Live te gek, vals op tv

Over het merkwaardige verschil tussen festivalbeleving en -registratie

Atze de Vrieze ,

Je was erbij! Je stond op het veld, het was geweldig, de band speelde voor jouw gevoel de show van zijn leven, in elk geval de show van de dag. Thuisgekomen zet je de dvd-recorder aan om het nog eens terug te zien op tv. Maar wat blijkt: hartstikke vals. Geen noot zit helemaal recht. Hoe kan dat?

Het is een bekend fenomeen voor zo’n beetje iedereen die wel eens een festival bezoekt. Op de een of andere manier zit er een magisch gat tussen de beleving op de festivalweide en de tv-opname. Maar hoe komt dat nu eigenlijk? We vroegen een monitormixer, een broadcastmixer en een muzikant.

Juni is de maand van de festivals, met drie weekenders op rij: Pinkpop, Best Kept Secret en Down The Rabbit Hole. De VPRO legt ze alledrie vast in beeld en geluid. En dan dient zich ongetwijfeld ook dat wonderlijke fenomeen weer aan. Er zijn zelfs bands die erom bekend staan zeer de moeite waard te zijn om live te zien, terwijl er technisch het een en ander aan te merken is. Neem bijvoorbeeld Red Hot Chili Peppers, een van de headliners van Pinkpop dit jaar: geweldige muzikanten, een enorme lijst hits, een charismatische zanger. In principe klopt alles, en toch is het technisch lang niet perfect. Vorig jaar idem met Robbie Williams. Een tien met een griffel kreeg ie: super vermakelijk en totaal ‘in control’. Maar op de beelden zakte hij evengoed door het ijs. En Tame Impala, nota bene een van de meest bejubelde bands van Lowlands, keurde zijn opname volledig af omdat de zang niet goed genoeg klonk.

Prioriteit aan beeld
De vraag is: hoe komt het nu eigenlijk? Frank Mathijssen zit als ‘broadcastmixer’ regelmatig in de geluidswagen bij concerten. Zo legde hij ook voor de VPRO talloze concerten vast. Hij kent het fenomeen maar al te goed. ‘Zelf kom ik eigenlijk niet heel vaak op het veld, maar ik maak wel regelmatig mee dat mensen enthousiast aan me vertellen hoe geweldig een bepaald optreden was, terwijl ik het maar matig en vals vond. Zelf merk ik dat het me veel minder opvalt wanneer ik met beeld erbij aan het werk ben dan wanneer ik alleen audio mix. Kennelijk geven je hersenen dan prioriteit aan het beeld. Maar ik benijd mensen met een absoluut gehoor niet. Die worden misselijk als het niet zuiver is, een lichamelijke reactie.’

Torre Florim van rockband De Staat vindt het verschijnsel goed te verklaren. ‘Je hebt in de zaal een totaalervaring: een combinatie van licht, geluid, fysieke performance en een sociale ervaring. Of je gedronken hebt of juist heel moe bent bepaalt ook mede of een concert leuk is of niet. Bovendien: het geluid is heel hard en je hoort niet alles even goed, dus als iemand een klein beetje vals zingt, valt dat al minder op. Je wordt simpelweg overrompeld door duizend indrukken.’ 

Iedereen voor zichzelf
Onvermijdelijk dus? Of zijn er tegenwoordig technieken waarmee muzikanten zichzelf kunnen verbeteren of hun tekortkomingen kunnen verbloemen? Wat te denken van in-ear monitors, van die oordopjes waarmee de muzikant op het podium zichzelf directer en dus beter kan horen? Harrie van de Hoef ziet muzikanten nog wel eens schrikken van hun eigen stemgeluid als ze voor het eerst in-ear monitors dragen. ‘Precies zoals jij waarschijnlijk ook niet graag naar je eigen stem luistert.’ Als monitor-mixer verzorgt Van de Hoef het geluid voor de muzikanten op het podium, onder andere bij grote evenementen als het Bevrijdingsfestival en Vrienden van Amstel in Ahoy. Vroeger ging dat standaard met boxen op het podium, maar steeds meer artiesten dragen tegenwoordig oortjes. ‘Maar met name startende bands werken vaak nog met ouderwetse monitors. Het is ook niet goedkoop: alleen al aan de oortjes ben je duizend euro kwijt. Vaak gebruiken muzikanten ook een combinatie van in-ears en monitors. Als je alleen oortjes hebt, hoor je de kick wel, maar voel je het niet.’ Volgens Frank Mathijssen is er nog een nadeel: ‘Ik zie het bij orkesten, waar normaal gesproken nooit met monitors gespeeld werd: met in-ears krijg je eilandjes, iedereen zit voor zichzelf te spelen.’ Toch zijn muzikanten over het algemeen beter in staat zichzelf te horen dan twintig, dertig jaar geleden. ‘En dat vinden veel muzikanten confronterend.’ 

Stront erin
Autotune dan? Andere effecten over de stem? Harrie van de Hoef: ‘Als het live uitgezonden wordt, kun je eigenlijk niets toevoegen. Sowieso kunnen wij iemand die vals zingt niet zuiver laten klinken. Zoals we in vaktermen zeggen: stront erin, stront eruit. De tools die we wel hebben zijn goede backing vocals om de zanger te ondersteunen, of een clicktrack die helpt om de maat te houden. Je kunt er natuurlijk wel bij voorbaat autotune aan toevoegen. Het verbaast mij altijd hoe vaak dat ook gebeurt bij talentenshows op tv. Je wilt toch juist weten hoe goed de kandidaten zijn? Waarom dan corrigeren?’ Dat vindt Frank Mathijssen ook: ‘Er moet iemand winnen, en dus ook iemand verliezen. Het moet juist niet perfect zijn.’

‘Het mooiste vind ik toch als live echt live is,’ zegt Harrie van de Hoef. ‘Als je hetzelfde wilt horen als thuis, moet je niet naar een live-optreden gaan. Sommige van de grootste sterren zingen voortdurend vals. Denk aan Madonna of de Red Hot Chili Peppers. Zelfs Beyoncé - een waanzinnige zangeres - heeft soms moeite met haar eigen noten. Maar wat wil je ook, als je ook nog wilt dansen. Het is ook een keuze voor een artiest: investeren in een show gaat ten koste van de zangkwaliteit. En dat is niet erg, er mag best iets aan mankeren.’ En zo is het natuurlijk ook: er gaat niets boven een een-op-een ontmoeting met een band. Een ervaring die in heel veel opzichten nooit perfect zal worden, maar die toch opwindend en overweldigend kan zijn. Vooruit, het weiland in!