In 2006 wordt de Britse popmuziek geregeerd door branie-volle gitaarbands. We noemden het een nieuwe golf Britpop, al die bands als Kaiser Chiefs, Arctic Monkeys, Pigeon Detectives, Razorlight en The Kooks. Het zijn haantjes, ze brengen een niet te stoppen energie, en ze zijn niet bang om elkaar een beetje uit te dagen. Maar stiekem wordt dan in een klein clubje in Notting Hill, Londen, al een klein zaadje geplant voor wat komen gaat. Notting Hill, een mooie, chique wijk die tegen Kensington Gardens aan geplakt zit, maar als je de straat uitrijdt ben je in Shepherd’s Bush, de opkomende wijk voor muzikanten. Eens in de maand, op zondag, is het Communion night in de Notting Hill Arts Club, een soort open podium voor wie wil.
10 jaar Communion: stiekeme hofleverancier van de Britse popmuziek
Platform is thuisbasis voor o.a. Mumford & Sons, James Bay, Jack Garratt
Met het lanceren van onder andere Ben Howard, Laura Marling, Mumford & Sons en Bear’s Den groeide het Londense platform Communion Music uit tot hofleverancier van de Britse folkscene. 3voor12 ging langs op hun verjaardagsfeestje en zag Marcus Mumford en James Bay samen With A Little Help From My Friends coveren.
Door de achterdeur
‘Notting Hill Arts Club is in feite een betonnen ruimte, geen chique ballroom of zoiets. Daarvoor begonnen we zelfs in een kelder, maar daar moesten we al snel uit,’ vertelt Kevin Jones, drummer van Bear’s Den en een van de drie oprichters van Communion Music. De andere zijn Ben Lovett (toetsenist van Mumford & Sons) en producer Ian Gimble. Gimble is een stuk ouder en ervarener dan de andere twee. ‘Ik organiseerde een avond in de Notting Hill Arts Club, waar ik een paar van die jongens boekte. Dat beviel goed, dus er kwam nog een avond, die zij zelf gepromoted hebben. Dat deden ze zoveel beter, dat ik dacht: die moet ik erbij houden.’ ‘De avonden waren precies zoals ze nu nog zijn. We hadden twee ruimtes, een waar gespeeld werd, en een waar mensen konden lullen. Het was belangrijk om dat gescheiden te houden. Van die vroege tijd herinner ik me natuurlijk het allereerste optreden van Marcus Mumford, terwijl verderop in de zaal capoeira dansers bezig waren. Dat was meteen een hele bijzondere. En Laura Marling, die moesten we altijd door de achterdeur binnen sneaken, want die was pas vijftien.’
Het verschil met de heersende scene van dat moment: Communion is - de naam verraadt het al - gericht op samenwerking. Het idee is dat het een familie is, een groep muzikanten die elkaar verder helpt in plaats van probeert links en rechts loeven af te steken. Het begint in eerste instantie gezellig en bescheiden, met die maandelijkse muziekavond in de Notting Hill Arts Club. Er spelen lokale acts, aangevuld met internationale gasten. En zoals dat dan gaat: bij een nieuwe tour zoeken veel acts opnieuw contact met Communion, ook als het om veel grotere headline-shows gaat. Zo werd Communion een promotieplatform en in 2010 een label. ‘Het ging allemaal heel geleidelijk’, zegt Kevin Jones. ‘Net zoals de carrières van de meest artiesten uit onze hoek. Ja, iedereen dacht dat Mumford & Sons uit het niets kwam en ineens naar het grote publiek doorbrak, maar eerst hadden ze twee jaar lang keihard gewerkt.’
Mad Dogs & Englishmen
Wanneer je nu precies mag toetreden tot het Communion-gilde is onduidelijk, maar dat geeft niet. De ene band brengt zijn releases uit op Communion Records, de andere speelde eens op hun clubavond, weer een ander is dat van plan te gaan doen of is gewoon bevriend. Vandaag heeft Communion weer zijn intrek genomen in een vochtige kelder, de House Of Vans skatebaan onder Waterloo Station, een echte underground-club, en uiteraard staan er allerhande bekende gezichten op het podium. ‘We wilden er een rauwe soul-avond van maken’, zegt Kevin Jones, ‘Geïnspireerd door Joe Cocker-film Mad Dogs & Englishmen en met Nathaniel Rateliff als basis. Zijn band zal vanavond allerlei gasten begeleiden die soul covers gaan spelen.’ In de catacomben van House Of Vans treffen we vooral de nieuwe jongens. Want hoe laagdrempelig en vriendschappelijk de uitstraling van de Communion familie ook is, even James Bay, Jack Garratt of Marcus Mumford langs sturen voor een praatje zit er niet in.
Wel is daar Joseph J Jones, een lange jongen in zwarte kleren die wel iets wegheeft van Oliver van The XX. Hij heeft dit jaar zijn eerste single bij Communion uitgebracht, The Video. Jones staat bekend als de zingende boxer: zijn vader was een prof, terwijl zijn opa dan juist weer jazz-muzikant was. ‘Een vechter die gevoelige liedjes zingt, dat vinden mensen mooi, zo blijkt,’ zegt hij. ‘Vanavond ga ik Try A Little Tenderness van Otis Redding zingen. Communion ken ik via Ben Howard. Dat vond ik een geweldige zanger, over wie ik alles wilde weten. Op een avond kwam een delegatie bij een optreden van me kijken. Na drie nummers zag ik ze vertrekken. Helaas, dacht ik, maar de volgende dag boden ze me een contract aan.’ Ook Dan Croll mag zichzelf tegenwoordig tot de Communion-familie rekenen. Hij neemt het ervan, vandaag. ‘Er was net een heel emotioneel moment backstage met iedereen tegelijk backstage. Een groepshug met o.a. James Bay, Jack Garratt en de oprichters van het label. Ik ben super trots dat ik daar bij mag horen.’
Klassieke Volkswagen-busje
De aandacht gaat vanavond zoals gezegd vooral uit naar Nathaniel Rateliff, een Amerikaan die de Communion stal eigenhandig op het soulpad drijft. En dat terwijl we hem in eerste instantie nog leerden kennen als stemmige gitaarfolkie in de film Austin To Boston. Die film laat zien hoe Ben Howard, Bear’s Den en Rateliff in van die oude, klassieke Volkswagen-busjes vanuit SXSW aan een Amerikaanse tour beginnen. Het is een typisch Communion product: sfeervol gefilmd, met veel oog voor vriendschappelijke taferelen rond kampvuren, mooi gefilmd met veel tegenshots. Rateliff heeft inmiddels een aardige transformatie ondergaan. Hij heeft zijn baard laten staan en draagt tegenwoordig steevast een hoed - om er nog wat authentieker uit te zien - en hij maakt geen indiefolk meer, maar soul. ‘Ik dacht: ik kan niet de zoveelste singer-songwriter met een akoestische gitaar zijn. Ik had al een paar albums uitgebracht, nu moet ik er een schepje bovenop gooien.’
Het is niet zo moeilijk te begrijpen wat de Communions in Rateliff zien. We zagen hem dit jaar al op onder andere Werchter en Down The Rabbit Hole, en hier in de oude tunnel onder het treinstation maakt hij ook veel indruk. Rateliff heeft een indrukwekkende stem en een vlammende band. En hoewel dit dus een nieuwe smaak is binnen Communion, past het ook wel weer precies: het is niet vernieuwend, maar rust om traditionele noeste arbeid. Of zoals Kevin Jones zegt: ‘Liedjes waaraan je hoort dat er werk in zit. De grote hit van Rateliff is S.O.B., een meeslepende song over een van zijn pogingen af te kicken van de drank. Midden in zo’n poging speelde hij een keer in de Notting Hill Arts Club. ‘Er zijn ook opnames gemaakt die dag,’ zegt Rateliff ‘Ik weet nog dat ik letterlijk stond te trillen achter de microfoon. Ik was er echt ziek van. Die tour van Austin naar Boston was ik totaal clean, en ik kan je zeggen dat het niet makkelijk is als iedereen om je heen het gezellig heeft. Dat is natuurlijk ook de ellende van de muziekindustrie. Zelfs als je onderaan de ladder staat, is er altijd bier. Je krijgt eerder betaald in een kratje pils dan dat je te eten krijgt. Maar ik wil mezelf onder controle houden. Ik ben 37, ik heb mijn hele leven al hard gewerkt. Van alles heb ik gedaan, van huizen schoonmaken tot vloeren leggen. Nu ga ik hier vol voor.’
Perfect, een keiharde buffelaar die het werk met zijn handen inruilt voor zijn krachtige stem, zo zien ze het hier graag. Rateliff is de gedroomde host voor deze avond, waarin alleen maar AAA-soul classics langs komen. De uitstraling van ‘gezamenlijk muziek maken’ is belangrijker dan de kwaliteit, zo lijkt het, al zitten er wel een paar opvallende momenten tussen. Jack Garratt duikt in Curtis Mayfield’s Move On Up, met kittige kreetjes in het refrein. Joseph J Jones blijft heel aardig overeind in Try A Little Tenderness, terwijl James Bay zich samen met Nathaniel Rateliff stort op The Midnight Hour, een soul song die vraagt om een rockbenadering. En dan de grote chaotische apotheose met Marcus Mumford, James Bay en eigenlijk gaandeweg het nummer zo’n beetje iedereen die al eerder op het podium was verschenen. Mumford slingert zijn arm om zijn microfoon-standaard alsof het die ene vriend is die bij het sluiten van de kroeg nog wel rechtop kan staan. Met zijn karakteristieke nasale stem slingert hij het clublied van Communion de bloedhete concertzaal in, waarbij hij de tekst nog net even wat meer recht doet dan waarschijnlijk de bedoeling was: ‘Lend me your ears and I'll sing you a song, and I'll try not to sing out of key. Oh I get by with a little help from my friends.’