Nee, Thomas Azier zit hier niet in een vuurrood maatpak tegenover me, maar gewoon in zijn ouwe trouwe zwarte leren jas. En noem Rouge vooral niet ‘Parijse album’, maar eerder een drie-eenheid tussen Nederland, Frankrijk en Duitsland. Het geeft de zanger een unieke overview op het gebroken Europa. ‘Het verbaast me hoe weinig al die landen met elkaar te maken willen hebben.’ Vanavond is Thomas Azier co-host in 3voor12 Radio.

Toen Thomas Azier drie jaar geleden zijn debuutalbum uitbracht, was ie voor iedereen hier in Nederland ‘die jongen in Berlijn’. Het was natuurlijk ook een mooi verhaal: 19-jarige jongen vertrekt uit een Fries dorpje naar de Duitse hoofdstad met niets meer dan een sporttas met wat ondergoed. En zeven jaar later komt ie met een ambitieus album genaamd Hylas. Het goede was natuurlijk ook dat Azier daadwerkelijk wat te vertellen had. Hij portretteerde Berlijn als spookstad vol spelonken waar je in kon verdwijnen in donkere, intense electropopsongs. Een beetje als M83, maar dan met wat meer grandeur. Het waren liedjes over de nacht, over de verleiding, over Israëlische jongens die hun lichaam verkochten om hun hedonistische levensstijl te bekostigen. 

Maar in zijn hoofd was het hoofdstuk Berlijn toen al bijna afgesloten. Met één been stond Thomas Azier alweer in Parijs, waar ie inmiddels alweer een tijdje woont. Een stad die hem misschien wel beter past, met zijn liefde voor mode en popmuziek. De muziek kreeg er een totaal andere kleur van: Rouge. Rood, de kleur van de passie, maar ook van gevaar. Reken maar dat Thomas Azier dat contrast volop benut, want hij is dol op het grote gebaar. ‘Maar ik was wel een beetje flauw van electropop’, zegt Azier. ‘Ik wilde meer lucht in mijn muziek.’

Laten we beginnen op een koude avond in januari, op de Grote Markt in Groningen. Jij presenteerde je nieuwe liedjes, en op de single ’Talk To Me’ na kende niemand ze nog. Ik stond op Eurosonic bij je show vlakbij een hele nerveuze man, die zich verschool naast de geluidsman. Het was niet je vader, maar hij leek wel een beetje op je. Vooral zijn neus en ogen, voor de rest een heel ander type.
‘Isa! Dat is mijn broer. Ja, dat is typisch Isa. We hebben elkaar echt gevonden op dit album. We waren vroeger heel close. Groeiden natuurlijk samen op in Friesland. We hadden niet zo gek veel vrienden daar. Op het kleine basisschooltje waarop we zaten, waren wij de westerlingen. En dus maakten we veel samen muziek, op een boze manier. Hij op zijn gitaar, ik op de piano. Zelf ben ik al snel naar Berlijn gegaan, hij ging naar Utrecht en later naar Amsterdam. Hij is heel goed in het begeleiden van artiesten en in het onderscheiden van nep en echt. Dat doet hij op een heel liefdevolle manier. Maar hij is ook een rare vogel. Hij is zo iemand zonder filter, die gewoon tegen je kan zeggen: wat een rare pet heb jij op. Hij is heel belangrijk geworden voor Rouge.’

Hoe is ie bij je album betrokken geraakt?
‘Ik begon met schrijven en hij had zijn studiootje in Amsterdam. Op een gegeven moment stuurde ik hem iets op, benieuwd wat ie ervan vond. Hij arrangeerde het supersnel en supergoed en coachte me op stemgebruik. Zoals je weet ben ik nogal van de pathos, soms ga ik wat te ver. Hij zegt dan: je bent uit focus. Het mooie is: hij ziet niet alleen problemen, maar biedt ook oplossingen. Dat is zeldzaam, heb ik gemerkt. Mensen zijn niet bang om je hun mening te geven, maar vaak heb je er niks aan. De enige andere persoon waarmee ik dat heb meegemaakt is mijn A&R, Romain Bilharz, die ook het Stromae album gedaan heeft. Isa zit nu in Abidhan, de hoofdstad van Ivoorkust.’

Hoe komt ie daar dan terecht?
‘Dankzij Romain. Hij was de eerste die het talent van Isa als coach zag, en die hem aannam bij Island Africa. Nou, Frankrijk heeft heel veel kolonies gehad in Afrika, en Romain is momenteel in al die West-Afrikaanse landen studio’s aan het opzetten. Wij als Europeanen vinden Afrika vaak niet meer dan derde wereld, terwijl de Amerikanen het helemaal begrijpen. Artiesten als Demi Lovato en Amine komen bij ze op bezoek.’

Jij vertrok juist van Berlijn naar Parijs. Waarom eigenlijk? De liefde?
‘Eigenlijk een combinatie. Ik denk dat het nooit goed is om voor een ding naar een andere stad te verhuizen. Je moet het uiteindelijk voor jezelf doen. Mijn vriendinnetje woonde in Parijs, maar mijn label zat er ook, net als de A&R waarmee ik graag wilde werken. Plus: met Hylas heb ik veel in Frankrijk getourd. Je zou kunnen zeggen dat ik niet voor Parijs heb gekozen, maar Parijs voor mij. Ik raakte steeds meer geïnteresseerd in arrangementen, en dat is in Frankrijk echt een metier. Ik wilde mijn stem de ruimte geven, de effortless van de Franse muziek opzoeken. Hylas was heel vol en heftig, ik moest altijd tegen de backing track op zingen. Dat was ergens ook wel lekker, het was een tijd van koud geluid, van fabriek, van kapot gaan. Maar dit past meer bij mijn leven nu. Nu heb ik veel geluisterd naar muziek uit de jaren zeventig, waarin de bas de melodie maakt, zoals Gainsbourg’s ‘Melody Nelson’.’

Je ging als 18-jarige vanuit een dorp in Friesland naar Berlijn, om je aan die stad te spiegelen. Zou je kunnen zeggen dat nu een stad met een heel ander karakter je geroepen heeft?
‘Ja, dat klopt. Al zie ik dit niet als een Parijs album. Het is meer een drie-eenheid Frankrijk, Duitsland, Nederland. Er kwamen ook beelden terug van fietsen naar school met Spinvis op de koptelefoon, de lucht, het groene landschap. En het minimalisme van de elektronische muziek werkt heel goed met de electro uit Frankrijk. Al moet ik wel zeggen dat ik in Parijs veel meer contact heb met de popscene, ik heb hier meer mentors. Ik hou van hooks en popliedjes, daar hebben ze hier in Frankrijk meer gevoel voor. Iemand als Sebastian bijvoorbeeld is belangrijk voor me geweest. Die zei dan van die Yoda-achtige dingen tegen me. Ik had problemen met drums programmeren, kreeg het niet voor elkaar. Hij zei: ‘Je hoeft niets te componeren. De beats zitten er al in, je hoeft ze er alleen maar uit te halen. Zo vielen dingen in Parijs steeds meer op hun plek.’

'Je zou kunnen zeggen dat ik niet voor Parijs heb gekozen, maar Parijs voor mij'

Grappig dat je dat zegt, want bijna alle liedjes gaan juist over het zoeken naar je plek. In ‘Talk To Me’ heb je het over ‘painkillers for my brain’ en roep je uit dat iemand je moet vertellen ‘what is fake and what is real’. In ‘Winners’ vraag je je af of we allemaal ‘pretenders’ zijn, ‘trying to be winners’.
‘Het is ook meer gaandeweg gegaan, dat dingen op hun plek vielen. Maar de overstap naar Parijs was heel harmonisch. Ik heb altijd veel rondgereisd. Over het algemeen ben ik meer een observator, iemand die in de trein naar mensen luistert.’

Dus je bent eigenlijk meer de identiteitscrisis van Europa aan het bekijken? Alle landen waarin deze plaat ontstaan is worstelen stevig met zichzelf.
‘Ik ben er nog het meest verbaasd over dat die landen niets met elkaar te maken hebben, en dat ook niet willen. Ze staan helemaal alleen. In Parijs is de realiteit veel harder dan in Berlijn, het is arm tegen rijk. In Berlijn kun je nog in je eigen bubbel leven, Parijs is een moderne stad in verval. Of eigenlijk: een museum in verval, het einde van een tijdperk. Er wonen meer inwoners op een vierkante meter dan waar ook in Europa. Je moet er veel harder werken voor je geld. Mijn woning is 1800 euro voor 50 m2, dat is heel normaal. Dat brengt een totaal andere manier van leven met zich mee, en dat zie je overal terug. Sta je bovenop de heuvel in Montmartre, dan zie je de rijke mensen. Hoe verder je naar beneden gaat, hoe armen wordt wordt, tot je onderaan de heuvel letterlijk bij de tentenkampen van de vluchtelingen komt.’

In Berlijn hangt sinds de val van de muur een gevoel van opbouw en ontwikkeling. 
‘Precies, en dat gevoel is weg in Parijs. Het is klaar, de dominante wereldcultuur heeft afscheid genomen van Frankrijk, en toch hebben ze er decennia lang aan vast gehouden. Maar dat het klaar is zie je ook in de fashion: het gaat over deconstructie, het doet Berlijn na, het is anti-fashion. Designers trekken modellen DHL-kleren aan, of ze kijken op Google Streetview wat mensen in random kleine dorpjes aan hebben.’

Schrijf je daarover? 
‘Ja, een nummer als ‘Babylon’ bijvoorbeeld is in eerste instantie een liefdesverhaal, maar het gaat ook over de wereld waarin wij leven. Ik zing: ‘Babylon will fall, dust will turn to time’. Het nummer ‘Call’ gaat over de aanslagen in Parijs. Op het moment dat het gebeurde zat ik in de metro, we moesten vervolgens schuilen in een cafe, waar iedereen probeerde zijn geliefde te pakken te krijgen.’

De aanslag op concertzaal Bataclan raakte de Parijse muziekscene in het hart. Wat heb je daarvan gemerkt?
‘Het was een aanslag die de bourgeois raakte, de linksdenkende jonge mensen, schrijvers, muziekliefhebbers. Dat was zwaar. Mijn boeker was er, die kreeg een kogel in zijn long. Een jongen van Universal waarmee hij die avond uit eten geweest was rende de verkeerde kant op, die werd doodgeschoten. De eigenaar van de studio waar ik veel werkte raakte in een klap drie mensen kwijt. Ik ken zelf niemand die daar is overleden. Het is gek hoe snel je gewoon weer door gaat. Ik neem elke dag de metro en ik denk er niet over na. Wat moet je, de hele dag bang zijn?’

Je zegt dat de Franse cultuur in verval is, waar zit dat dan in?
‘Het is vooral de eigen schuld van de Fransen. Als je jarenlang geld weghaalt uit probleemwijken, jongerencentra sluit, politie niet meer toelaat, dan wordt het een wilde westen. Ik reed laatst met mijn fiets naar de studio door zo’n wijk. Dan zie je aan de ene kant de moskee, aan de andere kant de hoeren. Het is het een of het ander voor velen. Er zijn zoveel fouten gemaakt in de buitenwijken van Parijs dat de problemen niet meer onder het tapijt te schuiven zijn. Aan de andere kant is er nog steeds de rijkheid van de cultuur. Het art design, de manier waarop ze het maken van een brood serieus nemen. Die aandacht spreekt me als muzikant heel erg aan. Een cellist die mijn melodie speelt, is als een boom in de wind waar de tijd geen vat op heeft, echt kippenvel.’

Thomas Azier

1987: Geboren in Leiderdorp, later verhuisd naar Nijerbekoop in Friesland
2005: Academie voor Popcultuur in Leeuwarden
2008: Verhuist naar Berljn
2012: Eerste keer Noorderslag, winnaar Friesland Pop Talent Award
2013: Daagt bij aan Stromae's hitalbum Racine Carree, show op Best Kept Secret
2014: Debuutalbum Hylas, genomineerd voor 3voor12 Award, show op o.a. Lowlands
2016: Single 'Talk To Me', voorbode van Rouge
2017: Tweede album Rouge, show op Best Kept Secret
 

Zijn Fransen idealisten?
’Nou, ik heb op de set bij fotograaf Jean-Baptiste Mondino wel een kapper ontmoet die het haar knipt van vluchtelingen. Die jongen heeft het haar van Claudia Schiffer geknipt, van Michael Jackson, maar elke maandag gaat hij naar de vluchtelingenkampen met tassen vol eten en warme koffie, en dan staat hij daar hanenkammen te scheren bij wie wil. Ik vroeg hem of ik een keer mee mocht, en ik vond het heel heftig om te zien. We kwamen op een plek waar de staat een kamp opgebroken had en er stenen neergelegd had zodat die jongens er niet meer kunnen slapen. Op die stenen hadden activisten schreven: Liberté, égalité, fraternité. Heel cynisch natuurlijk. Hoezo égalité? De Fransen leven in een waanbeeld, een sociaal systeem binnen een kapitalistisch systeem, dat niet werkt. Ze hebben op elke hoek van de straat een apotheek waar je zoveel gratis paracetamol kunt halen als je wilt, en iedereen heeft elk half jaar een nieuwe bril omdat de overheid het vergoedt, maar ondertussen zijn de mensen in de suburbs aan het creperen.’

Is het voor jou makkelijk om overeind te blijven in deze stad?
‘Ik had een mazzeltje toen Yves Saint Laurent me in een reclame wilde. Niet alleen mijn muziek, maar ook mijn hoofd. Het is niet dat ik er rijk van ben geworden, maar het geeft me precies de vrijheid om lang in de studio te werken. Daar ben ik ontzettend dankbaar voor. Dat is ook een kans die ik in Berlijn nooit gekregen zou hebben, omdat die industrie daar niet zit.’

Zou het kunnen dat jij over vijf jaar ook in Abidhan woont?
‘Dat zou goed kunnen, dat zie ik wel voor me. Het is een soort tropisch Berlijn, heel happening. Er is een middenklasse, er zijn veel muziekstudio’s en video productiemaatschappijen. Je moet er echt eens heen, er is overal hele vette muziek. Niet uit de jaren zeventig, maar van nu. Ik ga er binnenkort heen om muziek op te nemen. Het gaat een enorme shock zijn, denk ik.’

Thomas Azier is vanavond de co-host van Roosmarijn bij 3voor12 Radio. Je hoort hem tussen 22.00u en 24.00u op 3FM.