Er zijn niet veel artiesten die op hun zestigste nog zo relevant zijn als Nick Cave. Na zijn vijftigste maakte hij albums die tot zijn allerbeste behoren, om over zijn shows nog maar te zwijgen. Maar zijn laatste album Skeleton Tree neemt een totaal eigen plek in zijn oeuvre in. Het is doordrenkt met het persoonlijke drama dat hem overkwam: zijn zoon Arthur viel meters naar beneden van een klif en stierf, vijftien jaar jong. Vond je de set Cave op Lowlands in 2014 zwaar op de hand, berg je dan maar voor deze.
Cave grijpt zijn publiek direct bij de strot met twee songs van die plaat, ‘Jesus Alone’ en ‘Magneto’, waarin ie onder meer zingt over mensen die hem aanspreken op de tragedie in de rij bij zijn plaatselijke supermarkt. Een klein, alledaags tafereel waarmee Cave laat zien dat hij zich niet meer kan verstoppen achter literaire vondsten, bestaande verhalen of bijbelverwijzingen. Cave, de man die altijd al zo indringend schreef over de dood, werd er ineens harder mee geconfronteerd dan ie zich voor kon stellen. Er zit niet zozeer woede in de Skeleton Tree-songs, maar de gedecideerde verhalenverteller die hij doorgaans is maakt plaats voor een verslagen man. Mocht je dat nog niet beseft hebben toen je het nieuws volgde, dan zie je het hier vanavond in zijn ogen.
En Cave komt dichtbij, letterlijk. Aan de barrier voor het podium heeft hij een soort plateau laten bevestigen, waar hij zo’n beetje de helft van de show op doorbrengt. Hij kijkt de mensen op de eerste rijen recht in de ogen, raakt ze aan, nodigt ze uit. Er gaat een ongelofelijk intimiteit vanuit, en dat terwijl catwalks en dat soort attributen doorgaans toch vooral gebruikt worden om het ego een paar meter uit te schuiven. Al is er ook een grappig momentje als Cave zijn neus snuit in een zakdoekje dat hem aangereikt wordt. Daar was kennelijk iemand voorbereid op tranen. Later in de set zit ook nog ‘Girl In Amber’, een al minstens zo bloedstollende ode aan zijn vrouw.
Drie dagen lang geselde de felle zon het festivalterrein van Down The Rabbit Hole. Maar de grote afsluiter Nick Cave komt die verdomde bol met een gitzwarte set eigenhandig verdrijven. ‘I wish it would go down!,’ roept hij als het hem net te lang duurt. ‘Go down!!!’
HET CONCERT:
Nick Cave and the Bad Seeds, Hotot, zondag 1 juli
HET PUBLIEK:
Weet waar het aan begint en eet uit Cave's hand. Haast letterlijk.
WAS HET GOED:
Cave is altijd goed, maar deze tour gaat hij zo mogelijk nog dieper, gevoed door persoonlijk drama.
HET NUMMER:
De levensdrang van 'Push The Sky Away'.
OOK OPMERKELIJK:
Na een gitzwart begin wordt er halverwege zowaar geschuifeld.
(Tekst gaat verder onder de foto)
De intensiteit van die diep persoonlijke songs neemt hij mee in oudere nummers als ‘From Her To Eternity’ en ‘Red Right Hand’, die veel feller zijn dan het nieuwe werk. Je hoort de enorme intensiteit ook in liedjes die veel verder van hem af staan: ‘Tupelo’ bijvoorbeeld verbeeldt de geboorte van Elvis tegen de achtergrond van een demonische storm, en natuurlijk doet ie de meest intense van zijn Murder Ballads, het cowboy-achtige ‘Stagger Lee’. Dat laatste nummer krijgt zoals altijd een langerekte uitvoering, inclusief fans op het podium die de heerlijk vinnige apotheose mogen meebrullen: 'I’m a bad motherfucker, don’t you know, and I’ll crawl over fifty good pussies just to get one fat boy’s asshole!’
Cave kan ook op zijn meest wankele momenten moeiteloos terugvallen op zijn band. Uiteraard, zou je zeggen, want The Bad Seeds zijn altijd een baken. Meest centraal op het podium staat Warren Ellis, de man met de woeste baard die uitgroeide tot de belangrijkste creatieve partner van Cave. Waar de rest van de band onwrikbaar speelt, heeft hij een soort vrije (en wilde) rol, en zo oogt hij als een natuurlijke schakel tussen de eenheid achter hem en de zanger die steeds weer naar voren schuift. Schattig trouwens hoe een jongen uit het publiek totaal uit zijn dak gaat als Cave hem naast zich trekt, hem bij de schouders grijpt en zijn meest heftige uithaal recht in zijn gezicht smijt.
Setlist
Jesus Alone
Magneto
Do You Love Me?
From Her To Eternity
Loverman
Red Right Hand
Into My Arms
Girl In Amber
Tupelo
Jubilee Street
The Weeping Song
Stagger Lee
Push The Sky Away
Het moment:
Het zijn de kleine momenten van hoop die de show extra glans geven. Hoe ontroerend is de pure romantiek van ‘Into My Arms’, waarin Cave de almachtige God waarin ie niet eens gelooft, smeekt zijn geliefde geen haar te krenken. Hij gelooft wel in de liefde, zo klinkt het ondubbelzinnig. Het signaal blijft niet onopgemerkt: achter op het veld beginnen mensen spontaan met elkaar te schuifelen. En helemaal aan het eind van de set volgt het bloedmooie ‘Push The Sky Away’, waarin Cave zijn geloof in de rock ’n roll verklaart. Niet dat na dit concert ook maar iemand aan zijn onvoorwaardelijke commitment aan het podium twijfelde. ‘And some people say it's just rock and roll / Ah but it gets you right down to your soul.’