Een bord spaghetti. Daar vergelijkt Erik de Jong zijn publiek mee. We zijn als een bord spaghetti, dat wil zeggen: onze levens lopen als slierten pasta langs en door elkaar heen. Het toeval bracht ons hier samen, en na anderhalf uur gaan we allemaal weer ons weegs. Ja maar, zullen sommigen denken: het is geen toeval dat ik hier ben. Ik ben immers een trouw Spinvis-volger, en dat de Nieuwegeinse zanger hier vanavond zijn nieuwe album komt primeuren maakt het niet meer dan logisch dat ik hier ben. Zeven nieuwe liedjes speelt hij, en daarmee mogen we het gerust als een luxe luistersessie zien. En toch, het is toeval. Echt waar. Als je maar ver genoeg uitzoomt, vervallen alle argumenten van het tegendeel.
Trein. Vuur. Dageraad. Drie woorden die niets met elkaar te maken hebben, totdat je ze achter elkaar plaatst. Direct vormen ze een verhaal in je hoofd. En in jouw hoofd is dat verhaal vermoedelijk heel anders dan in het mijne. Het is het uitgangspunt van het nieuwe Spinvis album, en ook van zijn theatertour die donderdagavond in première ging in Utrecht.
De invloed van toeval op onze levensloop is voor Spinvis al veel langer onderwerp van zijn liedjes, maar nog niet eerder zo expliciet. Hij laat zijn bandleden elkaar voorstellen door middel van vragen aan elkaar, en in de antwoorden keert toeval voortdurend terug: ‘Had ik die ene dag niet gelogen dat ik kon drummen, dan had ik hier nu niet achter mijn kit gezeten’, aldus drummer Marcel van As. ‘Ik kom uit België en belandde per toeval in Amsterdam, waar ik maar ben blijven hangen’, zegt celliste Saartje Van Camp (‘met een hoofdletter V, ik ben niet van adel’), nog altijd Spinvis’ rechterhand op het podium. Het gekke is: hoe langer je er over nadenkt en hoe meer tijd verstrijkt, hoe meer dingen uiteindelijk toch toeval blijken. Misschien voelde het destijds als een keuze, maar met terugwerkende kracht was het toch dat: toeval.
Het is een soort sleutel die Spinvis aanreikt voor zijn cryptische liedjes, die zich zeker niet in één luisterbeurt laten doorgronden. In het prachtige openingsnummer De Kleine Symfonie wordt de aandacht nog voornamelijk getrokken door het geweldige vioolarrangement aan het slot, terwijl Spinvis in de tekst flirt met een soort goddelijke interventie. In het gejaagde Dageraadplein broeit de revolutie, of in elk geval vinden grote verschuivingen plaats: ‘Voor je het weet klinkt het gebed voor het laatst, is de fanfare voorbij, en wacht ik op jou’. Van De Bruid En De Zee is juist heel kalm. Single Hallo, Maandag kenden we al, een pakkend, relatief stevig nummer met een rauw gespeelde gitaarsolo aan het einde. Typische Spinvis-zinnen waren er in rond. Het zijn pogingen om aan de houdgreep van de tijd te ontsnappen: ‘Mensen komen, mensen gaan. Wat is gezegd wordt altijd waar. Wat is geweest heeft nooit bestaan.’ Achter de band verschijnen visuals die door het toeval (of nou ja, door de computer) gekozen zijn, de lichten naast de muzikanten flitsen zodra ze hun instrument bespelen.
Natuurlijk is er ook ruimte voor oud werk. Voor ‘Bagagedrager’ en ‘Ik Wil Alleen Maar Zwemmen’, voor ‘Wespen Op De Appeltaart’, maar ook voor minder voor de hand liggende liedjes als ‘Op Een Ochtend In Het Heelal’ en ‘Kindje Van God’, dat halverwege onderbroken wordt door het gedicht ‘Nachtwinkel’, voorgedragen door Saartje Van Camp. Het is een zwoel, maar ook wat grimmig nachttafereel. Opvallend dat zij het vertolkt, want Van Camp is qua uitstraling en spel niet bepaald het rauwe randje in Spinvis’ band. Al moet gezegd worden: haar woeste zingende-zaagsolo mag er zijn. Maar nee, ruw en ongepolijst is het verder niet wat Spinvis vanavond laat zien, al laat-ie zich gelukkig ook niet verleiden tot al te open, kleinkunst-achtig werk.
Hoogtepunt in de set is het uitgesponnen titelnummer Trein Vuur Dageraad, een Spinvis-interpretatie van de psychedelische westcoast sixties folk. De drie woorden die door toeval aan elkaar verbonden zijn vormen hier samen een zoektocht bij het krieken van de dag. ‘Tussen liefde aan de linkerkant en rechts de eeuwigheid. En in ieder land een vaderland, een overkant en jij bent de trein, het vuur, de dageraad. Wie je worden gaat, wie je vroeger bent geweest.’ Zes, zeven minuten lang bouwt het nummer uit, tot het refrein echt als een mantra begint te werken. Het is een nieuwe Spinvis klassieker in wording, die in feite alleen nog maar wacht om uitgebracht te worden. En dat gaat nu toch echt bijna gebeuren.
Koortsachtig spoken de beelden na afloop door je hoofd: er wordt gereisd, gedronken en gewacht, er wordt verbinding gezocht en langs elkaar heen geleefd. Ja, ik geef toe, er staan nogal wat warrige zinnen in dit stuk, maar dat is onvermijdelijk bij zo'n eerste luisterbeurt, waar je je steeds aan deze liedjes probeert vast te klampen, maar je er elke keer weer vanaf glibbert. Straks, eind april, dan verschijnt het album en kunnen we proberen er echt vat op te krijgen. Of niet natuurlijk, want met een lichte duizeling vertrekken uit de Utrechtse Stadsschouwburg is helemaal zo vervelend niet.