Blossoms heeft bijna alles
Blossoms is interessant. Blossoms is ruig, maar bij vlagen ook klein en aandoenlijk. Voor wie nog niet gehoord heeft van de eigenwijze poprockband: vijf jongemannen met golvend lang haar, een flinke dosis overdrive door de speakers en songteksten die je niet uit je kop krijgt. Luister maar eens naar hitje Charlemagne, dan begrijp je het direct. Op het podium is Blossoms verrassend goed, alleen de presentatie laat hier en daar nog wat te wensen over. Terwijl hun liedjes zich perfect lenen voor veel interactie met het publiek, komt zanger Tom Ogden niet verder dan het publiek de rug toe keren en lachen naar de drummer. De band heeft eigenlijk alle elementen om succesvol te worden, maar is nog een beetje te veel in zichzelf gekeerd op het podium. Maar ach, de muzikanten zijn nog jong en beginnen net aan een kleine tour door Europa. Dus een bak met ervaring kan er zomaar eens voor zorgen dat die liveshow volgend jaar nog veel beter is. (Flip Kloet)
De vrijdag van Motel Mozaïque (blog)
Met o.a. Blossoms, Jamie Woon, Vant, Shura, Gwenno en Damien Jurado
Natuurlijk kun je op het multi-disciplinaire Motel Mozaïque bijvoorbeeld naar performancekunstenaar Gaëtan Rusquet kijken die een indrukwekkend ballonnengevecht met zichzelf houdt (zie foto), maar ons gaat het vooral om het muziekprogramma. Met op de eerste dag onder meer Vant dat laat zien hoe simpel het kan zijn en Damien Jurado die een naam weet voor je metalband.
Zelfs bejaarden moshen bij Meatbodies
Rotterdam telt dit weekend tal van buitenlandse acts. Uit Los Angeles komen bijvoorbeeld de garagerockers van Meatbodies, en die kennen vanavond geen pardon. Vanaf de eerste seconde wordt de keet volledig afgebroken. Het is vooral kei- en keihard wat er uit de speakers in Rotown schalt en de uitzinnige menigte vindt het fantastisch. Al je hier vanavond je rust komt zoeken, dan ben je aan het verkeerde adres. In de moshpit vooraan bij het podium bevindt zich (geloof het of niet) potjandorie zelfs een bejaarde. Meatbodies herinnert aan de grunge van Nirvana en het vroege, stevige werk van Led Zeppelin. Het is hard, maar gecontroleerd. Een stel begaafde muzikanten die verdomd goed weten wat ze aan het doen zijn - en dat is niet vanzelfsprekend in de zee van garagebands waar we tegenwoordig mee overspoeld worden. De meerstemmige gitaarsolo’s zitten slim in elkaar en zijn heerlijk melodieus. En dan is er ook nog eens ruimte voor dynamische instrumentals. Houd ervan of niet, Meatbodies is gewoon steengoed. (Kees Braam)
VANT laat zien hoe simpel het kan zijn
Twee witte shirts zonder opdruk, twee zwarte. Dat is geen toeval, het is een garderobe die zegt: zo simpel kan het zijn. Terwijl iedereen voor de zoveelste keer roept dat rock dood is, speelt deze Britse band het gewoon in zijn meest eenvoudige vorm. En toch hebben ze een eigen sound te pakken, een mengeling van credible indie in de Pavement traditie met kiddie poppunk en Green Day zonder de musical bullshit. En dat ook nog eens met geëngageerde teksten. We horen statements als 'stop living in fear, put down your gun'. Even later: 'immigration laws can't change over-night' (klopt), en vervolgens ook nog een liedje over de twee factoren die alles bepalen in deze wereld: tijd en geld. Maar boven alles is VANT een leuke band om naar te kijken, fris, energiek en ad-rem. Niet echt vuig, wel wild genoeg om hier de tent op zijn kop te spelen, vooral met meezinghit Parking Lot. Even verslikken ze zich in rivaliteit met de speelstad van gisteren, maar een moment later is de Amsterdam-Rotterdam tegenstelling in een voordeel omgezet. Biertje erbij om het af te maken. Zo simpel is het. (Atze de Vrieze)
Jamie Woon speelt de keuvelaars in de hand
In 2011 gooide Jamie Woon hoge ogen met debuutplaat Mirrorwriting, een potpourri van elektronica, trip hop, R&B, soul. Daarna werd het stil, Woon bracht pas in 2015 ‘moeilijke tweede’ Making Time uit, een plaat waar hij letterlijk de nodige tijd voor heeft vrijgemaakt. Het publiek heeft vandaag ook tijd vrijgemaakt voor dit optreden, maar had dit ook voor iets anders kunnen doen: het staat voornamelijk lekker te keuvelen. En geef ze eens ongelijk, want echt spannend is Jamie Woon nou ook weer niet. Nergens is ook maar een greintje passie te bekennen, het geheel is gevoelloos en bij vlagen zelfs saai. Daar brengt een cover van Aaliyah’s Try Again en een verplicht meeklapmoment ook geen verandering in. De bas staat het gehele optreden op standje ‘wollig’ en de elektronica staat te luid in de mix, waardoor we met heel veel moeite elk goedbedoeld woordje van Woon kunnen ontcijferen. Goedbedoeld wellicht, maar nergens voelt het optreden echt aan, het is flinterdun. De backingvocalisten doen hun best, maar daar is het mee gezegd. Het geheel is liefdeloos en dat is vooral heel lullig voor de vele dames die vooraan staan te dansen. (Jeffrey Zweep)
Shura blijft te flets om te vlammen
De Britse Shura stond vorig jaar al op de grote onontkoombare BBC Sound Of 2015 lijst, maar op Eurosonic dat jaar viel het niet bepaald mee wat ze liet zien. Maar hé, we zijn anderhalf jaar verder en Shura heeft net een Four Tet-remix op zak van haar twee jaar oude single Touch, dus ze verdient gewoon een tweede kans. Shura maakt elektronische pop waar ze in Engeland tegenwoordig van vreten alsof het een bak Ben & Jerry's op de zaterdagavond is, een kruising tussen luchtige synthpop en net wat scherpere new wave, met van die overdreven galmende elektronische drums. Niet al te moeilijk, maar wel met een donkere ondertoon. Af en toe, hoor je zelfs wat van de vroege Madonna terug, vooral door die typische afgeknepen stem, maar het charisma van dat icoon heeft Shura helemaal niet. Met je vingers in je oren zou je eerder denken dat je naar een shoegazeband staat te kijken. "This next song is called 2Shy, cause that's what I am", zegt Shura, om vervolgens de lok weer uit haar gezicht te vegen en weer naar haar toetsen te staren. Het is moeilijk om je voor te stellen hoe de Engelse bloggers in deze schuchtere, verstopte dame een charismabom zien. Het is er vanavond echt niet, en zelfs het herboren hitje is niet meer dan 'prima'. Enfin, weten we dat ook weer. (Atze de Vrieze)
Cameron AG: brave maar doeltreffende pop
Om de trend van tegenwoordig te volgen en muziek in een straatje te duwen, leent de brave mix van Passenger, Coldplay en een vleugje U2-gitaar die de uit Oxford afkomstige Cameron AG maakt, zich perfect voor een galmbak van een kerk. En laat dat nou precies het soort zaal zijn waarin de Brit vanavond speelt. De volgestouwde paradijskerk aan de Nieuwe Binnenweg krijgt vanavond een flinke portie pop voor haar kiezen. Erg trage pop, dat moet er wel bijgezegd worden. De degelijk gesmeden liedjes kabbelen prettig voort, maar zijn weinig avontuurlijk en niet bijster afwisselend. Bijgestaan door een drummer en een tweede gitarist (net als de zanger) zijn gitaar afwisselt met toetsen, staat het trio er wel wat braaf bij. Interactie onder de bandleden is er net zo min als met het publiek. De woorden die de iel ogende Engelsman met zijn publiek uitwisselt zijn minimaal. Maar misschien is dat wel precies de bedoeling. De muziek komt door de akoestiek van de Paradijskerk goed tot zijn recht en bewijst de ware woordvoerder van de band te zijn: de zaal blijft aandachtig luisteren en trakteert het drietal keer op keer op een stevig applaus. Weinig woorden, veel emotie: Cameron AG lijkt er zijn doel mee te raken. (Kees Braam)
Robots nemen de wereld over in de Welshe sprookjeswereld van Gwenno
De uit Wales afkomstige Gwenno (spreek uit: ‘Kwan-O’) geniet in Groot Brittannië vooral bekendheid bij indieband The Pipettes én als keyboardist van de tourband van Elton John. Solo op Motel Mozaïque neigt ze voornamelijk naar de jaren 80: machinale beats, diepe bastonen en heel veel samples. Vergeet de typische krautrockbaslijn niet, die komt namelijk élk nummer om de hoek kijken. Dit klinkt wellicht suf en bijna industrieel, maar niet is minder waar: door de volledig in haar moerstaal gezongen songs klinkt het geheel bijna spookachtig en zelfs sprookjesachtig. Haar debuutplaat, Y Dydd Olaf, is een ingetogen krautrockplaat over een obscuur science fiction verhaal waar robots de wereld overnemen. Volgens Gwenno zelf is dit “dystopisch, maar wel erg dichtbij”, wat misschien ook de reden is dat er op de achtergrondbeelden voornamelijk fabrieken en computerspelletjes te zien zijn. Dit maakt het geheel surrealistisch, maar nergens is het geheel apocalyptisch, wat je wel zou verwachten wanneer robots de wereld overnemen. Muzikaal is het allemaal best behapbaar, maar de vocalen beginnen snel zeurderig te worden. De climax, met een afsluiter die juist meer naar major label-dance neigt, is dan wel weer erg goed gevonden. (Jeffrey Zweep)
The Go! Team - eindelijk dansbare indie zónder zwart randje
Meestal heeft zelfs de vrolijkste indierock die je kent nog een laagje droefenis. Trompetgeschal of koortjes, het blijft toch altijd: let’s dance to Joy Division. Niks mee te maken, dacht The Go! Team. Vanaf het begin wordt het een afgeladen Rotown duidelijk dat het dak er af mag. Met een swagger die je normaal alleen in hiphop vindt is het een genot om naar te kijken. Frontvrouw Ninja brengt veel energie met zich mee en roept door haar Britse accent op een goede manier zelfs associaties met de Spice Girls op. De rest van deze zeskoppige formatie laat zich tijdens het optreden ook niet onbetuigd. Vele instrumentwisselingen maken het een dynamisch geheel. Halverwege staan ze een nummer te spelen wat - echt waar - gedragen wordt door twee blokfluiten. Aan het eind van de set heeft The Go! Team wat moeite om de energie vast te houden en vinden sommige bezoekers het hoog tijd om verder te kijken. Wat uiteindelijk blijft hangen is het plezier dat de band in hun muziek en hun performance uitstraalt. Het is een grote glimlach waard. (Mick Arnoldus)
Damien Jurado heeft een naam voor je metalband
Je ziet het meteen: het verschil tussen een spontaan en een ingestudeerd voorstelrondje. Dat van Damien Jurado is nog wat onhandig dus vers. De Amerikaan begon zijn tour gisteravond in Nijmegen, en zijn band moet nog even warmdraaien. Desalniettemin: een band! Jurado tourde vaak alleen, en dat kan-ie best, maar het is wel zonde van al die mooie arrangementen waar hij zo lang aan sleutelde. Sleutelpositie is er voor de toetsenist, die strooit met onvaste melodielijnen. Met name de laatste drie albums (de derde is nu net uit) zijn bijzonder fraaie psychedelische folkplaten, waarop Jurado zijn demonen bestrijdt met bizarre dromen. Een bijna-fataal auto-ongeluk countert hij met hallucinerende geloofsbelijdenissen. Intense muziek dus, gespeeld door een brede man op een stoel, zijn stem onvast maar toch krachtig. En toch lijkt een flink deel van het publiek hier bepaald niet voor open te staan. Vooral achterin is het schaamteloze gekakel niet te harden. Gek hoe dan tien minuten voor tijd toch ineens het ijs breekt als de knoestige Seattleite opstaat en zijn stijve stadgenoten nadoet. Wat een lach al niet teweeg kan brengen. Oh ja: hij heeft ook nog een tip voor als je een metalband wilt beginnen: noem hem Dirt Witch. Of Meat Fist. (Atze de Vrieze)
Niemand durft nog weg te lopen bij Ciaran Lavery (en terecht)
De Ierse Ciaran Lavery loopt kalm het podium op. In de grote Paradijskerk valt een doodse stilte. Eenmaal in de startblokken stampt de Ierse singer-songwriter, zonder iets te zeggen, hard met zijn voeten op de grond. De eerste gitaarklanken worden weerkaatst door de muren van het intrigerende interieur. Als gitarist is de singer-songwriter een man van details. Met precieze tikjes op de klankkast ondersteunt hij zijn gitaarspel. De doffe met zijn middelvinger én de tikjes met zijn wijsvinger. Ook als het gaat om zijn stem, beschikt deze artiest over een geweldig arsenaal aan klanken. Lavery maakt klassieke singer-songwriterliedjes. Ergens heeft hij wel iets weg van Passenger, maar dan met een doorleefdere stem. Maar zodra zijn liedjes afgelopen zijn, is Lavery weer terug op aarde. Met sympathieke onderbrekingen vertelt hij over zijn nieuwe werk, het verblijf in Rotterdam en zijn voorganger. “Super dat jullie hier zijn. Er staan ook zoveel toffe artiesten op dit festival. Bij Samuel Ford zag ik iedereen druk overleggen tijdens de show en op blokkenschema's kijken. Daarna knikten ze vol begrip naar Samuel en gingen ze ergens anders heen.” Erg slim van Lavery, want niemand die dat nu nog durft... maar eerlijk is eerlijk: luisteren naar het reportoir van Ciaran Lavery is alles behalve een straf. (Flip Kloet)
Tourist LeMC: "Da heb iek zojuist van ’n Wikipedia gepluukt, hè!”
Het is toch even wennen aan dat haast onverstaanbare accent als we Tourist LeMC in de Schouwburg zien spelen. De rapper uit de diamantstad van onze zuiderburen overtuigt met zijn scherpe teksten, hoewel de muzikale omlijsting hier en daar te wensen over laat. Opener “En Route” van de gelijknamige nieuwe plaat smaakt naar meer. Maar direct na het sterke begin kakt de show een beetje in. De ritmesectie van rapper Johannes Faes raakt direct na het eerste nummer langzaam de groove kwijt en herpakt zichzelf pas halverwege de show. De live-act is op het eerste gezicht vrij eentonig en saai, maar gelukkig brengen de humoristische anekdotes van de gortdroge Belg daar snel verandering in. Een schaterlach is moeilijk te onderdrukken wanneer we de geschiedenis van de naam “Rotterdam” voorgeschoteld krijgen. “Da heb iek zojuist van ’n Wikipedia gepluukt, hè!”. De show maakt een interessante wending, als het nummer van “een lokale held” wordt ingezet. Hoewel Tourist LeMC live op sommige punten niet echt weet te overtuigen, is de uitvoering van “Meneer de President” sterk. Maar ook in zijn eigen tekstuele juwelen als “Liefde Liefde”, “Horizon” en “Deze Nacht” laten zien dat het vocale kunnen van Faes dik in orde is. De band daarentegen, kan op sommige punten best wat extra peper in zijn achterste gebruiken. (Kees Braam)
‘Nobody Knows Dichter………Yet’
‘Nobody knows me’ staat op de voorkant van de sweater die de Rotterdamse rapper Dichter vandaag draagt. Daar gaat de komende tijd echter verandering in komen als het aan de rapper zelf ligt. Dichter is een rapper uit Rotterdam die bij liveoptredens gebruik maakt van een uitbundige liveband. Het klinkt als The Roots, in Nederland is Typhoon de beste vergelijking. Dichter zet een gevarieerde en originele hiphopshow neer. Het publiek wordt in het begin getrakteerd op energieke old-school nummers. Maar door de samples daarna krijgt het een 21e-eeuws hiphop sausje. De weldoordachte filosofische teksten zijn het meest constant. Dichter rapt vol passie over maatschappelijke thema’s als tienermoeders, over depressies en over zijn eigen verleden (adoptie). Met zijn charmes krijgt Dichter het publiek makkelijk mee en al snel staan ze mee te zwaaien op de beat. In het publiek staat G-Boah van de legendarische rap/reggae band Postmen. In het verleden heeft hij Dichter onder zijn hoede genomen. Nu staat hij goedkeurend mee te knikken en ziet hij dat zijn voormalig protegé zijn vleugels aan het uitslaan is. (Jerôme Kolste)
Samuel Ford verzorgt adembenemende opening van Paradijskerk
De Britse singer-songwriter Samuel Ford speelt vanavond de eerste show in de Paradijskerk. Ford doet zijn zingende preek in een bomvolle zaal, waar menig pastor vandaag de dag jaloers van wordt. Een prachtige omgeving, waar hij zijn intense ballads zonder moeite tot zijn recht laat komen. Veel muziek bracht hij ook niet uit, dus de set bestaat voornamelijk uit nieuw werk van zijn EP die in mei van dit jaar uitkomt. Bij opkomst valt er een doodse stilte en Ford pakt wat voorzichtig zijn gitaar ter handen. Maar vanaf het moment dat hij deze bespeelt, verdwijnt die onwennigheid direct. Ford houdt van lange uithalen. Die beginnen laag en zacht en glijden langzaam toe naar een bombastisch schel stemgeluid dat binnenkomt als een mokerslag. Opvallend is ook hoe deze jonge muzikant zijn gitaar weet om te toveren tot ritmische bak vol interessante geluidjes en resonerende tonen.Naast tokkelen en aanslaan, draait Ford zijn gitaar liever een kwartslag en legt hem op zijn schoot tijdens het nummer Lately. Drummen, tokkelen en de tonen flink laten rondgalmen door het gigantische middenschip van de kerk. Dat in combinatie met de vocalen van Ford maakt het een adembenemende ervaring. (Flip Kloet)
Flying Horseman, meesters van de suspense
De eerste act in Rotown vanavond is de zeskoppige formatie uit Antwerpen. Het past allemaal net op het podium, maar al die muzikanten zijn nodig voor het geluid van deze Vlaamse band: stemmige muziek met geweldig gitaarspel. De gepijnigde grimassen van de frontman geven om de haverklap prijs hoe diep hij zelf in de muziek zit. De liedjes van Flying Horseman hebben een spanningsboog die lang vastgehouden wordt. Soms zelfs zo lang dat je aandacht even verslapt, tot je enkele momenten verder er plots weer bij getrokken wordt en je je afvraagt hoe we hier kwamen. Dat is tegelijk de kracht en de zwakte van deze band. Op een festival met zoveel keuze houdt immers niemand je tegen om ergens anders te gaan kijken als het je te lang duurt. Tijdens verstilde momenten bedenken cynici zich misschien dat Tindersticks dit beter doet, maar bij de meer energieke uitspattingen ontkom je niet aan de intense sfeer en bewijst Flying Horseman pas echt zijn kwaliteiten. Gelukkig staat Motel Mozaïque er juist bekend om niet altijd de makkelijkste muziek te kiezen, en weet het publiek dit ondertussen ook. Want wie wel de moeite blijft nemen, wordt zo nu en dan rijkelijk beloond. (Mick Arnoldus)