“Ik zal het nooit vergeten, het was een van de mooiste avonden van mijn leven”, zegt Lucky Fonz III over de dag dat hij de Grote Prijs van Nederland won in 2006. “Ik voelde een brandende ambitie: ik kan wel stoer doen, maar verdomme: ik wil winnen. Vlak voor de show ben ik de Melkweg uitgelopen, heb ik een wandeling gemaakt door Amsterdam. Ik gooide mijn hoofd helemaal leeg: mijn tegenstanders zijn zó sterk. Ik kan niet op safe spelen, maar moet alles op alles zetten. Ik kan maar beter het risico nemen om af te gaan.”
The Bigger Picture: zijn bandwedstrijden nog van belang in 2016?
Belangstelling neemt af en competitie verandert in coaching
Afgelopen weekend vond de finale van de Grote Prijs van Nederland weer plaats, van oudsher de belangrijkste muzikale competities van het land. Maar de animo voor dergelijke wedstrijden neemt al jaren af en de impact ervan is steeds minder groot. Zijn bandwedstrijden nog wel van belang in 2016? En hoe proberen ze met hun tijd mee te gaan?
“En inderdaad: ik speelde, en die zaal ging zó uit zijn dak. Toen ik won, speelden ze dat deuntje van Rocky aan het einde, en er kwam allemaal confetti uit het plafond. Ik dacht: ‘Yes! YES!’ Mijn leven veranderde op dat moment: ik kreeg heel veel aanbiedingen voor festivals, mijn prijs ging omhoog van 70 naar 300 euro per show en dát was het moment dat ik kon gaan leven van mijn muziek.”
Waarom Lucky Fonz III eigenlijk meedeed? “Ik verlangde heel erg naar exposure en optredens en dacht: als ik win zou het fantastisch zijn, maar als ik meedoe heb ik in ieder geval optredens in echte clubs. Daar had ik op dat moment nog geen toegang toe. Tegelijkertijd had ik niets te verliezen. De winnaar voor me was Roosbeef, die had ik heel hoog zitten. Daarom had de Grote Prijs echt cachet voor me.”
Neerwaartse spiraal
Cachet had de Grote Prijs van Nederland in die tijd zeker. Typhoon, Roosbeef, Junkie XL, Brainpower, Nobody Beats The Drum, Eefje De Visser en Lucky Fonz III, het zijn slechts enkele van de vele succesvolle winnaars die de Grote Prijs kent, van oudsher de belangrijkste muzikale competitie van Nederland. De wedstrijd - en vele kleinere competities in het land - waren altijd al een belangrijke drijfveer voor ambitieuze, jonge muzikanten: ze oefenen wel drie keer zo hard zodra ze zich beseffen dat ze in de Grote Zaal van Paradiso terecht kunnen komen, als opener van Pinkpop of desnoods in een goedgevulde Sjor in Roggel. De winnaar gaat naar huis met een geldprijs en coaching, maar belangrijker nog, met een flinke berg media-aandacht en behoorlijk wat boekingen in het land. Kortom: het winnen van zo’n prijs fungeert als een opstapje naar een breder publiek, die een doorbraak vergemakkelijkt.
Alleen: de laatste jaren kwam het daar niet meer echt van, wie kent Grote Prijs-winnaars als Sofia Dragt, Mongoose, Über-Ich en Flow&Co nog? Of Jick Munro, SAT2D, Madi en Kings of the Day, die allen Pinkpop mochten openen na winst bij Nu of Nooit? Tegelijkertijd neemt de publieke belangstelling voor de Grote Prijs van Nederland zienderogen af, is af te lezen in de cijfers van Google Trends (waarin je ziet hoe vaak het publiek op bepaalde zoektermen zoekt met de zoekmachine van Google). Ook de media-aandacht wordt steeds minder: in piekjaar 2004 werden er in de Nederlandse dag- en weekbladen nog 43 artikelen gepubliceerd die uitgebreid vermelding maken van “De Grote Prijs van Nederland”, sindsdien is dat langzaam teruggelopen tot 16 publicaties in 2015 (zie grafiek). Ook een de algemenere term “bandwedstrijd” valt steeds minder in de media. Tegelijkertijd neemt de animo vanuit muzikanten af: schreven in 2010 per categorie nog circa 1000 acts in, tegenwoordig zijn dat er zo’n 450. Bovendien is het aantal categorieën bij de Grote Prijs wegens het korten van subsidie teruggelopen van vier naar drie (dance viel af), waarvan er maar twee per jaar een podium krijgen (band, singer-songwriter en hiphop rouleren).
Dat klinkt als een neerwaartse spiraal: minder publieke belangstelling leidt tot minder inschrijvingen leidt tot minder sterke winnaars, et cetera. “Ik herken die trend, en dat is best frustrerend”, aldus Susanne van Lieshout, directeur van de Grote Prijs van Nederland. Maar hoe komt het eigenlijk dat de populariteit van bandwedstrijden afneemt? Daar zijn wel een paar verklaringen voor te bedenken. “Misschien komt het wel door de wildgroei aan competities, ook op tv, waarvoor de aandacht sky-high is”, denkt Van Lieshout. “Daar word je als luisteraar of bezoeker murw van. Maar belangrijker: bands hebben veel meer mogelijkheden om zich in de aandacht te spelen dan voorheen: de Popronde, internet, De Wereld Draait Door. Voor singersongwriters geldt hetzelfde. Bij rappers is het nog veel moeilijker om liveshows te krijgen, en daar zie je dat het effect van de Grote Prijs nog veel groter is.”
Lucky Fonz III herkent het verhaal van Van Lieshout: “In 2006 voelde De Grote Prijs als een van de weinige opties tot mijn beschikking, dat is inmiddels heel anders. Er zijn veel meer mogelijkheden om exposure te krijgen, jezelf beschikbaar maken voor mensen is gemakkelijker dan ooit.” Ook hij noemt tv-wedstrijden als reden: “Wellicht wordt het idee van een muzikale wedstrijd niet meer cool gevonden, omdat mensen nu al snel denken aan X-Factor of Idols. Er zijn een hoop artiesten die daar niet welkom zouden zijn en daardoor niets meer met het idee van een wedstrijd te maken willen hebben."
Competitie maakt plaats voor coaching
Wedstrijden als de Kunstbende en de Grote Prijs ontwikkelen zich mee met die trend, door steeds minder te focussen op het competitieve element en steeds meer op een ontwikkelingstraject. “Sinds 2013 is ons coachingstraject structureler en hebben we besloten om daarin naar muzikanten te luisteren”, zegt Grote Prijs-directeur Susanne van Lieshout, “en wat zeiden ze? We hebben hulp nodig op allerlei vlakken. In het veld mis je nog bepaalde handvatten, netwerk en kansen. Wij zien onszelf als een krachtige tool voor muzikanten om stappen mee te zetten, naast Popsport, de Popronde en de vele muziekopleidingen.”
Even over Popsport: dat landelijke initiatief begon als wedstrijd voor jonge muzikanten van 12 tot 20 jaar, maar schrapte in de afgelopen tien jaar zelfs alle competitieve elementen. Programma-leider Jorien Stravens: “Ik denk dat wedstrijden wel degelijk een functie hebben, maar waarom wij steeds meer voor coaching zijn gaan kiezen: een netwerk bieden is heel belangrijk en waardevol, ook op de lange termijn. Een wedstrijd is een eenmalig ding, je wint of niet, en dan is het afgelopen.” Popsport begeleidt intensief jonge muzikanten en bands in heel Nederland, en zoekt actief naar coaches die bij de muzikale ambities passen, zoals Typhoon, Linda van Leeuwen (Sue The Night, ex-Bombay), Tim van Delft (De Staat) en Marike Jager. Dan kan het gaan om ondersteuning bij onder andere optredens, songwriting, promotie en productie. “En na dat traject houden we contact via het Popsport Network, waarmee we de muzikanten ook richting een vervolgopleiding kunnen gidsen en ze helpen een volgende stap te maken.”
Dat is precies wat ook de Grote Prijs ambieert met het coachingstraject. Wat dat concreet inhoudt? Acts krijgen al vóór de kwartfinale een bootcamp van ervaren muzikanten als Wouter Hamel, Elle Bandita, Sticks, Adje, Marien Dorleijn (Moss) en Dennis van Leeuwen (Kane). Directeur Susanne van Lieshout: “Voor de halve finale en finale wordt het clubje muzikanten kleiner, maar de coaching intensiever. We proberen de artistieke en zakelijke ambities bij elkaar te krijgen en zo de carrière in een stroomversnelling te brengen. En de winnaar wordt een jaar lang gesteund, dat heeft ook echt zijn vruchten afgeworpen. Dennis van Leeuwen heeft Charl Delemarre (Grote Prijs-winnaar van vorig jaar) gecoached en is nu zijn manager. Hij heeft geholpen met het vinden van een platencontract bij Sony en een deal bij een boekingskantoor, hij heeft een Popronde-tour uitgezet en Charl Delemarre stond vervolgens op Noorderslag. Dat geldt ook voor dit jaar: Mojo heeft een uitgebreide clubtour geregeld van 12 shows voor alle hiphop-finalisten.” Ze concludeert: “Ik maak me geen zorgen met de koers die we nu inzetten. Het gaat ons om het promoten van nieuw talent, of we dat nou linksom of rechtsom doen.”