Recap Vinyl s01e07: The King leeft, en hoe

Kung-fu-Elvis is dé cameo van de serie

Sjoerd Huismans ,

Elvis! Focus! En dat zijn nog niet eens de enige redenen dat aflevering 7 de beste dosis vermaak biedt van het eerste seizoen Vinyl. Eindelijk hebben de makers een wat lichtvoetiger, humoristischer Soprano’s-sfeer te pakken, die eigenlijk veel beter past bij het verhaal.

Dat begint al met een welkome verandering van setting: Richie en Zak pakken de privéjet naar L.A. voor een zakentrip, om datzelfde vliegtuig te verkopen aan platenbons Lou Meshejian (gespeeld door John Ventimiglia oftewel The Sopranos' Artie Bucco). De enige manier om het geplaagde American Century een snelle financiële injectie te geven. Richie is weliswaar zijn vrouw kwijt - die er met de kinderen vandoor is - maar lijkt zichzelf eindelijk een beetje bij elkaar geraapt te hebben. Gedurende de aflevering zien we hem hippieklassieker A Theory of Human Motivation van Abraham Maslow lezen.

De cocaïne en de alcohol laat Richie staan (Zak’s gebruik verloopt in omgekeerd evenredige mate), waardoor hij meteen weer de coole, wat afstandelijke platenbaas is die we alleen heel kort in aflevering 1 zagen. Op de heenvlucht hebben hij en Zak een lang, emotioneel gesprek – misschien wel de langste conversatie-scène in de serie tot nu toe. Dat kon Vinyl ook wel gebruiken. Bobby Cannavale is een stuk beter aan te zien als hij een ietsje minder doorgesnoven versie van Richie Finestra speelt en Ray Romano slaagt het er het best in zijn personage met wat humor neer te zetten – ook al is het een behoorlijke creep, die twee veel te jonge meisjes probeert te overtuigen tot een trio in Las Vegas (leuk omlijst door Jan and Dean’s’ Surf City). Natuurlijk loopt het verkeerd af, en stelen de twee (“waarschijnlijk professionals”, zegt Richie) uiteindelijk al het geld dat met de verkoop van het vliegveld is verdiend. Althans, dat denk je…  

First things first: hoe zijn de twee überhaupt in Vegas terechtgekomen? Wel, in L.A. nodigde Ventimiglia Zak en Richie uit voor een feestje bij hem thuis, waar uiteraard tout muzikaal L.A. rondloopt, waaronder Gram Parsons die Richie probeert mee te krijgen naar Joshua Tree. Prachtig detail: Stephen Stills en Neil Young lopen door de woonkamer, terwijl Ventimiglia aan Richie uitlegt hoe hij ze zover gaat krijgen weer op tour te gaan – waarschijnlijk een referentie aan de grote arena-tour die Crosby, Still, Nash en Young in 1974 deden. Via-via horen Richie en Zak dat niemand minder dan Elvis ontevreden is over zijn label RCA. Spontaan wordt besloten naar Vegas af te reizen om in elk geval weer één grote vis bij American Century aan boord te krijgen. Presley’s legendarische manager kolonel Tom Parker is daarbij het voornaamste obstakel - in het echt berucht voor het binnenharken van 50 procent van Elvis’ inkomsten en het hebben van de totale controle over zijn carrière.

Nadat Zak zich nogal misdragen heeft bij de show van Elvis onder toeziend oog van de generaal (“waarom speelt hij de oude hits niet?”) lijkt het hele plan al gedoemd, maar dan komt Richie The King midden in de nacht tegen in de hotellobby. Hij begint een fenomenale, gepassioneerde speech over de rock-‘n-roll die terug moet naar de kern, met zinnen als "You're gonna die a rich man 50 years from now (in werkelijkheid had Elvis nog vier jaar te leven, red.) but are you gonna die a king?" of “American Century’s gonna be the king of rock’n’roll, with you on the throne!” Hij refereert aan Scotty More, Muscle Shows en zelfs The Nasty Bits – waarom gaat Elvis niet met hen werken?

Elvis (prachtig onzeker neergezet door professioneel Elvis-imitator Shawn Wayne Klush) mijmert wat over Woodstock waar hij bij had willen zijn en de baskunsten van Bill Black, terwijl hij door de lobby ijsbeert. Even lijkt het alsof Richie erin slaagt de Rick Rubin van Elvis’ proto-punk-nadagen te worden. “You GET it, man”, schreeuwt Elvis aan het eind tegen hem. Maar dan is de generaal terug. “Laat anders die moves eens zien die je van Nixon’s beveiligers hebt geleerd”, beveelt hij zijn artiest, en na een snelle kung-fu-actie belandt Richie op de grond met een pistool tegen zijn hoofd, The King aan de andere kant van de loop.

Het is veruit de best geslaagde echte-artiest-cameo tot nu toe en de reden laat zich natuurlijk niet moeilijk raden: de uitgezakte, drugsverslaafde Elvis in zijn nadagen fungeert als analogie voor Richie’s eigen plek in de muziekindustrie. Hij is definitief uitgerangeerd, dat weet iedereen in de serie en hij beseft het zelf nu ook. Dus natuurlijk valt hij aan het eind toch nog van de bandwagon. Dat geld in die kluis? Opgegokt in het Casino. En doe toch maar iets alcoholisch, tijdens die terugvlucht met de Economy Class terwijl Zak zichzelf opeet van schuldgevoel.

Dan nog dit:

  • Clark Morelle moet zijn plek vinden in de postkamer als bleekscheet tussen skeptische zwarte en Latino-collega’s. Zijn wanhopige pogingen om cool te zijn blijven het kijken waard.
  • Jamie Vine’s aristocratische moeder is het nog steeds niet eens met haar baan in die vermadelijke muziekwereld – en dan weet ze nog niet eens van het drugsdealen. Toch jammer dat het vermoedelijke doel van de serie is om haar te koppelen aan Clark (een echt liefdesverhaal ontbreekt tot nu toe). Dit is namelijk potentieel veel interessanter.
  • De prog-pispaal in deze aflevering is niet langer Jethro Tull maar ons eigen Focus! De aftiteling wordt zelfs begeleid door Hocus Pocus. Yes!
  • Fun fact: Martin Scorsese, bedenker en uitvoerend producent van de serie, werkte als een ‘montage supervisor’ aan Elvis’ allerlaatste tourfilm ‘Elvis on Tour’ (1972).