LGW16: de tien classics van eeuwige underdog Wilco

Band uit Chicago is dit weekend curator in Utrecht

Atze de Vrieze ,

Een van de beste concerten in de Lowlands-geschiedenis, was dat van Wilco in 2012. En het meest bizarre was: amper een derde India tent zag het, omdat de rest met zijn snufferd bij Foo Fighters en The xx stond. En hoewel de band bij kenners al jaren bekend staat als AAA-klasse, durft geen enkel festival het aan ze als grote headliner te boeken. Behalve natuurlijk Le Guess Who?, dat met de band uit Chicago een droom-curator binnen haalt.

Niet dat Wilco zelf zo hard mikt op de bovenste rij van de poster. Die underdog positie, die bevalt uitstekend. Eerder dit jaar verscheen alweer het tiende album van Wilco, een opvallend rustig album met een grappige titel: Schmilco. Wilco Schuilco, het is een knipoog naar de bekende term ‘indie-schmindie’, een soort onderuit-halen van al te serieus gedoe. Even de druk verlagen, moet de band uit Chicago gedacht hebben. Niet zo gek, want de status van de groep was enorm gegroeid de laatste jaren. Al jaren wordt de band vereerd door trouwe fans, maar na het achtste album The Whole Love in 2012 en de weergaloze shows die erop volgden kon Wilco eigenlijk alleen maar falen.

Zou het toeval zijn dat daarna een gratis album (Star Wars) volgde dat net even wat spontaner en rafeliger aanvoelde dan de monumentale albums waarmee Wilco zijn naam vestigde in de eerste helft van het vorige decennium. Want daar vinden we toch echt de meeste klassiekers, songs die Wilco nog steeds avond na avond speelt, en die niet stuk te krijgen zijn. Speciaal voor de twee shows van Wilco in Tivoli deze week: tien classics.

'I Am Trying To Break Your Heart' (2002)
Je kunt het je nu nauwelijks voorstellen, maar platenmaatschappij Warner hoorde het destijds in 2002 helemaal niet in Yankee Hotel Foxtrot, het album dat Wilco’s naam zou vestigen. Toch is het ook wel weer te begrijpen: het label hoopte een solide alternatieve rockband in handen te hebben, maar de songs op hun vierde album waren weird en weerbarstig. Commerciële zelfmoord? In tegendeel. Yankee Hotel Foxtrot is de OK Computer van de alt-country, en 'I Am Trying To Break Your Heart' is het visitekaartje van een band met lef.

'Via Chicago' (1999)
Niet dat Wilco daarvoor alleen maar brave recht-door-liedjes maakte. Luister maar eens naar het krankzinnige 'Via Chicago'. Het begint als een prachtige kalme folksong, gaandeweg versterkt door warme synths. Maar dan ineens wordt het liedje bruut verstoord door een hele stapel verontrustende geluiden die overal dwars doorheen harken; drums, gitaren, synths. Het bizarre is dat Jeff Tweedy intussen door zingt alsof er niets aan de hand is. Live nog veel subliemer en extremer uitgevoerd dan de originele studioversie.

'Hummingbird' (2004)
Even naar rustiger vaarwater met 'Hummingbird', een Beatlesk liedje van de opvolger van Yankee Hotel Foxtrot, het succesvolle A Ghost Is Born. Is het een liefdeslied? Is het een ode aan Jack Kerouac of Henry Miller? Of aan zwervende muzikant Woody Guthrie? 'Hummingbird' ontroert net zo goed door de frivole strijkers aan het eind als door de melancholische openingswoorden: ‘His goal in life was to be an echo / Riding alone, town after town, toll after toll.’

'Art Of Almost' (2011)
Met hun achtste album The Whole Love bereikte Wilco in 2011 een nieuwe piek, iets dat niet veel bands gegeven is. Het album eindigde zelfs als tweede in de OOR-jaarlijst. Het dik zeven minuten klokkende 'Art Of Almost' is Wilco op zijn meest explosief. Van begin tot eind, met een hoop suspense in het midden en een genadeloze muzikale achtervolging in de laatste minuten. Overbodige toevoeging: live nog veel waanzinniger.

'Jesus Etc' (2002)
Maar het Wilco-oeuvre kent ook ondubbelzinnig kalme liedjes, zonder weerbarstige verstoringen. Neem nou 'Jesus Etc', de ballad van Yankee Hotel Foxtrot. In Paradiso een paar jaar geleden liet de band het een keer compleet door zijn publiek zingen, coupletten, refreinen, alles.

'A Shot In The Arm' (1999)
Een oudje van het album Summerteeth, een van de meest live-gespeelde nummers uit het Wilco oeuvre. Een nummer waarin de grote trom klinkt en dat toch niet bombastisch is, verzin er nog maar eens een. Een nummer vol heavy drugsreferenties, maar het lijkt er toch sterk op dat heroïne hier meer dient als metafoor voor de ultieme intensiteit dan dat het daadwerkelijk een ode aan het venijnige spul is. Ook hier weer een verrassend en spectaculair slot.

'I’m The Man Who Loves You' (2002)
Nog eentje van Yankee Hotel Foxtrot? Jazeker, en ook dit is een typisch Wilco-nummer, balancerend tussen traditie en experiment. Het zijn de brommende en krakende gitaren die de kortsluiting symboliseren in het brein van de hoofdpersoon, een man met een leeg vel papier voor zijn neus. Zijn doel: een brief schrijven aan zijn geliefde, haar zijn liefde verklaren (of herverklaren). Zowel muzikaal als tekstueel een typisch Wilco-liedje.

'Misunderstood' (1996)
Maar wie is Wilco nu eigenlijk? Je hoeft maar naar de band-line-up van het album Being There te kijken om te beseffen dat het bepaald niet dezelfde band is als nu: van de huidige, stabiele club muzikanten zaten enkel frontman Jeff Tweedy en bassist John Stirratt toen al in de band. En dan te bedenken dat daar al een complete geschiedenis als Uncle Tupelo aan vooraf ging. Op Being There klinkt Wilco nog een stuk rauwer en minder geconcentreerd dan tegenwoordig, maar ook dat heeft zijn charme. Zeker op album-opener 'Misunderstood', een grauw nummer waarin Tweedy een artiest in verval bezingt. ‘There's a fortune inside your head, when all you touch turns to lead.’

'Impossible Germany' (2007)
De verraderlijkheid van Wilco: 'Impossible Germany' begint als een kalm, niet al te opdringerig nummer. Mooi en ontspannen. De kracht zit hem in de fenomenale opbouw. Eigenlijk al na twee en een halve minuut begint het nummer aan een finale die duurt tot de zes minuten vol zijn: eerst met een gitaarsolo van Nels Cline, even later een full-on gitaarduel in Allmann Brothers stijl. Bij ieder concert een hoogtepunt, het ultieme samengaan van technisch vernuft en emotionele ontploffing.

'The Late Greats' (2004)
De luchtige muzikale toon van 'The Late Greats' maakt het super geschikt als ultieme afsluiter na een uur of twee intense muziek. Het is een soort lijflied van de underdog band die nooit hit zal scoren, over vergeten parels en geweldige bands die nooit een publiek zullen bereiken. ‘The best band will never get signed / The Kay-Settes starring Butchers Blind / So good you won't ever know / They never even played a show / Can't hear them on the radio.’