‘I’m a mess, I’m a mess’, kreunt Rob Goodwin al in de opener van zijn set. Datzelfde nummer nog bromt hij in bariton dat hij een breakdown beleeft en een liedje later dat it hurts like hell. Ja, je mag hem best een droeftoeter noemen. Met een enkel album op zak toerde The Slow Show al met stadsgenoten Elbow, speelde op Into The Great Wide Open en deed een bescheiden Nederlandse clubtour. Nu mag de groep uit Manchester Stage 2 van Best Kept Secret openen. Dat doen ze met trage, langzaam opbloeiende folkpop met strijkers (uit een doosje) en een hoorn. Vrijwel elk nummer begint verstilt, om vervolgens laag over laag te stapelen. Zo emotioneel gespeeld dat ze het vocht bijna uit je traanbuis proberen te forceren, met zware pianotoetsen die je knieën week maken. Vooral in slotnummer 'Bloodline' slaagt The Slow Show daar heel aardig in.
Zeg, is Slow Show ook niet een nummer van The National?
Klopt, en je mag The Slow Show best een braderieversie van The National noemen, zonder de minimal-invloeden en die cathartische indierockuitbarstingen, maar met de slepende, georkestreerde ballades, gezongen in bariton. Denk gerust ook aan een wat commerciëlere Tindersticks. Met z'n tengere gestalte, skinny jeans en vooral pathetische handgebaren om elke brom te ondersteunen lijkt Goodwin overigens nog het meest op Tom Smith van Editors, die morgen ongetwijfeld gaat laten zien de meest begeesterde frontman van dit weekend te zijn.
Springt Goodwin ook al van de piano, net als Smith?
Nou, nee. Hij lijkt eerder een hele verdrietige Tom Smith. 'Veel van deze liedjes zijn sad songs', zegt ie bijna verontschuldigend, ‘maar we zijn fantastisch dankbaar dat jullie er zijn.’
Waarom zou ie zo verdrietig zijn?
Goeie vraag. Misschien een snufje ondraaglijke lichtheid van het bestaan, maar de voornaamste kwaal lijkt toch het gebroken hart te zijn. En wie dat herkent, huilt ongetwijfeld met The Slow Show mee. Tired of hoping that you call, klinkt het alsmaar weer in 'Bloodline'. This is the last time I'll call, zingt hij nog eens een stuk of dertig keer. Je zou die arme jongen een arm om de schouder willen slaan, maar ook een corrigerend klapje in het gezicht: met zoveel treurnis mag je ook eens in woede uitbarsten. Maar nee, bij The Slow Show blijft het allemaal net te sneu en lusteloos.