Maurizio Dami is zo’n Italiaan die na zijn naam direct tegen je zegt dat je langzaam moet praten. Zijn Engels is niet zo denderend, verontschuldigt hij zich. Dat is bepaald niet uitzonderlijk bij Florentijnen van zijn generatie - hij is 68 - maar wel voor een artiest die al dertig jaar actief is. Zijn Frans is beter. Of eigenlijk: was beter. Dat was de taal die–ie meekreeg van zijn moeder, die lerares was, en die hem op school geleerd was. In de loop der jaren is ook dat wat vervlogen, maar destijds in 1984, toen hij zijn grootste hit scoorde, zat het er nog goed in. ‘Problemes D’Amour’ heette de track, een track op het snijvlak van italo en electro die het fundament legde onder zijn hele carrière. Zijn alter ego: Alexander Robotnick.
Met elke editie krijgt Dekmantel’s Lente Kabinet-festival een steeds steviger accent op live muziek. Dit jaar met bekende namen als Kamaal Williams en Kelela, maar ook met Alexander Robotnick, een cult-Italiaan die geldt als godfather van de electro.
En dat terwijl het destijds eigenlijk niet eens zo’n grote hit was als Dami zelf verwacht had. Tot dat moment was hij lid van een soort dadaïstisch clubje genaamd Avida, met twee andere Italianen. Ze maakten humoristische muziek met onzinteksten, zegt ie zelf. Zijn nieuwe alias Alexander Robotnick en die single ‘Problemes D’Amour’ was een poging tot een echte hit. ‘Als je iets maakt, weet je of het goed is of niet. Ik wist dat het nummers iets speciaals had. Maar ja, er is zoveel goede muziek op de wereld. En toch bleef het nummer leven, misschien omdat het zo’n vroege elektronische geest had. Dj’s bleven het draaien. Ik heb nooit iets tegen de mainstream gehad, ik heb alleen nooit begrepen hoe die wereld precies werkt. Ik heb ervoor gekozen in mijn eentje te werken. Het is goed om in de juiste spirit muziek te maken. Alleen niet zo goed voor je portemonnee.’
Het klinkt toch een beetje gek om de Italiaan zo openlijk te horen flirten met de mainstream, terwijl alles schreeuwt dat hij juist een maffe outsiderartiest is. Gered uit de vergetelheid in met name het electroclash tijdperk begin deze eeuw, toen de stijl die hij ooit pioneerde terug op een voetstuk geplaatst was. Hij is altijd een rare geweest, en dat is ie nog steeds. Kijk bijvoorbeeld maar eens naar de videoclips die hij de laatste tien jaar maakte. Ze zijn bedoeld of onbedoeld hilarisch, met heel basale special effects en slogan-achtige teksten in steenoven-Engels.
Tussen de regels gaan ze vaak wel ergens over. Zo heeft Dami een obsessie met de voortrazende tijd, die ervoor zorgt dat hij de grip steeds meer kwijt raakt. ‘Hoe ouder ik word, hoe minder ik te zeggen heb’, zegt–ie. ‘Of dat betekent dat de wereld moeilijker te begrijpen wordt? Nee hoor, de wereld is heel makkelijk te begrijpen, al zijn veel mensen te lui om zich erin te verdiepen. We leven in een donkere tijd, zo donker als het heel mijn leven nog niet geweest.’
Ook niet in de jaren tachtig, toen de wereld in de ban was van de nucleaire wapenwedloop. Voor Dami was dat juist een hele vrije tijd, zegt–ie. ‘De jaren zeventig waren ingewikkeld voor me, in mijn privé-leven, maar ook in de politiek. De jaren tachtig vormden de tijd waarin we van protesteren overgingen op het maken van nieuwe dingen, zonder dat je het gevoel had dat alles zich in een loop herhaalde. Het Florence om me heen broeide.’ En toch zul je Dami zeker niet horen zeggen dat vroeger alles beter was. ‘Ik hoor soms hele jonge mensen terugverlangen naar een tijd die ze zelf niet meegemaakt hebben. Was vroeger alles beter? Moeilijk te zeggen. Ik was jong, dus dat maakt alles automatisch beter.’
Als artiest wil ie zijn blik juist de hele tijd vooruit richten. Zo ging hij een flirt aan met moderne tech-house, leerde hij pas een paar jaar geleden dj’en en ging hij optreden. Ook uit financiële noodzaak, want zo verdienen artiesten hun geld tegenwoordig. Hij vindt het leuk, maar ook zwaar. Al die vliegtuigen in met al zijn apparatuur, op al die feesten belanden die op elkaar lijken. Dat is het lot van de 68-jarige producer die zijn brood probeert te verdienen. Maar als hij er eenmaal is, vindt hij het geweldig om te improviseren. ‘Het is een echt concert, geen man achter een laptop.’
De slijtage van de tijd was het best te zien op zijn album uit 2007 met de apocalyptische titel My La(te)st Album. Bittere songtitels als 'Disco Sick', 'My Battery Is Low' en 'I'm Getting Lost In My Brain' wisselen de bekende speelsheid af. De vraag of die plaat daarmee iets zegt over hoe ie toen in het leven stond, raakt hopeloos 'lost in translation', en Dami begint een uitgebreid verhaal over hoe graag–ie in die tijd naar Dublin had willen verhuizen, ware het niet dat zijn moeder ernstig ziek was. En je bent Italiaan of niet: je moeder laat je niet zitten. Maar uiteindelijk rijdt hij natuurlijk ook het liefst rond in zijn eigen stad, Florence. Hij maakte er een melancholische nachtrit voor de video van 'Florence Is Sad (You Want Me Happy)'. 'De straten van Florence waren verlaten omdat er storm op komst was. Bovendien was het midden in de nacht. Het licht, de leegte, het zag er zo mooi uit dat ik besloot het te filmen. Florence is sad, dacht ik toen. En daarna: you want me happy. Natuurlijk maakte ik een fout met het Engels, maar dat hoort bij mij.'