Eefje de Visser schrijft liedjes over dingen en gedachten die in elk mensenleven voorkomen, en op zo'n manier dat je nooit precies weet waar al die gedachtenkronkels over gaan. Fluisterzacht en uitnodigend zingt ze, en dat prikkelt je om zelf verhalen te vormen bij haar dichterlijke liedjes. Precies de bedoeling, zal Eefje de Visser denken. Twee albums al schreef ze vol met liedjes die intiem zijn, maar altijd een gepaste afstand houden. De titels zijn typisch Eefje de Visser: de eerste heette De Koek, de tweede Het Is. Kinderlijk eenvoudig en onaf op het eerste gehoor, maar je voelt vrijwel meteen associaties opkomen die lagen aanboren dicht onder de oppervlakte. Ze wist er een verrassend groot publiek mee op te bouwen, niet alleen in Nederland, maar ook bij de Zuiderburen, in clubs en theaters. 8 januari verscheen album nummer drie, genaamd Nachtlicht.
Eefje de Visser: “Vroeger zong ik vierkant, nu in golfbewegingen”
Zangeres vanavond te gast in 3voor12 Radio
Je kunt een popmuzikant bewonderen omdat ie het leven leidt waar je zelf alleen van durft te dromen, groots en meeslepend. Je hebt er ook die je intrigeren omdat ze juist alles zijn en doen dat je nooit zou willen. En je hebt Eefje de Visser, een zangeres die alledaagse menselijke interactie een magische touch mee kan geven. Vanavond is Eefje te gast bij Roosmarijn Reijmer in 3voor12 Radio.
De deur uit
Eefje trok er onder andere voor naar Barcelona, maar of de songs zich daar ook afspelen? Meer dan op de twee voorgangers maakt ze gebruik van elektronische elementen (met name beats en synth bass), die een sterk contrast vormen met haar zachtaardige, heldere stem. Niet dat de arrangementen nu ruw of hard zijn, helemaal niet zelfs, maar de keuzes zijn scherp, en dat werkt goed. In tegenstelling tot haar wat huiselijke eerste twee heeft Nachtlicht een meer stads, 'outgoing' karakter. We zien Eefje op een zwoel, donker dansfeest onder water (echt waar), we zien haar in een raam aan de overkant zichzelf zien en afgeleid worden door een man verderop in de bar. We zien net als haar een balkon scheef hangen en kijken gespannen toe als een man haar arm grijpt en haar meeneemt naar het zand en de zee. "Hey, thuis heb ik ook zee, daar hoef ik niet voor mee!"
“Na De Koek heb ik mezelf teruggetrokken”, zegt Eefje, “Het leidde tot een heel introverte plaat. Nu had ik me voorgenomen: als ik weer een schrijfperiode heb, ga ik weg. Ik ging een tijdje naar Barcelona, heb een paar keer bij mijn zus in Scheveningen gelogeerd. Vandaar al die zeeën in mijn liedjes. Ik heb dat niet zo bedacht, het gebeurt gewoon.” Het liefst bedenkt Eefje de Visser zo weinig mogelijk vooraf als het op schrijven aankomt. Het schrijven en arrangeren van de liedjes noemt ze een ‘chaotisch proces’. Dat klinkt misschien gek als je hoort hoe zorgvuldig geconstrueerd de songs klinken. Neem bijvoorbeeld de aanzwellende synth aan het einde van Scheef: het klinkt als een welbewuste meesterzet. “Maar zo is het niet. Ik had eigenlijk het plan de pre-productie helemaal af te hebben en dan pas de studio in te gaan, maar dat is helemaal mislukt. Met de hele groep bedenken we voortdurend nieuwe dingen. Het is een kwestie van toevoegen, toevoegen, en weer weggooien. Het is chaos, totdat je zegt dat het klaar is.”
Opborrelen
Chaos is misschien niet helemaal het goede begrip, maar de kern van Eefje de Visser’s werk is wel ‘durven los te laten’. Dat werkt ook zo bij haar teksten, die volgens Eefje ‘opborrelen’. Soms zijn het flarden, soms beelden, zelden complete verhalen. “Voor ik aan De Koek begon was ik bezig met schrijven in opdracht. Ik was conceptmatig bezig, schreef niet zo vanuit mezelf. Sommige liedjes uit die tijd zijn ook erg bedacht, andere zijn al meer vanuit het onderbewustzijn gemaakt. Ik was veel meer bezig met klantjes, arrangementjes en structuurtjes, nu meer met sfeer en gevoel. Vroeger dacht ik dat je in 1 zin moest kunnen vatten waar een liedje over gaat, dat het een kop en een staart moest hebben. Het is een belangrijk omslagpunt geweest om dat los te laten. Eigenlijk schrijf ik nu weer zoals ik ooit begon.”
Een soort gestold onderbewustzijn, dat is wat we horen in de liedjes op Nachtlicht. De woede of frustratie die er misschien wel aan ten grondslag lag, gevat in haar typisch kalme manier van zingen. “Heel vaak schrijf ik vanuit woede, maar ik snap wel dat mensen dat niet meer horen. Maar neem een liedje als Jong. Over die tekst heb ik heel lang gedaan. Ik had heel wat verschillende varianten voor het refrein, die allemaal betrekking hadden op dezelfde gebeurtenis. Je zoekt naar de juiste invalshoek. Uiteindelijk heb ik ze allemaal achter elkaar geplakt.” In de loop der jaren is Eefje wel minder en minder woorden gaan gebruiken, en haar flow is anders. “In liedjes als Afdwaalt en Hartslag had ik nog een soort vierkante stijl, nu gaat het meer in golfbewegingen.”
Gewapende militairen
Haar associatieve manier van werken past bij haar schetsen van menselijke relaties en persoonlijke ontmoetingen, maar op de grote ‘echte’ wereld wil Eefje haar onderbuik niet loslaten. Elke dag loopt ze in Gent langs gewapende militairen die hun gezicht zo ver bedekt hebben dat alleen een streepje over is voor de ogen, maar zo’n beeld zul je niet zien opduiken in een Eefje-liedje. “Het heeft iets griezeligs, en toch wen je er aan. Als je drie keer langsloopt is het gewoon. Ik vind het fascinerend, maar in een liedje wil ik er niets mee. Ik voel me niet verplicht of verantwoordelijk om te wereld te verbeteren, dat moeten andere mensen doen. Dat soort onderwerpen moet je ook niet vanuit je onderbewuste te lijf gaan, je moet er rationeel in staan. Mensen zijn beïnvloedbaar, je moet verder gaan dan je eigen waarneming, zelfkritisch zijn.”
Die afstand tot grote gebeurtenissen in de wereld heeft ze geërfd van haar opa, een rasechte communist. “Mijn opa leerde me dat je nooit moet geloven wat je op tv ziet of in de krant leest. Hij hield er heel zwart-witte ideeën op na: kapitalisme was slecht, hoe linkser hoe beter. Er zat weinig nuance in. Zelf heb ik intussen ook genoeg rechtse mensen ontmoet die toch goede mensen zijn. Vroeger leerde ik dat dat niet kon. Ik heb het idee dat we nu objectiever nieuws kunnen vinden dan een paar decennia geleden, tegelijk weten we niet hoe we met al die informatie om moeten gaan. Onze ouders waren maatschappijkritisch, wij zijn eerder zelfkritisch. We moeten onze eigen keuzes maken, met al die informatie.”