DTRH16: Car Seat Headrest verdient een plek in het collectieve meezinggeheugen

Grillige Amerikaan heeft een goede dag

Ralph-Hermen Huiskamp ,

Als ze niet op het podium stonden, zou je de bandleden van Car Seat Headrest straal voorbij lopen. Vier bleke gasten, schriel en vooral lijkbleek. Gewoon, lekker binnen zitten en een beetje Doom spelen, zoals het shirt van de gitarist doet vermoeden.

Die bleke bekkies zijn makkelijk te verklaren. Hoe maak je anders tien albums in zes jaar. En sinds dit jaar zijn ze altijd touren, want het dit jaar verschenen album Teens of Denial wordt internationaal goed opgepikt. De afwisseling tussen verveeldheid en onverwachte uitbarstingen en messcherpe, soms droogkomische analyses, werkt zo goed dat het fris voelt. En dat terwijl je altijd weer denkt dat in deze hoek alles nu wel eens gedaan is. 

Dat klinkt als iets dat op zondagmiddag, en helemaal hier, niet zo goed gaat werken.
Toch wel. De voorste rijen staan vol met jonge fans die alles kunnen mee zingen. ‘You have no right to be depressed’ galmt het al vroeg in de set als de band ‘Fill in the Blank’ speelt. Alsof het al een anthem is.

Is dat niet een beetje vroeg, om al over anthems te spreken? Leuk dat die gast al tig albums heeft, maar we kennen hem nog maar net.
Klopt, maar de nummers van Car Seat Headrest verdienen het om een plek in het collectieve geheugen van muziekliefhebbers te krijgen. Die  cirkelende riff in Vincent is een van de mooiste van het jaar, en neem ‘Drunk Driver’. Zijn er mooiere liedjes gemaakt over het gevoel als je net te dronken na een feestje in je uppie naar huis loopt en je opeens een beetje kut begint te voelen? Die uithalen in het refrein zijn gemaakt om door stampvolle zaal mee geschreeuwd te worden. Het begin is er alvast, met het kleine groepje voorin.

Die verveeldheid of het ongemak waarmee hij op het podium staat, wil ook wel eens overslaan in apathie. Hoe is dat vandaag?
Halverwege de set lijkt hij zich even te verliezen. Een beetje verveeld kuchen, plichtmatig iets mompelen. De liedjes kakken dan ook ietsjes in. Maar het grootste deel van de set lijkt hij helemaal op zijn gemak met zijn eigen ongemakkelijkheid. Hij grapt over de setlist, grijnst stiekem als hij direct na een nummer het volgende al in zet. Het zorgt dat de rest van de band er ook met nog wat meer intensiteit ingaat dan dat ze bij eerdere bezoeken deden in Nederland. De gitaarsolo’s knetteren de tent in, de drummer buigt zich soms wat dieper over zijn instrument om nog harder te meppen. Op die momenten klinken ze op hun best en zie je ze al maar zo in grotere, uitverkochte zalen spelen.