ITGWO16: Garage-sensatie King Gizzard is niet bang om nerd te zijn

Wilde muziek met slimme ideeën erachter

Atze de Vrieze ,

Met een manische energie brengt de zevenkoppige Australische band King Gizzard & The Lizard Wizard ITGWO tot wilde taferelen, maar na afloop legt zanger Stu Mackenzie kalm uit wat er allemaal nog meer in zijn muziek zit dan brute kracht. ‘Wij zijn niet bang om nerds te zijn.’

“Wat denk je, kan het?” “Ik denk het wel, ik zag net al iemand gaan.” Een lange dertiger met halflang haar klimt op het podium, stapt om een van de drie gitaristen heen, en neemt een volle aanloop. Dat hoort er natuurlijk bij, niets om van op te kijken. Maar de techniek van deze man is zoals je maar zelden ziet: hij springt zonder twijfel omhoog, voeten naar achteren, de borst in een hoek van bijna 90 graden ten op zichte van het publiek en de armen volledig gespreid. Ongelukken bij stagediven zie je zelden bij dit soort volleerde springers. Gelukkig ook niet bij de vele newbies die hun kans grijpen hier op Into The Great Wide Open. Vier kinderen met grote oorbeschermers kijken hun ogen uit in de greppel vooraan. 

‘Die kinderen vooraan waren te gek’, zegt Stu Mackenzie, terwijl we het donkere bos achter het podium in lopen, een heuvel over. ‘Ik heb zelf jonge ouders, die me al vroeg mee naar allemaal festivals namen, alleen ben ik het meeste weer vergeten.’ Het bracht hem er wel toe jong in bands te gaan spelen. De meeste van de zeven leden speelden al eerder eens samen, in allerlei verschillende samenstellingen. Daarna speelde King Gizzard zichzelf een slag in de rondte, maar was nog niet klaar om op te nemen. En toen ging het volledig los. ‘Als we eenmaal een idee hebben, gaat het snel. De laatste vier albums waren allemaal een strakke uitvoering van een plan dat we vooraf bedachten. Quarters bijvoorbeeld bestaat uit vier stukken van tien minuten en tien seconden, en voor Nonagon Infinity wilden we een album maken dat nooit stopt.’

Letterlijk: een nonagon is een regelmatige negenhoek, en de negen nummers op het album lopen naadloos in elkaar over. En het bizarre is: het laatste nummer eindigt precies waar het eerste begon, zodat je het op repeat daadwerkelijk oneindig kunt herhalen. ‘Het is geen schande om een nerd te zijn’, lacht Mackenzie, wijzend op het NASA-logo op zijn borst. ‘Dit komt voort uit de ontwikkeling van onze liveshow. De nummers werden steeds langer, harder en sneller, en we lieten oude nummers soms vloeiend in elkaar over gaan. Dat in het extreme trekken, dat was het idee.’

Doe wat je wilt met die informatie, op het podium is het vooral de rauwe energie die werkt. Al snel ontstaat een moshpit voor het podium van de Open Plek, die totaal volgelopen is voor King Gizzard. Stu Mackenzie trekt af en toe gekke bekken, als zijn band weer een tempoversnelling inzet. Muzikaal kruipen de Australiërs dicht tegen Thee Oh Sees en Ty Segall aan, maar dan wel met net wat meer progrock-invloeden. De set is super intens, maar met tragere psychedelische jams krijgt het publiek net even ruimte. Het werkt als een malle hier op het veld, waar zelfs de eerste shirts uit gaan. Begin dit jaar was King Gizzard al een van de hoogtepunten op Where The Wild Things Are, maar nu kruipen ze echt naar de top van hun genre.

En reken maar dat het nog niet klaar is met de ideeën. Het volgende album is zelfs al af, vertelt Mackenzie. ‘We hebben speciale gitaren laten ontwerpen met extra frets, om de noten te spelen die in de westerse muziek niet voorkomen. Voorbij de twaalf noten in een octaaf, maar dan wel zonder dat het Midden-Oostens, raar of kapot klinkt. Dat was de uitdaging. Het wordt wat meer groovy, minder hard en snel dan Nonagon Infinity. Geloof me, we nemen onszelf echt niet zo heel serieus hoor, we vinden het gewoon leuk om te experimenteren. Een beetje aanklooien. Het blijft gewoon garagerock.’