De aftrap van de derde DTRH-editie wordt gedaan door Oscar. De presentatrice roept op om de reissores te vergeten. Het gaat hier niet om pendelbussen en verzopen parkeerplaatsen, het draait om festivalvreugde en muziek. Alleen is het door de chaos nog erg rustig in de Fuzzy Lop. Gedurende het optreden stroomt het tot maximaal een derde vol. Het is best gezellig, desondanks.
Oscar. Zo heette mijn buurjongen ook.
Een beetje lullig is die artiestennaam wel. Maar frontman Oscar Scheller is ook geen testosteronbom die borstkloppend op de top van de apenrots staat. De vriendelijke, wat sullige jongen komt met een lange Mickey Mouse-jas het podium op. Nuff said. Dit jaar verscheen zijn debuut Cut and Paste, waarvan de titel wat over het maakproces zegt. Ook al zijn de liedjes doordacht genoeg.
Wie heeft Oscar meegebracht?
Vier jongens die op het podium staan alsof ze in een net te groot avontuur zijn beland. Er wordt zeker geconcentreerd gespeeld, er wordt absoluut niet met de pet naar gegooid, maar het gezelschap weet de boel niet op te tillen. Daar is de sound simpelweg te flets voor. Oscar had live het tropische van Jack Peñate kunnen gebruiken.
Redt de zanger zelf de boel?
Oscar heeft een aangenaam zwaar stemgeluid dat genoeg referenties uit het verleden oproept. Zoals Jens Lekman. Of Cinerama. Of Damon Albarn. Of, last but not least, Morrissey: Oscar is niet vies van een zin als 'But then I see your face and I want to die.' De Londense zanger heeft een stapel aardige liedjes verzameld, maar het had echt wat vaker van het niveau ‘Daffodil Days’ moeten zijn. Deze redelijk succesvolle single en ‘Sometimes’ zorgen nog voor een dansje, links en rechts, maar zanger en band missen toch de kracht om iets memorabels neer te zetten. Oscar heeft een uur, maar maakt halverwege al zijn Brexit. We hebben niemand horen klagen.