In hun tienerjaren wilden Fran Keaney, Tom Russo en Joe White niks liever dan doorbreken als muzikant met hun garagebandjes. Maar dromen vervagen, kantoorbanen en gezinslevens komen ervoor in de plaats. Zo’n drie jaar terug stoften ze de gitaren af, richtten ze samen met een broer en huisgenoot Rolling Blackouts Coastal Fever op en lijkt die droom, totaal per ongeluk, toch te zijn uitgekomen. Hun surfpop-debuut Hope Downs is het levende bewijs.

Twee jaar geleden verzorgde de EP Talk Tight van Rolling Blackouts Coastal Fever voor een kleine aardverschuiving in de indieblogsferen. Hun zonnige, lichtvoetige rock, gesierd door maar liefst drie gitaren, is sindsdien alleen maar volwassener en overtuigender geworden. De drie jeugdvrienden, songwriter-kapiteins, zangers en gitaristen zijn duidelijk perfect op elkaar afgestemd: Keaney en Russo schuiven aan om nog met een verwonderde blik in hun ogen, bescheiden over hun debuut te praten. 

Fran heeft ooit in Utrecht gestudeerd, en droomde er als student van om in EKKO te spelen. Maar ze tikken nu al grotere zalen aan, zoals Paradiso. Ze zijn per ongeluk veel groter geworden dan ze van te voren hadden gepland,  want toen de band ontstond namen ze zichzelf alles behalve serieus. Ze heetten toen nog gewoon Rolling Blackouts en waren zich er volledig van bewust dat er nog een hand vol bands zo heten. Maar dat boeide de mannen niet, ze wilden immers toch alleen maar voor de lol muziek maken? Ze waren toen nog een echte slaapkamerband, zonder plannen om meer te worden. Maar toen het Australische label Ivy League interesse toonde moesten ze alles toch wat serieuzer gaan nemen: dus besloten ze een beetje melodrama toe te voegen aan de naam, en na een paar opties kwamen ze uit bij Rolling Blackouts Coastal Fever. 

De zes werden al bij hun eerste track opgepikt door de grote, internationale blogs zoals Pitchfork, SPIN, Stereogum en Rolling Stone. ‘Het was zo surrealistisch,’ lacht Fran, ‘het gebeurde, maar maakte geen enkele verandering in ons leven. We gingen nog steeds elke dag naar ons werk. Dus als je tijdens het tanden poetsen ziet dat er een blog aan de andere kant van de wereld over je schrijft, is dat zeker cool, maar je begrijpt die impact pas als je er daadwerkelijk heen gaat. Als je daadwerkelijk ziet dat er mensen in de zaal staan.’ En nu, twee EP’s later, zijn ze bezig met hun eerste, grote, internationale tour met veel uitverkochte shows ertussen. ‘Het gaat zoveel beter dan we ooit hadden verwacht.' 

Dit is Rolling Blackouts Coastal Fever

2016: Talk Tight EP
2017: The French Press EP
2018: Hope Downs

Verstrengelde wortels

Constantheid is er absoluut: het album klopt van begin tot eind en heeft een duidelijke rode draad, best een prestatie voor een band met drie kapiteins aan het roer. Alle drie schrijven ze nummers, maar nooit met voorbedachte rade. Ze zijn allemaal het resultaat van eindeloos jammen, improviseren en bijschaven. En ondanks dat ze drie gitaren tot hun beschikking hebben, doen ze niet aan gecoördineerd samenspel. Ze spelen langs elkaar, over elkaar en onder elkaar door. Tuimelend gaan de gitaren door de muzikale partijen, waardoor elk nummer spannend en onverwachts blijft.

‘Toen we begonnen, waren we echt een songwriterscollectief. We deden een liedje van Joe, eentje van Tom en eentje van mij,’ vertelt Fran. ‘Maar na twee EP’s kwamen we tot de conclusie dat onze beste nummers van ons allemaal zijn. Daarom is het album veel constanter, want we schreven het met z’n drietjes, in dezelfde ruimte. Drie gitaren, een paar versterkers en een microfoon. Iedereen gooit er van alles bij, vocalen of gitaar of whatever. Daarom zijn onze nummers zo lang: iedereen kan er z’n ei in kwijt. We proberen de jamsessies altijd in de juiste richting te sturen, maar het gebeurt pas als we het niet forceren.’ ’Ik heb in het verleden compleet gefantaseerde nummers geschreven,’ voegt Tom eraan toe, ‘maar als ik die nu live speel voel ik het niet. Het voelt onoprecht. Die nummers op de EP’s hebben hun wortels in iets anders, in iemand anders, in alles behalve mezelf. En nu zijn mijn wortels verstrengeld met die van Fran en Joe.’

Dansen aan de rand van een klif

De slaapkamer van Fran Keaney was het decor voor behoorlijk wat nachtelijke jamsessies: het enige moment dat de mannen niet allemaal bij hun dayjobs zijn. Want ondanks dat het bijzonder goed gaat met de band, heeft geen van de mannen er nog hun vaste baan voor opgezegd. Tom werkt in de reclame, Fran bij een advocatenkantoor, Joe doet sociale research, en weer iemand anders is hovenier of barrista.

‘Vroeger speelden we ook al samen in bands, toen droomden we er allemaal van om er onze baan van te maken,’ Fran schudt lachend zijn hoofd, ‘we waren zó slecht. Niemand kwam naar onze shows, en wij deden ook totaal ons best niet. We gingen er gewoon vanuit dat alles op z’n pootjes terecht zou komen.’ Tom knikt, ‘als je jonger bent dan heb je een soort zelfverzekerde arrogantie, naïviteit. Het vervaagt wanneer je ouder wordt. Na een tijdje verwacht je niet dat je nog de wereld over gaat vliegen om shows te spelen, look at us now! Nu voelt het meer als een bonus van lekker muziek kunnen spelen naast m’n baan, dan dat het voelt als een baan.’ Hij kijkt uit het raam, het IJ over. ‘Zo is het toch? Dan zit je zomaar in Amsterdam. Of sta je in het VIP-vak bij Beyoncé op Coachella.’ Fran schiet in de lach, ‘soms zoek ik onze naam weer even terug op de poster, om mezelf eraan te herinneren dat we daar écht hebben gestaan.’

'Mainland' is het enige nummer waarop Tom de andere twee songwriters even achter zich laat, het enige nummer dat is ontsproten vanaf de lyrics, vanaf een idee, vanaf iets dat verteld móést worden. ‘Ik was op vakantie met mijn toenmalige vriendin in Italië, waar mijn voorouders vandaan komen. Het was prachtig, aan de zee en bij de bergen. Maar op een steenworp afstand gebeurden er gruwelijke dingen. Daar begon de vluchtelingencrisis zich te ontrafelen. Dat was zo’n rare realisatie, verderop verdronken er mensen en ik had de tijd van m’n leven. Ik had toen hele clashende gevoelens van privilege en hulpeloosheid.' 

'Toen bedacht ik dat ik positief wil zijn: genieten van het mooie in een orkaan van lelijke dingen.’ Hij fronst, ‘dat is eigenlijk het overheersende thema dit album. Kleine karakers die op de rand van een klif staan, niet wetende wat er gaat volgen. De aardplaten verschuiven, en je probeert niet cynisch te zijn. Maar hoopvol: genietend van de kleine dingen.’ Dat klinkt ook door in de muziek: blije sounds met melancholische teksten, of andersom. Een prachtige mix, je danst maar vraagt je vervolgens af waarom je verdrietig bent. Die thematiek schemert door in alles: de naam Hope Downs is afkomstig van een mijn in Australië, en het zwembad op de cover representeert de rand waar wij allemaal op dansen. Optimistisch het onbekende beteugelen: dat is Rolling Blackouts Coastal Fever.