De release van zijn nieuwe plaat vierde Boys Noize met een ouderwetse straatrave in zijn stad Berlijn. ‘Oh, er was zo’n goeie vibe man’, lacht Alexander Ridha. ‘We hebben gewoon een soundsystem neergezet op 1 mei, mayday dus. Het was crazy, zoveel mensen verzamelden zich en de politie was heel relaxed. Ze hebben ons 90 minuten onze gang laten gaan voor ze ingrepen. Een perfecte dag. Dat is wel eens anders geweest: vorig jaar deden we iets met een soundsystem op een truck die door de straten reed. Dat werd na een kwartier al beëindigd door de politie.’
Die ouderwetse rave daargelaten: muzikaal heb je je meest diverse plaat ooit gemaakt. Heb je je dit keer veel breder laten beïnvloeden?
‘Hmm, misschien indirect. Ik was zeker geïnspireerd door vroege UK breakbeats-platen, waar veel hiphopsamples versneld worden, waarna er ineens weer een belachelijk harde techno-sound is. Het is altijd met veel lol en naïviteit geproduceerd, soms is het niet eens muzikaal te noemen. Mijn eerste uitgangspunt was om de standaard 4/4 beat te verlaten, dat was mijn missie. Je hoort dat bijvoorbeeld op de titeltrack, een van de eerste die ik produceerde. Ik wilde meer verschillende tempo’s proberen.’
Een jaar of tien geleden zei je nog dat je nooit met vocalen of gastbijdrages op je eigen platen wilde werken. Op Out of the Black (2012) had je dat al een beetje losgelaten, maar nu nog meer. Wat is er gebeurd?
‘Dat zei ik inderdaad waarschijnlijk rond mijn eerste of tweede plaat. En toen maakte ik een derde waarop ook geen vocalen stonden haha. Wat ik in feite deed, was mijn eigen stem creëren, met een heel ander geluid dan de menselijke stem. Dus nog steeds ben ik er heel kieskeurig in. Voor deze plaat wilde ik uit mijn comfort zone gaan en nieuwe dingen proberen. Maar die kieskeurigheid heb ik nog steeds, dat is één van de redenen dat ik graag met Poliça wilde werken. Ik ben al heel lang fan en houd erg van haar stem. Dus om met haar stem te mogen werken, is geweldig. Weet je, veel mensen vragen me de laatste tijd waarom ik niet zoveel remixes meer doe. Voor mij is de magie daarvan een beetje weg, omdat het nu zo gewoon is om artiesten als Feist en Kaiser Chiefs te remixen, artiesten uit andere genres die niets met elektronische muziek te maken hebben. Dus begon ik te denken: hoe kan ik diezelfde opwinding terugvinden? Bijvoorbeeld door te werken met Poliça, en Hudson Mohawke die eigenlijk ook uit een heel andere wereld komt.’
Boys Noize: ‘Het mocht geen deephouse met zo'n gitaartje worden’
Duitse producer over single met Poliça en nieuwe plaat Mayday
Boys Noize is nooit ver weg geweest: vorig jaar vierde hij het tienjarig bestaan en nu komt hij met de plaat Mayday, waarvan we de single ‘Starchild’ met Poliça al een tijdje grijsdraaien in 3voor12 Radio. Tijd om eens te bellen met Boys Noize over dat melancholische popliedje, het verdwijnen van de electroclash-scene en veranderingen in de elektronische muziek en zijn stad Berlijn. ‘Toen ik hier kwam wonen, lachte iedereen nog om die Hamburgse handtasjeshouse.’
Hoe ben je met Poliça in contact gekomen?
‘Eigenlijk was ze dus de enige persoon op mijn lijst. Ik wist niet eens hoe dat moest gebeuren, maar ik had geluk. Ik speelde voor het eerst in Minneapolis een paar jaar geleden, en daar ontmoette ik Bon Iver en de hele kliek rond hem. Ook een band waar ik heel erg van houd, abstracte indiefolk. Nog meer verbaasd was ik dat ze fan van mijn muziek bleken te zijn. Justin Vernon schrijft en produceert erg veel en was op dat moment bezig met de plaat van Poliça. Hij bracht ons in contact.’
Het klinkt als een heel complexe track om te produceren, met die akoestische gitaar en tegelijkertijd hele rauwe technogeluiden.
‘Ik wilde een beetje van de chaos erin houden, de chaos van de studio toen we werkten aan het nummer. Dat maakte het zo speciaal denk ik. We hadden twee dagen en twee nachten, ´Starchild´ was haar eerste idee – en eerste ideeën zijn meestal het best. Ik begon te werken aan een heel complex ritme met wilde percussie. Dat is wat haar weer triggerde. Voor mij is het belangrijk om het gevoel dat je met iemand in de studio hebt te vertalen naar het album en het niet helemaal te gaan polijsten. Daarom klinkt het nog steeds wild, en chaotisch.’
Voor het eerst heb je een echt popnummer gemaakt met een tekst, een onderwerp, een refrein. Wat betekent dat voor jou?
‘Hmm, hoe moet ik dat zeggen? Ten eerste ben ik meer producer dan muzikant en probeer ik geen teksten of melodieën te schrijven die gevoelens vertalen. Er zijn songschrijvers waar ik zo veel van houd, Lou Reed en Jarvis Cocker bijvoorbeeld. Ze schrijven zo’n geweldige muziek, en als ik dat zelf zou doen zou het van hetzelfde niveau moeten zijn. Dus begin ik er niet aan. Het gaat me veel meer om de geluiden. Haar stem is dus ook gewoon een extra bijzonder geluid waar ik mee werk. Mijn eerste gedachte was: met Poliça kan ik geen clubtrack gaan maken. Het mag niet zo’n deephousenummer met een gitaartje worden. Ik kan niet spreken voor haar, voor haar is het een erg persoonlijk nummer en daar kan ik zelf niet echt iets bij voelen als “oh, het is zo’n diep nummer voor me.” Maar het betekent zeker veel voor me dat het gelukt is om twee werelden te laten samenkomen.’
Naast Poliça en Hudson Mohawke is er nog een opvallende samenwerking: die met dubstepheld Benga. Lang niet van hem gehoord, maar ik begreep dat hij inmiddels van zijn verslaving is afgekickt en weer aan het draaien is?
‘Ja, het gaat veel beter met hem. Het is best een grappig verhaal. Ik kende hem natuurlijk ook al best lang, en we zijn altijd met elkaar in contact gebleven. Op een dag waren we over de Twitter DM met elkaar aan het praten, hij stuurde me wat demo’s van hem en ik stuurde er een paar van mezelf terug. We zeiden: ooit moeten we iets samen gaan maken! Maar dat zeg je natuurlijk heel vaak als je een artiest spreekt die je goed vindt, dat betekent normaal niet zo veel. Het is gewoon iets om te zeggen. Maar Benga had een verrassing in petto: hij had meteen een vlucht geboekt en de volgende ochtend stond hij bij mij in Berlijn op de stoep. Ik had net ontbijt gemaakt. “Wat doe je hier!?” zei ik in de intercom. We hebben twee dagen samen doorgebracht en die track (‘Dynamite’, red.) gemaakt.’
Toen je begon, werd je al snel in het hokje electroclash gelabeld. Is er eigenlijk nog iets over van die scene?
‘Weet je, elektronische muziek is gewoon zo veranderlijk… Al die producers en die labels zijn er natuurlijk nog steeds, maar ze zijn slim genoeg om te evolueren. Ik hou er ook niet van om mezelf te herhalen, zoals ik al zei zou ik nooit meer zo’n Feist-remix kunnen doen. Sterker nog, ik haat het zelfs om dezelfde kickdrum te gebruiken, ik begin elk nummer vanaf nul. Maar het is waar, het was een bijzondere beweging, vooral toen Ed Banger en ikzelf veel tourden, in Londen had je Erol Alkan. Een heel klein groepje met een geweldige spirit, het had bijna een soort punk-vibe. Maar er gebeurde wat altijd gebeurt: mensen ontdekken het, producers die niet mijn favoriete producers zijn gaan het kopiëren, en binnen een paar jaar is het veranderd tot iets wat niets meer te maken heeft met de oorspronkelijke sound. Dat is ook prima, het is evolutie en het gaat altijd in cirkels. Waarschijnlijk komt dit ook weer terug, als iemand nieuwe software heeft ontdekt om er iets nieuws mee te doen of zoiets.’
Hoe is Berlijn in die zin veranderd, sinds jij in die stad woont?
‘Ik denk dat Berlijn pas echt begon te veranderen toen Richie Hawtin er kwam wonen (lacht hard). Toen was er een hele golf dj’s die deze kant op kwam. Weet je, Berlijn is nog steeds de stad voor de freaks. Het heeft nog dezelfde mentaliteit en vrije geest. Techno is nog steeds een groot onderdeel van de Berlijnse cultuur. Maar omdat er zoveel mensen hierheen kwamen, is dat wel veranderd. Het nachtleven zeker, er zijn veel meer deephouse-nachten. Ik kom uit Hamburg, draaide zelf deephouse, en toen ik meer dan tien jaar geleden in Berlijn kwam wonen lachte iedereen nog om die handtasjeshouse uit Hamburg en de hele scene eromheen. Het was in Berlijn natuurlijk veel ruiger. Natuurlijk zijn er nog steeds veel spannende locaties, illegale feesten en dat soort dingen, maar de muziek is veranderd. Het is lang niet zo radicaal meer. Momenteel is dat al weer terug aan het veranderen, ik hoor veel nieuwe producties met een hele rauwe technosound. Maar tegelijkertijd kun je een ‘Berlin compilation’ kopen met allemaal deephouse met een leuk gitaartje en een leuk vocaaltje. Dat is dan het Berlijnse geluid, haha.’
Tot slot: kun je al iets zeggen over je nieuwe liveshow?
‘Eh, nee. Haha. Dat is nog een verrassing, ik presenteer de nieuwe liveshow op Sonar in Barcelona. Ik werk nu 12 uur per dag aan het nieuwe design en ben veel aan het programmeren. Het gaat in elk geval meer om het nieuwe album, daarin ben ik de balans aan het zoeken. Ik gooi er graag was classics in, maar ik ben nog lang niet klaar om retro genoemd te worden.’