LGW16: Savages predikt streng en meedogenloos de liefde

Britse band brengt contrast in loeizware avond

Atze de Vrieze ,

Zelden voel je je tijdens een concert zo streng aangekeken als door Jehnny Beth, frontvrouw van Savages, de curator van vandaag. Als zij vraagt of wij hier allemaal wel zijn, is dat geen plichtmatige volksmennerij, nee, dan komt ze je opeisen.

De postpunk revival is over, rock is dood en voor ongemakkelijke muziek is op de radio geen plek. Savages heeft in principe alles tegen, maar slaagde er met twee albums en een reeks sterke shows voor een plek te veroveren in het muzieklandschap van nu. Eerder dit jaar op Down The Rabbit Hole was zo'n show, maar Le Guess Who? is de thuisbasis.

Savages is dit jaar een van de maar liefst vier curatoren van het festival, een nogal extreme keuze die vergaande gevolgen heeft voor het karakter van het festival. Wat betreft de grote namen leunt het festival dit jaar wel erg sterk op bands die er al vaker (vaak zelfs meerdere keren) waren (Suuns, Swans, Savages), de onbekende acts zijn een stuk obscuurder geworden. Dat geldt zeker voor het gecureerde programma van Savages, dat bovendien een groot manco heeft: het is allemaal gitzwart en extreem ongezellig. Waar Le Guess Who? in eerdere edities op zo'n avond altijd nog wel wat luchtigs bood, is dat nu ver te zoeken. Geen Mac Demarco die zorgt voor een gulle lach, geen briljante rommeligheid bij Foxygen of sexy garage swing bij Night Beats, als contrast voor een extreem heftige Swans set of een 24 Hour Dronefest. Er is geen route voor hen die net even wat ongecompliceerder dronken willen worden maar wel een hoop sfeer in het gebouw brengen. Je kunt rustig stellen dat het festival daarin vanavond de balans een beetje kwijt is.

En dat terwijl Savages zelf juist uitblinkt door contrast. Die strenge blik waarmee Jehnny Beth je aankijkt, die gaat hand in hand met haar sensuele verleidingskracht. Haar super korte haar zit strak in de lak, en toch is ze extreem vrouwelijk. Je hoort en ziet het ook terug in de songs. Ze gaan over verknipte relaties, over verveling, over de duistere kanten van het leven, maar ze drijven op een enorme levensdrang en een verlangen om lief te hebben. If you don't love me, don't love anybody, bijt Beth, terwijl gitarist Gemma Thompson schrapend en galmend om haar heen cirkelt, bassiste Ayse Hassan haar instrument laat oversturen en drumster Fay Milton met grote precisie haar hi-hats ranselt. Het is woede omgezet in grote intensiteit, met staccato herhaalde zinnen als effectief wapen. Maar even verderop zingt Beth net zo goed dat love het antwoord is. Het is alsof ze voortdurend zichzelf en de mensen die met haar zijn, beschermt tegen aanvallen van buiten, haar drie muzikanten als machtig menselijk schild. En zo is het: als je niet voor Savages bent, ben je tegen.

Al bij oudje 'Husbands' heeft Savages de Ronda in de achterzak. De strenge blik wordt ingewisseld voor een voorzichtige glimlach en op de piek van de show laat Jehnny Beth zich op handen dragen. Een grote man met een rossige baard staat inmiddels met vijf damestasjes om zijn nek. De dames in kwestie vangen volle glazen bier recht in hun gezicht en geven liefdevolle trappen tegen elkaars kuiten. Dan, vlak voor het einde, neemt Savages nog even gas terug, voor achtereenvolgens 'Mechanics' en 'Adore'. Met name dat laatste is een opvallend kalme sluiper. Als het nummer naar zijn climax gaat - is it human to adore life? - gaan de witte lichten voor het podium vol aan en haalt Jehnny Beth nog een keer uit: ADORE LIFE!

En hoewel je ze een gezonde dosis theater niet kunt ontzeggen, heeft Savages het hier toch weer voor elkaar. Het is wij tegen iedereen buiten deze zaal geworden, en Beth geeft tot slot een advies mee dat we best kunnen gebruiken in deze rare Trump-week: don't let the fuckers get you down.