morgan Simpson klinkt black midi al even virtuoos, verrukkelijk en chaotisch terwijl ze zich in de meest kronkelige muzikale banen weten te wurmen - om daar vervolgens halsoverkop weer een compleet andere richting in te slaan.

Apparat op Motel Mozaique 2019

De Britse hypes maken het waar...

Ja, wéér zijn we lyrisch over black midi. Die piepjonge Britse band is alweer voor de vierde keer binnen een half jaar in Nederland. En iedere keer wordt het viertal bizarder en beter. Nog altijd is er geen touw vast te knopen aan hun bijtende mix van math- en noiserock. Om negen uur precies betreedt de sensatie van Eurosonic Noorderslag het podium met Kelly Clarksons 'Since U Been Gone'. De een draagt een lange jas en een cowboyhoed, de ander een wollen poncho en mondkapje, de volgende heeft ergens een Sparta-shirt op de kop getikt. Na wat technische problemen volgt een dollemansrit waarin de meest chaotische passages het strakst worden gespeeld, zanger Geordie Creep regelmatig krijst als een bezetene en drummer Morgan Simpson om de haverklap een deel van z'n drumkit omver timmert. Niemand weet wanneer er precies geklapt moet, mag of kan worden en veel durft men ook niet te joelen, zo ijzingwikkend kil staan de blikken op het podium. Maar als de band nog maar eens moeiteloos tussen oorverdovende bijna-metal en muisstille bijna-jazz wisselt dringt de vraag zich wel degelijk op wanneer we voor het laatst zo collectief onder de indruk waren van een band die zulke knettergekke muziek maakt.

Minder gek, maar minstens zo'n grote hype, dat is natuurlijk Fontaines D.C., de Ierse formatie die deze maand zo veelbelovend debuteerde met Dogrel. Het moet gezegd: in een volgekapt Rotown komen de poëtische kenschetsen van Dublin City een stuk minder puntig over dan op die geprezen eerste plaat. Frontman Grian Chatten ijsbeert zoals gewoonlijk als een jonge Ian Curtis over het podium, maar krijgt in zijn bezetenheid niet of nauwelijks bijval van zijn bandgenoten. Die spelen weliswaar strak, maar lijken ook een beetje verdwaald in hun eigen wereldje. Dan die vlam eigenhandig over laten slaan naar het publiek, lijkt Chatten te denken. Bij 'Sha Sha Sha' bestijgt hij de rand van het podium als ware het een barricade, met een vuist in de lucht en vuur in z'n ogen. Ook 'Boys In The Better Land' en meezingers 'Big' en 'Too Real' bewijzen daarna de gigantische potentie van een band die simpelweg nog een klein beetje aan z'n show moet sleutelen.

Iemand die ook nog een beetje aan d'r show kan sleutelen is de Britse Nilüfer Yanya, die al kleine indiehitjes scoorde met tracks zoals 'Keep On Calling' en 'Sliding Doors'. Eerder prijkte ze al op de BBC Sound Of 2018, en ook rondom haar debuutalbum Miss Universe, dat vorige maand nog uitkwam, hing er een flinke buzz. Geen wonder dat de BIRD uitpuilt van de mensen. Yanya weet met haar prachtig overslaande falset en nonchalante gitaarspel teenage angst op een sfeervolle manier te vertolken, en haar live-band weet gelukkig muzikaal een ietwat pittiger randje aan te brengen bij haar over het algemeen brave indiepopsongs. Toch staat Yanya er zelf wat stilletjes bij, maar er is geen reden om te denken dat die onwennigheid zich niet kan ontwikkelen tot een wat spannender show. Muzikaal heeft ze in ieder geval genoeg in huis.

...de headliners niet

Dat de headliners een beetje tegenvallen is eigenlijk helemaal niet zo opmerkelijk of erg. Als ontdekkingsfestival programmert Motel Mozaique vooral op potentie en hecht het niet te veel waarde aan elders verdiende sporen. Dat zulke sporen niet alles hoeven te betekenen, wordt al duidelijk op de vrijdag, waar headliner Apparat het ietwat waterige slagroomtoefje op een verder smaakvol geprogrammeerde avond is. Als solomuzikant staat de producer/zanger bekend om zijn zielenknijpende, vocale emo-techno. Toch vergaarde hij vooral bekendheid onder de naam Moderat, als de wederhelft van Modeselektor, wiens klapperende drumbreaks een stevige bodem legden voor zijn emotieve zang. Op de vrijdag mist hij net dat beetje Modeselektor: zonder die seismische beats is het eigenlijk een beetje niksige poging op bombastische stadionpop. En dat terwijl hij voor dit optreden wel van alles uit de trucendoos trekt, met een flitsende lichtshow en een liveband, cliché viooltje incluis. Maar ook met die toevoegingen wil het niet echt vlotten. Uiteindelijk is de set vooral een beetje saai, met een tergend lange opbouw naar een climax die maar niet wil komen.

Op de show van Panda Bear valt zaterdagavond in principe minder aan te merken. Het Animal Collective-lid treedt aan met trippy elektro-psychedelica en een sloot bijpassende visuals. De composities van zijn nieuwe album Buoys zijn op hun mooist als de verknipte baslijnen even ruimte laten voor snippers akoestische gitaar en Noah Lennox' ijle stem doet beseffen hoeveel Vampire Weekend eigenlijk door Animal Collective beïnvloed is. Maar als Lennox weer vol goede moed de diepte in duikt, wordt zijn show al snel wat te afstandelijk en te zwaar voor iedereen die zich al twee dagen heeft uitgeleefd in de speeltuin die Motel Mozaïque heet. 

Anna St. Louis

Haar recente debuutalbum If Only There Was A River werd geproduceerd door Kevin Morby, en dat is best te horen in de repetitieve folkliedjes van Anna St. Louis. Ze kabbelen lieflijk en stijgen in kringetjes op naar de gewelven van de half gevulde Arminiuskerk. De show van St. Louis vormt een welkom rustpunt op de bomvolle zaterdag, het moment waarop al die opgedane indrukken even de tijd krijgen om zich uit te kristalliseren en de zon even niet in de nek brandt, maar zachtjes door de glas in lood ramen schijnt.

Cherry Glazerr

Bij Cherry Glazerr zit er flink wat pit in. Ha, ha. Snap je hem? Kersenpit. Maar goed, die twee gigantische opblaaskersen op het podium zijn niet het enige trucje dat de Amerikaanse band achter de hand heeft. In een uitpuilende Rotown spelen ze brullende 90’s rock, waarin gitaargerag mooi wordt gecontrasteerd met wat ingetogener refreinen waarin de hese stem van zangeres Clementine Creevy ruim baan krijgt. Grappig: met haar stem schiet ze nooit uit de bocht, dat laat ze over aan de knallende hooks.

Cocaine Piss

Als je geen oordopjes meehebt, dan heb je daar zeker spijt van na Cocaine Piss. Dit is pas echt noise: de stem van frontvrouw Aurélie Poppins is zo snerpend dat je net zo goed meteen een satéprikker door je trommelvlies kunt douwen. Al dat gekrijs wordt bijgestaan door een woeste liveband die in een moordtempo door de setlist heen jaagt. Ieder liedje is ongeveer een minuutje, en eigenlijk verschillen ze allemaal niet zo heel veel van elkaar, maar dat maakt ook niet zoveel uit: dit punkkannon zet een orkaan van geluid neer waar je best wel even omver geblazen door wilt worden.