Eten we ons te barsten aan het lopend muziekbuffet?

Muziek in het tijdperk van de overkill

Atze de Vrieze ,

Muziek is er altijd en overal, van 's morgens vroeg tot 's avonds laat, op elk apparaat. Met een paar muisclicks ligt de complete muziekgeschiedenis voor je open. Maar wanneer verandert overvloed in overkill?

434.695.663.626. 434 miljard. Dat is het totaal aantal liedjes dat in 2014 afgespeeld werd op alle streamingdiensten ter wereld. Vraag niet hoe ze het precies hebben geteld, maar organisatie The Next Big Sound bracht het voor je in kaart. We luisteren met zijn allen naar een verbluffende hoeveelheid muziek, en het fascinerende is: het wordt in rap tempo meer. Zo is dat aantal twee keer zoveel als het jaar ervoor, en in de eerste helft van 2015 stond de teller al op ruim 1.000.000.000.0000. Een 1 met twaalf nullen. Je moet het misschien even opzoeken, maar dat noemen we 1 biljoen. We zijn er inmiddels wel een beetje aan gewend: muziek is overal, op elk moment. We hoeven maar in te loggen, of we hebben toegang tot nagenoeg de hele muziekgeschiedenis, of we nu thuis zijn of onderweg. Maar wat betekent die enorme beschikbaarheid nu eigenlijk voor onze muziekbeleving? En wanneer verandert overvloed in overkill?

29 keer ongevraagd Uptown Funk
Tijdens de Amerikaanse muziekconferentie SXSW treffen we datafreak Eric Boam. Voor zijn dagelijks brood werkt hij in de ‘wearables’, technologie om van alles over jezelf bij te houden. Hoeveel je eet, hoeveel je loopt, hoeveel je fietst. En omdat Boam een grote muziekliefhebber is, besloot hij bij te houden hoeveel muziek hij zelf eigenlijk luisterde, en als het even kon ook hoe hij daar precies aan kwam. Het begon nog voorzichtig in 2010, toen hij ieder album dat hij hoorde op een lijstje zette. 


Niet zo bijzonder, zou je denken, dat doen wel meer muziekfreaks. Maar hij wilde meer weten, en zo ging hij verder en verder, tot hij besloot in 2015 echt all the way te gaan: hij probeerde zoveel mogelijk nummers te identificeren, zowel thuis als onderweg op de radio als bij een concert. Zijn vrouw moet er knettergek van geworden zijn, maar Boam kwam tot een totaal van 12.669 liedjes, zo’n 35 per dag. Hij zette zelf veel muziek op, maar werd ook ongewild geconfronteerd met hits. Zo noteerde hij 29 keer de hit Uptown Funk van Mark Ronson, terwijl hij het geen enkele keer zelf opzette. Met al zijn data wist Boam een hele hoop te vertellen over zijn muziekgebruik. Zo zag hij steevast een muziekdip aan het eind van de middag, tot het moment dat zijn kinderen op bed lagen, en bestonden de enige twee dagen dat hij geen enkel nummer hoorde uit een dagje ziek thuis en een hike-dag in de bergen. Zijn belangrijkste conclusies: muziek is er echt altijd, en ook voor hem gold: de hoeveelheid stijgt.

Opvallen tussen de massa
Precies daar, in Austin, Texas, tijdens SXSW, zag ik mezelf ineens geconfronteerd met de enorme overvloed aan muziek. Niet zo gek dat je er precies daar over nadenkt: SXSW is het grootste showcasefestival ter wereld. Er spelen letterlijk meer dan duizend bands, en de populairste spelen ook nog eens tussen de vijf en vijftien keer op allerlei gesponsorde feestjes. Het hoogste doel: opvallen tussen de enorme massa. Een mooi voorbeeld daarvan was zanger/rapper Anderson .Paak, die het niet vaak genoeg kon herhalen: een jaar eerder kon hij zijn muziek aan de straatstenen niet kwijt, nu wilde iedereen hem als headliner hebben. Het is een nauwelijks uit te leggen systeem: iedereen probeert buzz te ontwikkelen, vrijwel niemand slaagt erin, maar als je eenmaal een golf te pakken hebt, hoef je er alleen maar op te surfen. 

Het is veel, ongelofelijk veel, de muziek die zich aan je opdringt op SXSW, een soort snelkookpan van de muziekindustrie. Maar ergens is het ook weer niet zo absurd naast de dagelijkse realiteit. Ook in onze timelines op social media worden we als muziekliefhebber voortdurend bestookt door interessante muziek. Nu realiseer ik me dat mijn timeline bovengemiddeld is ingericht op muziek. Ik volg veel labels, muzikanten en collega-journalisten. Toch kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat ook de normale bovengemiddelde muziekliefhebber zich geconfronteerd ziet met veel en veel meer muziek dan vijftien jaar geleden. 

Leven als druk
Voor alle duidelijkheid: dit is geen klacht over die enorme hoeveelheid muziek. Hier spreekt geen muziekprofessional die de muziek de neus uit komt. Integendeel: de enorme hoeveelheid beschikbare muziek maakt eigenlijk alleen maar hongeriger. Hoe meer hoe beter, en zeker op een showcasefestival geeft het je elke keer weer een goed gevoel als je een band mag afstrepen van je lijstje. Maar dat is nu precies het probleem. Of probleem, misschien is het wel helemaal geen probleem, maar het heeft op zijn minst effect. Het past in elk geval in een belangrijke trend: in onze huidige informatiemaatschappij ervaren veel mensen hun leven als druk. En dat doen we veelal onszelf aan.

Een van de bestsellers van het voorjaar is het boek Busy van Tony Crabbe, een bedrijfspsycholoog die orde probeert te scheppen in wat hij noemt ‘a world of too much’. 'In deze wereld van overvloed zijn we tegelijkertijd overprikkeld en verveeld, verrijkt en leeg, verbonden, maar geïsoleerd en eenzaam,’ constateert Crabbe. Hij wijt dat onder andere aan de misvatting dat multi-tasken efficiënt is, en aan een obsessie die wij als maatschappij hebben met productiviteit (een verslaving aan ‘meer’, op elk vlak), een overblijfsel uit de industriële tijd. Juist daardoor ontbreekt wat in het tijdperk van informatie-overvloed daadwerkelijk schaars is: echte aandacht. Zijn devies: zie ‘drukte’ niet meer als iets om trots op te zijn, maar durf keuzes te maken. Speciale aandacht in zijn boek krijgt uiteraard de smartphone, waarmee we een oneindige stroom impulsen binnen halen en uitsturen. Muziek is slechts een van die impulsen, maar geen onbelangrijke. Volgens Crabbe laten we ons te veel leiden door die impulsen, in plaats van zelf de agenda te zetten.

Niet zonder selfie
Ondertussen is de muziekindustrie totaal in de ban van die oneindige stroom muziek. Labels en artiesten proberen blogs en fans te triggeren met kleine kruimeltjes nieuws - een tracklist, een hoesafbeelding, een bijdehante quote - en met zijn allen duiken we er bovenop. De populairste genres op dit moment - hiphop en commerciële dance/EDM - blijken het best in staat zich aan te passen aan het supersnelle smartphone-tijdperk. Rappers doen dat bijvoorbeeld door superproductief te zijn. Het is de grootste valkuil volgens Crabbe, maar voor sommigen werkt het wel, carrière-technisch. De grootste ster van het moment is Drake, een Canadees die afgelopen jaar alleen al twee volledige albums uitbracht (een met collega-rapper Future) en een wereldhit scoorde met een nummer dat op geen van beide stond. En dan had hij ook nog gastbijdragen op nummers van o.a. The Game, Nicki Minaj en Big Sean. In Nederland hebben we de onontkoombare Ronnie Flex, die iedere maand wel op een of meer nieuwe tracks opduikt.

Levensecht
Het meest typische verband tussen de ‘drukte’-maatschappij en muziekbeleving zie je terug bij hiphopconcerten, maar misschien nog wel meer bij mainstream popartiesten: ze worden grotendeels door de telefoon heen beleefd. En dan gaat het niet alleen om het filmen van een hit vanuit de zaal, nee: zelfs op het podium kan de muziekliefhebber niet zonder selfie. Als Joe Jonas van hit-act DNCE het publiek in duikt, wordt hij niet om de nek gevlogen, nee: zijn publiek draait zich razendsnel van hem af om een foto te maken.

Nog fraaier: op Pinkpop 2015 werd een meisje door Robbie Williams uitgenodigd op het podium zijn nummer Candy mee te zingen. Hij had daarvoor een LED-installatie klaar staan, waar de zanger met zijn fan achter ging staan. Het publiek kreeg projecties te zien, waardoor het leek alsof de twee samen in bed lagen. Supergrappig en een droommoment voor iedere fan natuurlijk. Fascinerend om te zien hoe het meisje in kwestie midden tijdens het nummer een iPhone met roze case tevoorschijn haalde om het moment vast te leggen. Het meest intieme moment dat je ooit met je idool zult hebben, vastgelegd in vogelperspectief. Professional dandy Father John Misty maakte er op Lowlands nogal een act van, toen hij de telefoon van een filmende fan afpakte en een heel nummer in zijn camera zong, besluitend met: “Wow dat zag er levensecht uit. Ik moet ook zo’n ding hebben, zodat ik ook naar concerten kan gaan.” Of je al dat gefilm nu vindt kunnen of niet, onmiskenbaar feit is dat door deze onbedwingbare prikkel een afstand ontstaat tot de artiest en tot de muziek. Door het vast te leggen voor de eeuwigheid wordt het moment in feite juist vluchtig. En ja, ik ben guilty as charged. 

Orde brengen
Ondertussen is de live beleving anno 2016 er een van overvloed: op festivals willen we onze vrienden zien, we willen lekker eten, drinken en dansen, en oh ja: we willen ook nog tien bands per dag kijken. Is het toeval dat het aantal festival gigantisch toenam sinds de doorbraak van het internet? Nee toch? Er zijn natuurlijk ook tegenreacties: zo is er een enorme populariteit voor meer underground house en techno, met de bijbehorende drugs. Bekend is dat het gebruik van xtc de laatste jaren in alle lagen van de bevolking enorm is toegenomen, en dat is eigenlijk best wel logisch. Xtc heeft als effect dat het de tijd even stil zet, dat je als het ware vastgezet wordt in het moment en even helemaal nergens heen wilt. Het kan leiden tot een super intense band met de muziek, die helder en overweldigend je brein binnenkomt, maar ook tot intenser contact met de mensen om je heen. Het gekke is dat de house/techno wereld tegelijk voorop loopt in het verzorgen van overvloed: feesten duren oneindig lang, inclusief afterparty’s. En dj’s leveren veel output, in de vorm van dj-sets bij online radiostations of op sites als Boiler Room. Maar daarmee zijn dj’s wel de meesters in het omgaan met de overvloed aan muziek: zij zijn het die voor jou putten uit het rijke archief van de house-, techno- of discogeschiedenis, die orde brengen in de overkill.

Albumluisterfeestje
Je zou de terugkeer van het vinyl ook kunnen interpreteren als een reactie op de overkill van het internet. Een plaat opzetten kost je meer moeite, is een ritueel, dat zich halverwege ook nog eens herhaalt. Veel muziekliefhebbers gebruiken vinyl om een onderscheid te maken tussen de muziek die ze echt goed vinden, en al het andere. ‘Onthaasting’ en bewust luisteren zijn voor veel mensen een belangrijker argument dan audiofiele geluidskwaliteit, getuige ook de enorme hoeveelheid instap-platenspelers die de deur uit vliegen. Nog opvallender is een kleine, sympathieke trend: het album-luister-feestje. Vanuit het buitenland naar Amsterdam overgewaaid is het concept Classic Album Sundays, een tweemaandelijkse bijeenkomst in Doka waar je met elkaar op een goed geluidssysteem naar een album luistert, begeleid door een expert. De maart-editie was gewijd aan een album dat zelf haast synoniem staat aan de onthaasting: Talk Talks Spirit Of Eden. Concerto Records organiseerde eind vorig jaar een soortgelijk evenement, genaamd Sit ’n Spin, waar Paul’s Boutique van de Beastie Boys centraal stond. 

Doemscenario
Befaamd producer Tony Visconti ziet vooral de negatieve ontwikkelingen. De producer van o.a. David Bowie, Morrissey en T-Rex was ook op SXSW, en hij besloot zijn keynote speech met een apocalyptisch verhaal over de muziekindustrie. Hij stelt zich de situatie in 2026 als volgt voor: als gevolg van de overvloed slaagt vrijwel geen label er meer in een echte carrière op te bouwen met een artiest. Van de drie grote platenmaatschappijen die nu nog bestaan, is er nog één over, genaamd The Universe. De hoofdpersoon in zijn doemscenario is een A&R-manager genaamd Paul Chase. We volgen hem naar een ‘board meeting’ waar overlegd wordt of de ‘wereldster van de week’ nog een weekje aangehouden wordt, of dat al het geld ingezet wordt op de volgende. Hits zijn niet langer creatief, ze zijn met hulp van beschikbare data precies afgestemd op de behoefte van het publiek, dat collectief verslaafd is aan een drug die ‘up time’ heet, en die een goed humeur garandeert. De rockclubs zijn een voor een gesloten, mensen blijven liever thuis. Alle andere platenmaatschappijen zijn verworden tot boutiquelabels, minuscuul en zonder wezenlijke impact. ‘Er zijn 500 miljoen mensen die muziek schrijven en zelf hun liedje uitbrengen. Al die mensen concurreren met elkaar voor de nummer 1 spot. Er is te veel muziek die niet gemarketet is. Ik noem dat ‘de verstopping van de slagaders’. Er is geen focus. De volgende David Bowie krijgt geen kans.’