Direct in het intro horen we een subtiel oosters motief, een vleugje Himalaya. Zijn schoenen heeft ie er achtergelaten, in ruil voor een felgekleurd kleed. Zingeving, dat heeft ie er gezocht, de definitie van geluk, een helder zicht op hoe de wereld in elkaar zit. Ingewikkelde materie, dat weten we allemaal, maar de vraag is of Charl Delemarre zelf doorheeft hoe cliché zijn rijmeltjes zijn.
'Er is geen grijs gebied, nooit geweest, er is alleen maar zwart of wit, maar mag ik nou die zonnestraal in mijn kamer ontvangen,' zingt hij in 'Zonder Jou', een nummer dat zweeft tussen een smartlap en poëtische popsong in de Frank Boeijen traditie, maar dat in allebei de categorieën faalt. Te vaag voor een smartlap, veel te doorzichtig om voor poëzie door te kunnen gaan. Een incongruentie zin vol gewichtige woorden is nog geen literatuur. De truc is juist om de grote woorden weg te vegen, in plaats van die als enige te laten staan. De luisteraar laten gissen, je woorden op de tong te laten tintelen voor ze ingeslikt worden.
Hoe is zijn band?
Die sluit naadloos aan bij de gemeenplaatsen van de frontman. De trage timing van de toetsenist suggereert diepzinnigheid, de hysterische solo in 'Zonder Jou' wordt met van zielenpijn vertrokken gezicht gespeeld.
We hebben toch allemaal wel zo'n periode in ons leven gehad? De 'what does it all mean phase?'
Zeker, maar de grootste tekstschrijver van onze tijd, Spinvis, zei eens treffend: 'Als je het in Nieuwegein niet kunt, kun je het nergens.' En zo is het. Van een bezoek van Boeddha’s tempel word je nog geen dichter.
Laten rijpen?
Ik vrees dat het er bij deze jongen niet in zit.