Laten we beginnen op een koude avond in januari, op de Grote Markt in Groningen. Jij presenteerde je nieuwe liedjes, en op de single ’Talk To Me’ na kende niemand ze nog. Ik stond op Eurosonic bij je show vlakbij een hele nerveuze man, die zich verschool naast de geluidsman. Het was niet je vader, maar hij leek wel een beetje op je. Vooral zijn neus en ogen, voor de rest een heel ander type.
‘Isa! Dat is mijn broer. Ja, dat is typisch Isa. We hebben elkaar echt gevonden op dit album. We waren vroeger heel close. Groeiden natuurlijk samen op in Friesland. We hadden niet zo gek veel vrienden daar. Op het kleine basisschooltje waarop we zaten, waren wij de westerlingen. En dus maakten we veel samen muziek, op een boze manier. Hij op zijn gitaar, ik op de piano. Zelf ben ik al snel naar Berlijn gegaan, hij ging naar Utrecht en later naar Amsterdam. Hij is heel goed in het begeleiden van artiesten en in het onderscheiden van nep en echt. Dat doet hij op een heel liefdevolle manier. Maar hij is ook een rare vogel. Hij is zo iemand zonder filter, die gewoon tegen je kan zeggen: wat een rare pet heb jij op. Hij is heel belangrijk geworden voor Rouge.’
Hoe is ie bij je album betrokken geraakt?
‘Ik begon met schrijven en hij had zijn studiootje in Amsterdam. Op een gegeven moment stuurde ik hem iets op, benieuwd wat ie ervan vond. Hij arrangeerde het supersnel en supergoed en coachte me op stemgebruik. Zoals je weet ben ik nogal van de pathos, soms ga ik wat te ver. Hij zegt dan: je bent uit focus. Het mooie is: hij ziet niet alleen problemen, maar biedt ook oplossingen. Dat is zeldzaam, heb ik gemerkt. Mensen zijn niet bang om je hun mening te geven, maar vaak heb je er niks aan. De enige andere persoon waarmee ik dat heb meegemaakt is mijn A&R, Romain Bilharz, die ook het Stromae album gedaan heeft. Isa zit nu in Abidhan, de hoofdstad van Ivoorkust.’
Hoe komt ie daar dan terecht?
‘Dankzij Romain. Hij was de eerste die het talent van Isa als coach zag, en die hem aannam bij Island Africa. Nou, Frankrijk heeft heel veel kolonies gehad in Afrika, en Romain is momenteel in al die West-Afrikaanse landen studio’s aan het opzetten. Wij als Europeanen vinden Afrika vaak niet meer dan derde wereld, terwijl de Amerikanen het helemaal begrijpen. Artiesten als Demi Lovato en Amine komen bij ze op bezoek.’
Jij vertrok juist van Berlijn naar Parijs. Waarom eigenlijk? De liefde?
‘Eigenlijk een combinatie. Ik denk dat het nooit goed is om voor een ding naar een andere stad te verhuizen. Je moet het uiteindelijk voor jezelf doen. Mijn vriendinnetje woonde in Parijs, maar mijn label zat er ook, net als de A&R waarmee ik graag wilde werken. Plus: met Hylas heb ik veel in Frankrijk getourd. Je zou kunnen zeggen dat ik niet voor Parijs heb gekozen, maar Parijs voor mij. Ik raakte steeds meer geïnteresseerd in arrangementen, en dat is in Frankrijk echt een metier. Ik wilde mijn stem de ruimte geven, de effortless van de Franse muziek opzoeken. Hylas was heel vol en heftig, ik moest altijd tegen de backing track op zingen. Dat was ergens ook wel lekker, het was een tijd van koud geluid, van fabriek, van kapot gaan. Maar dit past meer bij mijn leven nu. Nu heb ik veel geluisterd naar muziek uit de jaren zeventig, waarin de bas de melodie maakt, zoals Gainsbourg’s ‘Melody Nelson’.’
Je ging als 18-jarige vanuit een dorp in Friesland naar Berlijn, om je aan die stad te spiegelen. Zou je kunnen zeggen dat nu een stad met een heel ander karakter je geroepen heeft?
‘Ja, dat klopt. Al zie ik dit niet als een Parijs album. Het is meer een drie-eenheid Frankrijk, Duitsland, Nederland. Er kwamen ook beelden terug van fietsen naar school met Spinvis op de koptelefoon, de lucht, het groene landschap. En het minimalisme van de elektronische muziek werkt heel goed met de electro uit Frankrijk. Al moet ik wel zeggen dat ik in Parijs veel meer contact heb met de popscene, ik heb hier meer mentors. Ik hou van hooks en popliedjes, daar hebben ze hier in Frankrijk meer gevoel voor. Iemand als Sebastian bijvoorbeeld is belangrijk voor me geweest. Die zei dan van die Yoda-achtige dingen tegen me. Ik had problemen met drums programmeren, kreeg het niet voor elkaar. Hij zei: ‘Je hoeft niets te componeren. De beats zitten er al in, je hoeft ze er alleen maar uit te halen. Zo vielen dingen in Parijs steeds meer op hun plek.’