Als Baker het podium op stapt, oogt ze fragiel. Als ze begint te zingen al helemaal. In d’r eentje op het podium, tokkelend op d’r gitaar en met haast ongemakkelijk persoonlijke liedjes. Zo nu en dan loopt ze een klein gitaarriedeltje, om daar dan weer over heen te spelen.
Oeh, een looppedaal. Is ze zo’n type dat er vervolgens dan met een hoop geklap, gestamp en gefluit een half orkest uit dat kastje trekt?
God nee, gelukkig niet. Je merkt het vaak pas als ze de handen van d’r gitaar aftrekt, maar het spel doorgaat. Fijn na al die kermisacts met looppedalen te zien dat het ook smaakvol kan.
Maar dat verstilde, werkt dat dan wel in die biersmijtschuur?
Dat is het knappe. Terwijl Bakers liedjes niet eens opvallend sterk zijn, weet ze met haar hele manier van spelen de hele Three in te pakken. Al bijna het tweede nummer lijkt ze in huilen uit te barsten en wordt het opvallend stil. Mega-ongemakkelijk. Sta je daar op je dorpsfeest met een huilend meisje.
Echt, tranen met hikkend snikken en snot?
Nee hoor. Gewoon even een stukje extra inleving in haar nummer. Dat doet ze de hele show nog een paar keer, zonder dat het ook maar ergens voelt als een trucje of gimmick. Het is echt een beetje dat stille meisje uit je klas, dat tijdens een open mic zichzelf naar de microfoon sleept, bloedmooi kan zingen en een heel verhaal blijkt te hebben. Heeft ze nou een Nike-sticker op haar arm geplakt? Just Do It. Soms heb je dat even nodig, zelfs als je zo goed bent als zij is.