Recap Vinyl s01e04: dus zó deden ze dat in de seventies

Eindelijk geloofwaardige twists in geplaagde muziekserie

Sjoerd Huismans ,

Pfoeh, die geslaagde Alice Cooper-gekheid in Vinyl blijkt dus geen eenmalige opleving: de serie lijkt echt op te krabbelen uit een diep dal. Eindelijk krijgen de kijkers wat bedenkers Mick Jagger en Martin Scorcese beloofden: ins en outs van hoe het eraan toeging in de muziekindustrie van de jaren zeventig. Met nadruk op de schaduwkant.

De vierde aflevering van Vinyl, genaamd The Racket, zet de stijgende lijn die werd ingezet op de vorige aflevering gelukkig voort. De veelbesproken problemen van de serie zijn zeker niet voorbij: het slechte acteerwerk, de clichématige personages, Devon Finestra die alsmaar in haar rol van afhankelijke echtgenote blijft hangen, Jamie Vine die een belangrijke rol heeft maar wiens geschiedenis nog nauwelijks is belicht. Maar in The Racket wordt eindelijk duidelijk waar de makers naartoe willen: de focus ligt grotendeels bij de malafide praktijken van fictieve platenmaatschappij American Century.

Zoals bekend zijn de schrijvers ingelicht door figuren die destijds echt in de business werkten. Zo wordt bijvoorbeeld geslaagd in beeld gebracht hoe het label blijft zitten met tónnen overdrukken van Donny Osmond. American Century-partner Skip Fontaine (J.C. MacKenzie) had die bewust laten bijdrukken, wat destijds een veelvoorkomende vorm van oplichterij was. Omdat platenzaken hun geld terug konden krijgen op niet-verkochte platen, werden medewerkers van de perserij door platenmaatschappijen gepusht om buitend de boeken bewust teveel platen te drukken, die vervolgens ergens in een pakhuis werden opgeslagen. Na een tijdje werden ze teruggestuurd en deelden alle betrokkenen de terugbetaling. Op die manier is dus geen enkele American Century-plaat een flop, zoals Zack Yankovich al in de eerste aflevering aan de potentiële kopers van PolyGram uitlegde. Althans, het label verdient tonnen aan alle geflopte platen. 

Skip is echter bang dat zijn scam ontdekt gaat worden, en eindigt met duizenden Donny Osmond-platen in zijn eigen appartement. Een vrij iconisch beeld: ‘hadden we het bedrijf nu maar verkocht’, staat op z’n chagrijnige gezicht te lezen terwijl Donny Osmond in duizendvoud lachend in de camera kijkt. Sowieso zitten er voor het eerst wat geslaagde grappen in de serie, zoals ook - een erg goed gelijkende - Robert Goulet die een cheesy kerstalbum aan het opnemen is, of de algehele chaos op kantoor omdat funk-goudhaan Hannibal (ogenschijnlijk in het geheel niet gebaseerd op The Mighty Hannibal, maar meer op Sly and the Family Stone) in the building is. Dit is de muziekindustrie die je wil zien in de serie, ook als Richie bij Lester Grimes nieuwsgierig informeert wat toch die onbekende muziek was die bij de laatste thuis opstond: “een soort bongo-ritme onder funkmuziek, ofzo”. Dat is dus die Kool Herc, antwoordt Grimes, “hij draait twee platen tegelijkertijd.” Richie kijkt onbegrijpend: “Schrijft-ie ook zijn eigen dingen?”, vraagt hij. Anyway, de zaadjes lijken geplant om de eerste witte platenbons te worden die een hiphopartiest tekent.

Muzikaal is het hoogtepunt van de serie de full-on funkshow die we van Hannibal zien, waarbij hij een gloednieuwe, speciaal voor de serie geschreven song van Charlie Wilson (The Gap Band) zingt. De aflevering scoort kortom een ruime voldoende op entertainment-vlak, waar gaat het heen met de belangrijkste verhaallijnen? Mwoh, echt boeiend wordt het niet. De getroebleerde Devon wil na mislukte relatietherapie scheiden van Richie maar wordt uitgelachen door haar echtscheidingsadvocaat - zoals eigenlijk niemand haar serieus neemt. Richie mist de begrafenis van Frank ‘Buck’ Rogers – verdacht, vinden de rechercheurs (waarom zijn het ineens andere agenten?) die achter hem aan zitten. Hij zoekt zijn oude vader op die in een jazzclub musiceert, om hem om een alibi te vragen. Skip Fontaine, Zach Yankovich en bedrijfsadvocaat Scott Levitt (P.J. Byrne) bitchen wat op Richie en hoe slecht bij het bedrijf leidt maar worden terechtgewezen door Julie, die ze eraan herinnert hoe blij ze moeten zijn dat ze in deze industrie werken. 

Gaap. Toch is er één geslaagde twist: gevallen bluesman Lester Grimes ziet The Nasty Bits zitten bij American Century terwijl de Britten wachten op Richie om hun contract te tekenen. Hij heet ze cynisch welkom bij het label, maar als hij ze later sneu op de stoep ziet verpieteren bedenkt hij zich. In een bar legt hij de band uit hoe ze zometeen precies (maar echt, héél precies) genaaid gaan worden door het label. Hij heeft er verstand van, denken Kip Stevens en co: laten we die man als manager aannemen! “Ik zou je een drankje aanbieden, als je niet zo’n asshole was”, zegt Richie even later chagrijnig in zijn kantoor, tijdens de opeens moeizame onderhandelingen om The Nasty Bits aan boord te hengelen. En zo krijgt in elk geval één onderdrukt personage kans om wraak te nemen op Richie (eerder in de aflevering zette Lester zelfs zijn kantoor in de fik). Laat het de volgende keer Devon Finestra zijn.