Och, wat hadden alle kabouters, teddyberen en vlinders van het Into The Woods decor het vorig jaar te verduren. Twee dagen regen, zelfs nog een onweersbui die alles plat legde. Een festivalweekend from hell, en toch was het geslaagd. De indian summer die dit weekeinde over het Amersfoortse bosbad trekt is dik en dik verdiend.

Je bent nog geen twintig meter het festivalterrein op of hij staart je aan: the wizard, het overbekende logo van Thunderdome, founding father van Mysteryland. Hij staat geschilderd op een bord pal voor de ingang, met de tekst ‘Thunder boom’ erbij. Humor en zelfrelativering zijn twee belangrijke pijlers van het tweedaagse festival in Amersfoort, dat dit jaar weer fluitend ruim tienduizend tickets per dag verkocht. En ja, Into The Woods heeft qua kleurigheid en liefde voor sprookjesverhalen wel iets weg van het grote MysteryLand. Met twee verschillen: 1. alle decors stralen uit dat ze niet door een super professioneel team gemaakt zijn, maar door die leuke creatieve jongens die verderop in je straat wonen, en 2. de programmering is smaakvol.

Beschouw dat vooral niet als een belediging, dat van die buurjongens. De houtjetouwtje-uitstraling van Into The Woods is precies wat het festival zo likeable maakt. Het is DIY los van politiek gedoe. Eerder: jongens, ik heb zojuist een lading fluorescerend garen op de kop getikt, wat zullen we er eens mee gaan doen? Of: ik geef mezelf een challenge, ik koop alle teddyberen die op Marktplaats te koop aangeboden worden. Zo is Into The Woods een groot zoekplaatje vol grappige mini-ideetjes, met veel liefde uitgevoerd.

Je moet wel van dat type creativiteit en een flauwe woordspeling links of rechts houden, anders word je helemaal gek van alles wat je om je heen ziet. Een touwtjespringer in een minuscuul paars broekje, een bejaarde in een scootmobiel met een Chouffe-kaboutermuts, een hippie met wijde broek en een pilotenbril. Into The Woods is een verzameling van mensen die graag voor een dag de dorpsgek uitgangen. De eerste paar uur worden dan ook vooral doorgebracht door al die glitters en vlindervleugels vast te leggen op groepsselfies. 'Ik zie het wel hoor, jij bent een stille!', zegt een jongen bloedserieus als ie tegen ondergetekende serieus om zich heen kijkende eenling. Je zou het kunnen opvatten als de ultieme belediging op de dansvloer, want een agent in burger is natuurlijk nog lager in de hierarchie dan een journalist, maar het is ook wel logisch: Into The Woods is een gezelligheidsfestival waar iedereen met elkaar bezig is. Doe je eventjes niet mee, dan val je direct op.

Carista op Into The Woods 2018

Om eerlijk te zijn: dat is niet per se bevorderlijk voor de muziekbeleving, die lange tijd nogal tam is. Mensen staan zich te verdringen bij Adam Beyer’s frontsoldaat Layton Giordani, die het veld netjes omver speelt met een hit van zijn baas. Daar, bij het technopodium met de grappige naam Beukenbos lijkt het wel ‘aan’, zeker ook als onwrikbare namen [O] Phase en Perc later het stokje overnemen. De meer lo-fi klinkende houseproducties van Octo Octa verderop zijn toch vooral voer voor de attente fijnproevers. Goede set wel, heel vibey. Pas als de avond valt richten de blikken zich op de dj’s. Net op tijd voor OR:LA, een hele goede dj uit Ierland. Zij is de eerste die je elke plaat weer nieuwsgierig maakt naar de volgende. Ze is ook veel minder stijlvast dan we op de andere podia horen, en dat is een goede zaak. Ze gaat van rave naar italo naar disco, met allerlei wisselingen in tempo en intensiteit, zonder dat je de draad kwijt raakt. Killer track: Phoreski’s ‘Proud To Be A Joker’, een moddervet aangezette 21e eeuwse italo track met een veel te cheesy gitaar erin. Een hit heeft OR:LA ook nog in petto: Moby’s ‘Go’, in een recente remix van Rex The Dog. 

Precies diezelfde remix klinkt een uurtje later ook bij Marvin & Guy een podium verderop. Zo hoor je mooi wat men zo vaak zegt: geef twee dj’s dezelfde plaat en ze laten hem totaal anders klinken. OR:LA geeft hem de ruimte en gebruikt hem als piek in een set vol obscuriteiten, Marvin & Guy zetten hem in als slicke lijm in een behoorlijk vlakke set. Al lijken de spacevogels vooraan het toch vooral als een ‘diepe’ set te ervaren. Maar net als zo’n beetje alle dj’s op het Takkenstage lijkt dit duo niet graag te verrassen.

Het is inmiddels donker geworden, en dan komt de beloning voor de late seizoensspot van Into The Woods. Waar de midzomerfestivals misschien een uurtje donker hebben, kent dit festival een volledig transformatie die maar liefst drie uur duurt. Godzijdank, want dit is Into The Woods op zijn best. Vergeet die saaie Marvin & Guy, het is tijd om te gaan zwerven. Langs het food court, over de draaischijf, even de pas erin bij dat melige podium, en dan beland je ineens bij een open busje waarop allemaal mensen staan te dansen op een klassieker van Soichi Terada. Was dit ook een podium? Kennelijk!

Even verderop blijkt op elke ogenschijnlijk random vast geniete teddybeer een spotje gericht te staan, geven die fluorescerende draden een magisch effect en loop je ineens op een gekke plek tegen een lasershow aan waar je Instagram geen weerstand aan kan beiden. Wacht, even de heuvel op, langs de lichtgevende bowlingkegels. Daar ligt stiekem het mooiste podium van het festival, een soort danstrap. Onderaan de trap staat Jan Oberlaender, een Duitser die in de hitlijstjes van Resident Advisor niet voorkomt, maar die met zijn deephouse laptopsets de harten op Into The Woods en zusterfestival Wildeburg al meerdere keren veroverd heeft. Hij is ook vanavond 100% in zijn element. Dit is Into The Woods, een eigen sprookjesuniversum waar je moet durven verdwalen, waar het blokkenschema in orde is maar als de avond op gang is ook de prullenbak in kan. Waar de talloze mensen op de hangstoelen in het bos net zo gelijk hebben als de fanatieke dansers vooraan bij de voortreffelijke afmaker DJ Tennis.

Op dag twee is het gedaan met de gekdoenerij.

Grapje natuurlijk. Het bos loopt nog altijd vol met elfjes, kabouters, aliens, en mannen die ook een dappere poging wagen door bijvoorbeeld een bananenoverhemd aan te trekken. Op de vrije zaterdag komt er veel vers bloed bij, en iedereen staat nog vooral vol vrolijke verbazing elkaars outfits te bekijken bij de set van de jarige Amsterdamse TITIA op het Into The Groove stageonder een metershoge survival-klimtouw-constructie.

Al die gezelligheid lijkt zelfs z'n weerslag te hebben op de muziek: waar we Frans technokopstuk Antigone ook wel eens onverbiddelijk harde sets hebben zien draaien, houdt hij het vandaag in het Beukenbos opvallend luchtig. Hij legt veel nadruk op het midden, zodat behalve de vuisten ook de heupen in het publiek flink in beweging zijn. En is dat nou een subtiel vleugje acid of een vrolijk kwetterende vogel?

Ook Awanto 3, die nog wel eens totaal onverwacht uit de hoek kan komen of zijn publiek met een grapje op het verkeerde been zet, houdt het vandaag liever zonnig. Iets later dan gepland (ook dj's staan wel eens in de file) opent hij zijn set op het Takkenstage met onvermoeibare discoklappers, vol soulvolle koortjes en blazers en meeslepende violen. Het publiek torent boven hem uit in dit omgebouwde openluchttheater, waar op elke verdieping mensen hun beste Saturday Night Fever moves oefenen op het refrein van Gwen McCrae's classic 'Keep The Fire Burning'. Het bos eet uit z'n hand. 

Gehoord op het terrein: 'Nee, Palms Trax is gore disco, dus wij gaan weer verder.' Inderdaad, er is iets van een tweedeling waarneembaar op dit festival: harde technobeukers aan de ene kant, en gezellige house- en disconeuzen aan de andere. En dan is er nog meer versplintering op de rest van het terrein: links hoor je tussen al die smaakvolle house en techno zomaar Reel 2 Real's 'I Like To Move It' uit een speaker knallen, en rechts staat ineens skapunkformatie Jaya The Cat (ja echt!) op het podium. Maar omdat er zoveel hoekjes en gaatjes zijn waar iets te doen is, en omdat werkelijk iedereen zin heeft in de gezellige gekkigheid, werkt het als een trein. En als je geen zin hebt in de lichtvoetige Masalo-remix van Malinese folksong 'Jama Ko' die Palms Trax laat horen, drukt Ierse technoproducer The Drifter aan de andere kant van het veld al wat harder op het gaspedaal, of ben je van harte welkom bij Rotterdammer Stranger in het inmiddels donker geworden Beukenbos.

Eerlijk is eerlijk: de aankleding en de mensen zijn allemaal lekker geflipt, maar in de muziek of op het podium is die mafklapperij nog niet echt te zien. Gelukkig is daar Marco Haas alias T. Raumschmiere, de Duitse electrotechnopunker die hier niet komt om een dagje gek te doen, maar gewoon een oprechte mafklapper is. Zijn pezige getatoeëerde armen rammelen rond in een bak vinyl, waar hij als eerste plaat Wassermann's  'Die Schallplatte' uit trekt, een robotische ode aan het zwarte goud van Kompakt-oprichter Wolfgang Voigt. Ongegeneerde electrobeukers draait Haas, maar wel zo dat ze allemaal nét een tandje te langzaam klinken. Ze klinken distorted, grommen en brullen aan de onderkant en kraken van boven. Soms mixt hij de volgende plaat gewoon over de speakers in, en hoor je de naald over het vinyl schuren. Soms klinkt het eerlijk gezegd alsof er ergens een losse kabel ligt te knetteren. Soms loeit hij ineens iets door de microfoon met zijn zware Duitse accent (zei hij nou 'Let's tango'?!). Is dit een gebalanceerde, slimme set waarmee je een groot publiek in vervoering brengt? Nee, maar dat zal de Duitser met zijn scheve grijns worst wezen. T. Raumschmiere is hier voor de echte weirdo's. 

Dat zijn landgenoot Âme (nee, niet die ene, die andere. Die van de live sets.) vervolgens een wat tamme afsluitende set verzorgt, maakt op dat moment al lang niet meer uit. Into The Woods heeft in 2018 na een editie keihard strijden in de regen een prachtig cadeau gekregen: een zonovergoten nazomerweekend. En toegegeven, zonder die strijdlust wordt het zo nu en dan bijna te gezellig, maar een kniesoor die daarom maalt. Als je iets kunt leren van Into The Woods is het wel dit: heb je wat te zeuren? Smeer er wat glitter op en gáán.