Cool motherfucker
“‘Look at that cool motherfucker over there! He’s just reading a magazine, doesn’t ask questions, doesn’t look around what kind of equipment I have.’ Vanaf dat moment was ik vrienden met Michael Banks. Ik werd ontvangen als een broeder.” Met trots denkt Orlando Voorn terug aan zijn die gouden jaren, de vroege jaren negentig. House en techno waren nog in hun revolutionaire fase, en de robuuste Amsterdammer - opgegroeid rond de Churchill-laan en later de Bijlmer - was de eerste Amsterdammer die een belangrijke link legde met Detroit. “Blake Baxter draaide een keer in de RoXY, en KC The Funkaholic belde me om te vertellen dat een van mijn platen zijn nummer 1 van het moment was: Format #1 - Solid Session. Jeroen Flamman koppelde me aan Juan Atkins, die niet veel later bij mij op mijn slaapkamertje zat. Vanaf dat moment ging alles heel soepel.”
Die connectie met Detroit was volgens Voorn volkomen natuurlijk. Hij maakte simpelweg wat hij wilde, en toevallig lag dat volledig in de lijn van de technopioniers aan de andere kant van de oceaan. “Ik vertolkte mijn eigen gevoel. Altijd stond ik volledig achter wat ik uitbracht. Mensen zeiden soms: dit is niet goed, dat zou ik eruit halen. Dan zei ik: nee, zo wil ik het hebben. Dan is de kick des te groter als het lukt. Zo ging het bij Solid Session, maar ook bij Fix - Flash. Dat werden allebei vette knallers. Het gaat ook wel eens andersom, hoor. Mijn track In Da Jungle had ik in een hoek laten liggen, mijn ex vrouw vond het niks. Een publisher vroeg of ik nog wat had liggen en ik liet hem die track horen. Een dag later had ik een deal, twee maanden later stond ie op vijftig compilaties. Leuk om meegemaakt te hebben. Dan praat ik over 1995, rond die tijd.”
Geestelijk kapot
Maar het leven bleef hem niet toelachen. Ook niet toen hij besloot naar Amerika te vertrekken. “Ik wilde begin jaren negentig al die kant op, maar ik was getrouwd, had twee kinderen, voor mij de belangrijkste reden om niet te gaan. Twaalf jaar geleden zat ik een nare echtscheiding. Ik was geestelijk kapot en dacht: dit is voor mij het moment om mijn biezen te pakken en daarheen te gaan. Toen ik weg ging was mijn oudste een jaar of zestien, mijn jongste twaalf. Het was een moeilijke beslissing om weg te gaan. Ze vragen wel eens: hoeveel offer je op voor je muziek? Nou, ik dus een hele hoop. Gelukkig heb ik nu wel goed contact met ze.”
Voorn vertrok naar Amerika. Zijn carrière als dj was op een laag vuurtje, hij wilde meer maken als producer, besloot hij. De studio was zijn werkterrein, daar moest het gebeuren. “Ik kon niet anders”, zegt hij. “Ik heb vaak genoeg gedacht: ik moet misschien iets anders gaan doen. Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan.” Het leidde de laatste jaren niet tot uitschieters in bereik en sales, en tot overmaat van ramp ging het met zijn dj-carrière echt bergafwaarts. “In 2008 draaide ik op Awakenings in de Gashouder. Het had mijn grote terugkeer moeten zijn als DJ, maar het ging helemaal scheef. Waar het mis ging? Ik weet niet, misschien was ik verkeerd geprogrammeerd. Ik stond op een speciale Amsterdam-avond, terwijl ik wellicht beter thuis was op de Detroit-avond, een dag later. Hoe dan ook: het werd online helemaal afgekraakt. Vanaf toen is het gekelderd.”