Het was even schrikken voor fabrikanten van vinyl: ineens was er weer volop vraag naar die ouderwetse zwarte schijven. Niet in de laatste plaats dankzij Record Store Day, dat een direct verband legde tussen vinyl en ‘echte’ muziekbeleving. Het gevolg is een steady groei van de markt, maar ook lange wachtrijen bij de perserijen. Een jaar geleden liep dat op tot wel 16 weken, en vooral kleine labels dreigen de dupe te worden. Er dreigde zelfs een vinyl-infarct: het optimisme werd ondergesneeuwd door de frustraties. Langzaam maar zeker wordt het capaciteitstekort bij de fabrikanten opgelost, met dubbele shifts en nieuwe bedrijven. En - voor het eerst in dertig jaar - met nieuwe machines.
Afgebroken, opgepoetst en verscheept
Het klinkt logisch: als je meer vinyl wilt persen, moet je meer machines inzetten. Maar wie de markt een beetje volgt weet dat het zo simpel niet is. Eigenlijk alle vinylperserijen van nu draaien met machines uit de gouden tijd van het medium, kostbare apparaten van dertig tot vijftig jaar oud. Dat weet ook Nederlander Kees de Jonge, die al een flinke loopbaan achter de rug heeft in de ‘optische disc’ industrie, de industrie die machines maak voor het produceren van geluidsdragers. Nee, het bedrijf New Bilt is geen start-up van jonge hipsters, maar een bedrijf dat bouwt op de jarenlange ervaring van De Jonge en zijn twee Duitse partners. Zij zagen het vinyl vervangen worden door cd’s en dvd’s, van analoog naar digitaal. “Maar toen die markt vanaf 2004 begon af te kalven, kwam er een toenemende vraag naar apparaten die vinyl konden vervaardigen. We hebben de markt afgestruind en heel wat oude apparatuur gevonden. In Europa vond men het in eerste instantie allemaal niet zo spannend, dus er zijn heel wat machines afgebroken, opgepoetst en naar Amerika verscheept. De vraag bleef toenemen, maar op een gegeven moment is de markt met gebruikte machines leeg, dan is het bijna schroot wat je aantreft.”
Niet alleen werken de oude technieken nog altijd het beste, het is ook nog eens een kostbare aangelegenheid zo’n machine te bouwen. Onderdelen vervangen gaat bijna niet, omdat de fabrikanten die ze ooit maakten allang geen vervangende spullen meer leveren. De Jonge: “Bedrijven als Record Industry hier in Nederland houden hun machinepark gaande door eigen engineering. Soms ‘slachten’ ze andere machines om die andere draaiende te houden.” Ze moeten wel, want een alternatief was er niet. Tot nu. Halverwege vorig jaar bracht New Bilt zijn product op de markt. “Het is een semi-automatische machine, gebaseerd op de Fine Bilt, een machine uit Los Angeles waar er nog tientallen van in productie zijn, met name bij bedrijven waar kwaliteit voorop staat. De markt heeft op dit moment niet per se de snelste pers nodig. Er is capaciteit nodig om de levertijden en de hoge prijzen terug te dringen, maar wel met behoud van kwaliteit.”
Vinyl-infarct: hoe de wachtrijen langzaam teruggedrongen worden
Nederlander levert nieuwe persmachines aan Jack White
Voor het eerst in dertig jaar worden er weer nieuwe machines gemaakt om vinyl te persen. Eindelijk na jaren van geklaag over lange wachtrijen. Het zijn twee Duitsers en een Nederlander die met het bedrijf New Bilt de leiding nemen. Zelfs Jack White heeft al acht machines van hen ingekocht voor zijn nieuwe perserij in Detroit. Gaat dan nu eindelijk het capaciteitsprobleem opgelost worden dat ontstond door de toegenomen populariteit van vinyl?
Dubbele shifts
Bij Record Industry, de succesvolle perserij in Haarlem, staan geen New Bilt machines. Het bedrijf draait nog steeds volledig op oude bakken, maar wist zijn productiviteit de laatste twee jaar wel flink op te schroeven. Vanaf 5,5 miljoen platen in 2014, naar 7,5 in 2015 en naar verwachting 10 miljoen in het lopende jaar. Volgens Anouk Rijnders van Record Industry zoekt hun bedrijf het in efficiëntie met de huidige middelen. “Vanaf september 2014 draaien we dubbele shifts, 16 uur in plaats van 8 uur. Het heeft ons anderhalf jaar gekost om daarmee onze huidige capaciteit te halen. Je hebt goede mensen nodig, die het leuk vinden, die snappen dat je liefde moet steken in zo’n product, en die niet met één hand aan de machine staan en met de andere aan hun smartphone.”
Volgens Rijnders zijn de machines bij Record Industry op dit moment helemaal niet de bottleneck. “We hebben er zelfs acht staan, die niet gebruikt worden. We verkopen ze niet, nee. We zouden ook nog meer uren kunnen draaien: 24 uur non-stop. Maar dan word je een heel ander bedrijf. Nu werken er bij ons zo’n 110 mensen, die we allemaal kennen. Bottleneck is soms ook het verpakken van de platen, de fase na het feitelijke persen. Soms staat onze hal vol met LP’s die afkoelen en ingepakt moeten worden. Het is voor ons een keuze, je kunt het natuurlijk ook wel doen. Bij de grootste perserij van Tsjechië (en een van de grootsten van Europa, red.) gebeurt dat wel. Ik denk dat het goed is dat er meer capaciteit komt, zodat ook beginnende bands en kleinere labels wereldwijd weer makkelijker platen geperst kunnen krijgen. Voor wat betreft Record Industry geldt dat we capaciteit vrij houden voor kleinere labels en bandjes zodat we die ook kunnen blijven bedienen. Een 7 inch kost natuurlijk ook minder tijd dan een album. In zijn algemeenheid is de wachtrij is nu terug gebracht van 16 weken naar 12 weken.”
Jack White
Vinyl persen blijft een ouderwetse bezigheid waar zelfs een stoommachine aan te pas komt, en dat is echt niet uit nostalgische overwegingen. In de jaren zeventig en tachtig werd al geëxperimenteerd en geïnvesteerd in nieuwe technieken. Onder andere het zogenaamde ‘spuitgieten’ werd serieus onderzocht, vertelt Anouk Rijnders, maar zonder succes. “Die techniek werd vroeger wel gebruikt voor het maken van singles, maar het zal nog wel even duren voor die techniek weer inzetbaar is, als het er überhaupt van komt.” Dat ziet ook Kees de Jonge: “Er is veel uitval, omdat het moeilijk is de platen recht te krijgen. Met 12 inches is het zelfs nooit gebeurd.” Dan maar ’the old way’ dus. “Het is eigenlijk bizar om te zien dat de industrie bij het falen van het nieuwe businessmodel - van streaming wordt niemand rijk - terug grijpt op een oud product. Maar we zien de majors investeren, we zien dat platenspelers weer volop worden geproduceerd en gepromoot. Ik zie voor ons een window van vijf jaar. Met machines loopt het eerder af natuurlijk. Er zijn zat machines die vijftig jaar mee gaan.”
Op dit moment vliegen de aanvragen ze om de oren. Uit Europa, maar ook uit Zuid-Amerika en Azië. Binnenkort worden er acht machines verscheept naar Detroit, waar Jack White’s Third Man een nieuwe perserij opent. De machines worden speciaal afgeleverd in de huiskleuren van Jack White: geel-zwart. Third Man Records wordt gerund door Ben Blackwell, onder garagerockliefhebbers ook wel bekend als een van de twee drummers van The Dirtbombs. “We zijn een jaar geleden serieus gaan nadenken over een nieuwe fabriek. Eigenlijk relatief kort geleden dus, maar we hebben al enorm veel bereikt. De machines zijn op dit moment onderweg naar Detroit. Hoeveel we er precies mee kunnen draaien, weten we nog niet, maar de bedoeling is dat we ook producten voor anderen gaan fabriceren.”
Volgens Blackwell begint de herboren vinylmarkt langzaam weer naar een balans toe te werken. “Ik denk dat de capaciteitsproblemen minder zullen worden met de tijd, dat er meer en meer perserijen zullen komen, en dat label en distributeurs meer in-tune zullen komen met de vraag, dat ze beter zullen weten wat daadwerkelijk verkoopt. Zelf wil ik er heel graag voor zorgen dat als een twintigjarige nu een label wil starten, dat het gezeik rond de productie niet in de weg zit. Toen ik dertien jaar geleden een label begon, hoefde je geen vier maanden te wachten op je product. Ik kon binnen lopen, fouten maken en ervan leren. Ik zou willen dat iedereen er zo in kon gaan, en zo op eigen kracht de wereld ontdekken.”