25 jaar Tindersticks: "Filmmuziek heeft altijd een grote rol gespeeld"

Engelse indieband viert jubileum met ambitieus The Waiting Room

Tekst en foto: Robert Lagendijk ,

Tindersticks vieren deze maand hun zilveren jubileum met het nieuwe album (plus groots filmproject) The Waiting Room en een uitgebreide concertreeks. Voorman Stuart Staples: ‘We hebben nooit geprobeerd om indruk op platenbazen of de luisteraar te maken.’

Tindersticks: de band uit Nottingham die ons al 25 jaar verwent met dat rijke, warme, melancholieke, mompelende soulgeluid. Een geluid dat misschien net zo min bij Engeland past als steak and ale pie bij, laten we zeggen, een echte soulzanger als Barry White. Frontman Stuart A. Staples woont en werkt sinds 2007 in de regio Limousin, hartje Frankrijk, samen met zijn vrouw en vier kinderen. The Waiting Room, het tiende album van de band, is een ambitieus project geworden, in samenwerking met het internationale kortefilmfestival van Clermont-Ferrand. De elf nummers op het album zijn voorzien van films door vooraanstaande filmmakers, onder wie Claire Denis voor wie de band al vanaf de begindagen hofleverancier van soundtracks is. Staples: ‘Film­muziek heeft altijd een grote rol binnen Tindersticks gespeeld. Toetsenist David Boulter luisterde vroeger niets anders. Maar zelf ben ik nooit een filmkenner ­geworden. Ik ben nu vijftig en besef dat ik eigenlijk ongeschoold ben. Door Tindersticks heb ik nooit de tijd gehad om naar werk van anderen te kijken, of het nu gaat om film, schilderijen of boeken. Ik heb teveel tijd nodig om over mijn eigen shit na te denken.’

Staples leeft een teruggetrokken bestaan, noemt zich een private person, en gunt ook het internet geen inkijkje in zijn levenswandel. ‘Er zijn muzikanten die de hele dag bezig zijn met hun eigen pagina op Wikipedia. Ik niet. Ik blijf ook verre van de sociale media. In het dagelijkse leven ontloop ik mensen; waarom zou ik op internet alles laten zien?’ Nou, misschien om de fans te behagen? ‘Nee, dat hoeft niet. Het enige dat telt is het effect dat onze muziek op ze heeft.’

Help yourself
Kortom: Stuart Staples, een hardwerkende man die elke twee jaar een album op zijn publiek loslaat. Zo lijkt het misschien, maar zo lineair is het niet, vertelt hij: ‘We begonnen ooit als vriendenband, maar na jaren van demo’s opsturen waren we in feite al gedesillusioneerd in de muziekindustrie toen het eerste album nog moest verschijnen. We hebben dan ook nooit geprobeerd om indruk op platenbazen of de luisteraar te maken. We varen gewoon onze eigen koers. Dat maakte de eerste vijf jaar tot een geweldige periode: we maakten alles voor de eerste keer mee en hadden ondertussen de grootste lol. Voor het eerst konden we ook voelen dat het publiek aansloeg op onze ideeën.’

Na die periode brak een tijd aan waarin de platenmaatschappij de band op de huid zat, en dus vond er een professionaliseringsslag plaats. Het moest allemaal groter en beter, alles waar de band zich altijd tegen verzet had. Muziek maken werd een baan voor Staples. Het betekende bijna het eind van Tindersticks, en dus trok hij de stekker er even uit. In 2007 kwamen drie van het oorspronkelijke zestal weer bijeen om met frisse zin de draad op te pakken. ‘Vanaf dat moment hebben we er weer plezier in. We zijn weer aangekomen op het punt waar we ooit begonnen waren, maar met het verschil dat we nu alles al hebben meegemaakt. We gaan constant op onderzoek uit, creëren en zien wel waar het ons brengt. Helaas kunnen we nooit meer zo onbevangen zijn als op ons 26ste.’

Door de jaren heen is de werkwijze van de band uiteindelijk niet veel veranderd. Staples draagt een idee aan in de studio en de rest van de band zet er vervolgens de tanden in. En zo stond de blaxploitation track ‘Help Yourself’ binnen drie kwartier op de band. ‘Dat is pure symbiose.’ Het nummer bleek ook nog eens de sleutel van het album te zijn. De andere tien nummers moesten om ‘Help Yourself’ heen gekneed worden. ‘Een flinke klus, omdat het nummer geen typische Tindersticks-song is,’ zegt Staples.

Hi-hat
Het album werd opgenomen in de studio van Staples. ‘Ik ben niet de enige die met ideeën voor de nummers komt. David heeft drie nummers op The Waiting Room geschreven. Hoe meer ruimte iedereen krijgt, hoe groter uiteindelijk de verrassing en de opwinding.’ De band kwam geregeld een paar dagen langs in de studio, waarna ­Staples met de opnames aan de slag ging. Voor hem werd The Waiting Room een enorme puzzel. Zeker toen hij ook nog besloot een aantal films bij de muziek zelf te maken. ‘Het nummer “Like Only Lovers Can” is zo persoonlijk dat ik er een bepaalde invulling voor zocht. Dat kon ik geen andere filmmaker vragen. Ik besloot het zelf te gaan doen, samen met mijn vrouw [Suzanne Osborne], zij is kunstenaar. We hebben vervolgens een camera gekocht en zijn zelf gaan editen.’  Staples ziet zichzelf niet zozeer als zanger, poëet of cineast, maar vooral als producer. ‘Het eerste wat ik ooit met muziek deed, was een cassettedeck kopen. En daarna kocht ik er nog een, plus een microfoon. Zo maakte ik verschillende lagen van mijn eigen stemgeluid. Ik raakte er door gefascineerd. Pas later ging ik schrijven en werd mijn zang beter.’

Toch is hij altijd een zanger gebleven die zijn teksten als ondergeschikt aan de muziek beschouwt. Natuurlijk, de woorden en de sfeer zijn belangrijk. Maar voor Staples staat er één instrument bij de muziek van Tindersticks op één. Een onderdeel van het drumstel, die twee kleine maathoudende en elkaar kussende bekkentjes naast de snaredum: de hi-hat. ‘Het klinkt belachelijk, maar daar haal ik de meeste emotie uit. “Second Chance Man” draait helemaal om de hi-hat. De hi-hat is bij ons net zo belangrijk als de woorden, de galm en de echo. Bij muziek van anderen luister ik ook altijd het eerst naar de hi-hat.’ 

Concerten: 28 februari De Doelen Rotterdam, 29 februari Carré Amsterdam. The Waiting Room verschijnt via City Slang/Konkurrent.