3voor12 bespreekt Album van de Week (26): Blood Orange

Dev Hynes ordent grote onderwerpen in denkbeeldig New York

Ralph-Hermen Huiskamp ,

Heel af en toe zijn er van die albums waarbij je al voor er singles los zijn weet dat ze iets los gaan maken. Een gastartiest verklapt wat via Instagram, er lekken snippets of er worden teasers losgelaten; langzaam ontstaat er iets van een buzz. Bij het al lang geleden aangekondigde album van Blood Orange gebeurde iets soortgelijks. Zo veel was er niet eens bekend, maar op een of andere manier was duidelijk dat er iets bijzonders aan zat te komen. Nu het album uit is, blijken die voortekenen terecht te zijn.

Amper dertig heeft Dev Hynes er al een flinke carrière opzitten. Hij maakte albums met het Britse electrodance-bandje Test Icicles, verhuisde naar New York en nam daar vervolgens indiealbums op als Lightspeed Champion, waarop hij al meer genres verkende. Pas later vond hij echt zijn toon. Aan de ene kant in zijn melancholische/feelgood '80s-producties voor onder andere Solange, Sky Ferreira en Carly Rae Jepsen, en aan de andere kant in zijn laatste alias: Blood Orange. Op zijn eerste album onder die naam, Coastal Grooves (2011), zingt hij de eerste regel ‘I feel unique, not yet complete’. Het was nog zoeken naar wat hij precies wilde, wie hij precies was. Twee jaar later, met Cupid Deluxe (2013) werd dat muzikaal echt duidelijk. Muzikaal grijpt hij, net als in zijn songs en producties voor andere artiesten, terug op de funk en r&b van de jaren tachtig, met soms invloeden uit modern klassiek. 

Muzikaal gaat Freetown Sound verder op de weg die Hynes als Blood Orange is ingeslagen. Slap bass, synths, ietwat weeë zang met kopstem, drumcomputers en weer alles voor het grootste deel zelf ingespeeld. Vooral die drums vallen op, harde drums die zo uit oude hiphoptracks lijken te komen. De manier van samplen op Beastie Boys’ Paul’s Boutique zijn dan ook een grote inspiratie voor dit album. Niet dat er veel samples te horen zijn, maar als je op let hoor je wel in bijna elk nummer een verwijzing naar andere artiesten of componisten. Puccini inspireerde Hynes tot de melodie van ‘Augustine’, de cello’s in het intro van 'E.V.P' zouden uit een Arthur Russel track kunnen komen, de zang en dat riffje verderop in dat nummer klinken als Prince ‘Controversy’. Misschien is die beroemde zin uit dat nummer wel het thema van het hele album: ‘Am I black or white, am I straight or gay?’ Wie ben je, hoe pas je in de subgroep waarin de maatschappij je plaatst en wat betekent dat weer voor jezelf?

Het hele album lijkt te gaan om dat soort vragen van identiteit. Iedereen vraagt zich dat wel eens af, maar wanneer je in bepaalde vakjes past zijn er veel meer rolmodellen om je op te richten. Als je daar buiten valt, krijg je een stuk minder hulp van dergelijke rolmodellen. Een van de eerste dingen die de zanger bekend maakte over het album, is dat het album voor iedereen was die te horen kreeg niet zwart genoeg of juist te zwart te zijn, te queer of queer op de verkeerde manier en iedereen die ondergewaardeerd wordt. Het is dan ook typisch dat Freetown Sound niet begint met Hynes zelf, maar na een intro door Ava Rainn met een gedicht van Ashlee Haze. Het gedicht gaat precies daarover, het belang van een superster als Missy Elliot voor meisjes die niet op typische covermodellen lijken. Op 'Augustine' verwijst Hynes naar zijn ouders, die allebei als migrant in een vreemd land terecht kwamen -de albumtitel verwijst overigens naar de geboortestad van zijn vader, en die plaatsnaam verwijst weer naar het slavenverleden van die stad. In datzelfde 'Augustine' legt hij een koppeling met Augustinus van Hippo, een van de bekendste Christelijke denkers die rond het jaar 300 in Noord-Afrika leefde. In het nummer wordt een citaat van Augustinus een andere lading mee gegeven: 'Late have I loved and chose / to see Skin on his skin / A warmth that I can feel with him.' Door het expliciet een homo-erotische lading te geven, klinkt het opeens veel meer als een actuele uitspraak. 

Met al die verwijzingen naar Hynes' eigen leven en cuturele achtergrond is het onmiskenbaar een persoonlijk album, maar het zou zonde zijn het puur als het Blood Orange’ verhaal te zien. Doordat er zo veel gastartiesten op mee doen, wordt het iets groters. Zo zingt Empress Of op ‘Best to You’, dankzij haar heldere stem enorm direct, over een relatie waarin ze niet haarzelf kan zijn. In ‘Desirée’ hoor je een geluidsfragment van Venus Xtravaganza, de tragisch doodgschoten ballroom ster uit Paris is Burning, waarin ze het sexwerk van dansers en danseressen uit die scene verdedigt. In het outro van ‘Love Ya’ hoor je de veel geprezen schrijver en journalist Ta-Nehisi Coates over hoe hij in zijn jeugd constant bezig was met hoe hij overkwam. Iets waar Dev Hynes in het huidige klimaat nog steeds over na moet denken. In ‘Hands Up’ zingt hij direct over de angst die hij doormaakt door alle schietpartijen in Amerika waar zwarte jongens en mannen het slachtoffer worden van agenten. Precies een jaar geleden schreef hij over die angst een hartverscheurende facebookpost. Hoe moet je als zwarte man langs een jonge witte vrouw lopen zonder dat ze zich onveilig voelt en hoe kan het dat je geen taxi kan krijgen? Problemen waar veel mensen mee te maken hebben. 

Het bizarre is dat Freetown Sound nergens als een expliciet politiek album klinkt. Misschien omdat het geen antwoorden probeert te bieden, het zo persoonlijk houdt, maar ook omdat om dat er zo veel verschillende stemmen aan het woord komen, zowel in de muziek als in de teksten. Natuurlijk gaat het over allemaal over grote onderwerpen in Hynes' leven. Het gaat over gender, afkomst, geaardheid. Het geeft een inkijk in de gedachten en onzekerheden die er bij hem spelen, maar het is alsof hij meer mensen dat verhaal laat vertellen. Dan hoor je weer die stem, dan weer een ander. En ondertussen hoor je in intro’s en outro’s geroezemoes, straatgeluiden. Soms is een instrument eerst ver weg, een tel later dichterbij. Je moet gewoon nog wat dichterbij komen om het goed te horen. Alsof Hynes al zijn gedachten over het album ordent in een denkbeeldig New York. Alles bij elkaar maakt dat het een persoonlijk album is voor een hele hoop mensen. Sterker nog, het maakt zelfs dat het album persoonlijk voelt als alle bezongen onderwerpen minder of geen rol in je dagelijks leven spelen. En is dat niet het maximale wat kunst kan bereiken?