Wat de wereld nodig heeft volgens oerpunker John Lydon

Ex-Sex Pistols-frontman maakt nieuwe plaat met Public Image Ltd.

Sjoerd Huismans ,

Van een Sex Pistols-reünie zal het nooit meer komen, maar Public Image Ltd. (PiL), de andere band van John Lydon a.k.a. Johnny Rotten, is weer springlevend. What The World Needs Now is de tweede plaat sinds Lydon de groep weer bij elkaar bracht in 2009. Ook publiceerde Lydon vorig jaar de veelbesproken autobiografie Anger Is An Energy. Reden hem eens te spreken over de door hem verachte platenindustrie, katholieke kerk en andere instituties, maar ook over hoe het wél moet. “Wat ik zou willen, is een open conversatie. We communiceren niet meer.”

John Lydon is in het kader van Public Image Ltd., vanaf 1978 zijn belangrijkste band, gewoon John Lydon en niet Johnny Rotten. Niet omdat hij dat zelf wilde, maar omdat de rechten op de naam bij het management van de Sex Pistols lagen. Typisch zo’n voorbeeld van hoe de muziekindustrie hem onder de duim probeert te houden, net als andere instituties. De kerk, de overheid. Tijdens het interview zal hij er geregeld aan refereren, met dat typische sarcasme, die kenmerkende scherpzinnigheid. De punk-patriarch, die ten tijde van de Sex Pistols pleitte voor een anarchistische revolutie, zichzelf tot Antichrist uitriep en het Britse Koningshuis fascistisch noemde, staat tegenwoordig bekend als - meestal - aimabele man en stelt daarin niet teleur. “Hoe is het in Amsterdam?”, informeert Lydon vrijwel meteen. “Ik heb zo’n zin om weer in Paradiso te spelen, dat is nu echt een proper old faithful in mijn leven. Een geweldige atmosfeer, en sommige van de beste shows die ik ooit gedaan heb – zelfs met de Pistols. Er is geen taalbarrière, de mensen begrijpen het en aan het eind voel ik me Nederlands. Ja, echt. Ik bedoel, op de een of andere manier moet ik toch familie van Dennis Bergkamp zijn. We zijn allebei blond.”

What The World Needs Now is al weer de tweede PIL-plaat sinds Lydon de groep weer tot leven bracht in 2009 – althans een van de vele samenstellingen waarin PiL ooit bestond. Voormalige leden Lu Edmonds (ook lid van The Damned) en Bruce Smith (ex-drummer van The Pop Group) zijn er weer bij. Comebackplaat This Is PiL volgde in 2012, nu ligt het nieuwe album er. Veel van de noisy rock waar PiL ooit mee begon is er niet op te vinden, de meer toegankelijke dancepunk (denk This Is Not A Love Song) die de groep later ging maken des te meer. Met platenmaatschappijen wil Lydon niets meer te maken hebben. Beide platen bracht hij in eigen beheer uit. “We zijn nu totaal onafhankelijk van de oude platenmaatschappijen. Het was een lange en zware strijd om daar te komen, maar het gevoel om zelf de volledige controle te hebben is het absoluut waard. Zonder artistieke vrijheid is het voor mij zinloos. Was het duur? Nou ja, niks in dit leven is goedkoop, toch?” 

Purse strings
Lydon lag zo overhoop met Virgin (de platenmaatschappij weigerde bijvoorbeeld voor de laatste tour in 1992 te betalen) dat hij uiteindelijk besloot om zelf alle contractuele verplichtingen af te kopen – zelfs als dat betekende dat hij in een tv-campagne voor Country Life-boter moest optreden. “Met dat geld heb ik mezelf onder alle contracten uitgekocht, en met wat over was kon ik de repetities van PiL betalen. Daarna hebben we drie jaar live gespeeld, toen maakten we dat album en hebben we weer twee jaar getourd. Niets in het leven is makkelijk, maar het is zo veel beter dan al die pijnlijke situaties in het verleden. Het is zo vermoeiend als platenmaatschappijen de purse strings vasthouden omdat ze het niet eens zijn met je ambities. Ze konden me altijd laten gaan, maar dat wilden ze ook niet. Dus heb ik bijna twee decennia geen muziek gemaakt maar in plaats daarvan televisiewerk gedaan (onder meer Rotten TV waarin hij popcultuur becommentarieert, en daarnaast realityshows en zelfs natuurdocumentaires met titels als John Lydon Goes Ape, red.). Heel vermakelijk, maar uiteindelijk begon het toch weer te kriebelen om de muziek weer in te gaan.” Sarcastisch: “En kijk, daar was ineens een Brits melkproduct en een enorme hoeveelheid geld.”

Shitstem
Voor de eerste keer zijn twee opeenvolgende PiL-platen nu door dezelfde groep mensen gemaakt – “een prestatie op zichzelf”, vindt Lydon. “Weet je, ik heb eigenlijk altijd een consistente band gewild, maar om allerlei redenen – vooral financiële – is dat nooit gelukt. De heersende machten hebben het me altijd moeilijk gemaakt om enige stabiliteit te bewaren, maar tegelijk is dat geen reden tot zelfmedelijden. Ze hebben me uithoudingsvermogen bijgebracht: als je je kunst de moeite waard vindt, moet je doorgaan totdat je ze te slim af bent. Ik heb meer geduld dan een ziekenhuis gehad. Maar nu hoeven we ons alleen te verantwoorden tegenover onszelf en daardoor gaat alles heel efficiënt. Mijn advies aan een ineenstortende platenindustrie zou zijn naar ons te kijken, misschien kun je wat leren. Voor een beginnende band is do-it-yourself heel moeilijk, maar er zijn manieren waarop je niet geïncorporeerd hoeft te worden in, wat ik noem, ‘the shitstem’. Het hangt er allemaal vanaf hoe je succes definieert. Als, ahum, ‘King of Punk’ heb ik heel vroeg uitgevonden dat de meeste mensen succes zien als enorme hoeveelheden geld, roem en supersterrendom. Dat zijn kinderlijke ambities. Als je van je muziek houdt zoals wij – of van anti-muziek, waar we nog meer van houden – dan komen die dingen vanzelf wel. En met nog alarmerender snelheid verdwijnen ze ook weer.”

Anonieme lafheid op internet
Het moge nog maar eens duidelijk zijn, Lydon heeft andere doelen. Hij noemde zijn plaat zelfs What The World Needs Now, maar wat is dat dan? “Ten eerste: het nummer Shoom, waar de tekst in voorkomt, is een soort requiem voor mijn overleden vader. ‘What the world needs now, is another fuck off’, dat is iets wat hij zou kunnen zeggen. Hij heeft me goed opgevoed; de problemen zaten al in mijn DNA, haha. Maar wat ik graag zou willen, is een open conversatie. Een van de problemen van de moderne wereld is dat we simpelweg niet meer met elkaar communiceren. In plaats daarvan is er een soort internetlafheid, die ik afwijs. Ik hou ervan om dichtbij mijn medemensen te zijn, zoals we nu aan de telefoon proberen. Het album gaat over communicatie. Mensen worden weggedreven van de poppodia en downloaden muziek op internet – zo’n tweedimensionale versie van een liveshow. En dus moeten podia overal sluiten, what a shame. Het is zo moeilijk geworden om mensen eens van hun bank te laten opstaan, ze te laten participeren en eens nieuwe mensen te ontmoeten. En dat is precies wat een concert kan brengen: een complete vreemdeling die je er ontmoet kan snel een goede vriend worden. Ik denk niet dat dat op het internet kan. Moderne technologie die ons eigenlijk een informatiesnelweg en betere communicatie zou moeten bieden, leidt tot boze mensen die anoniem bitter op elkaar lopen te doen. Het is echt lafheid – een van de instrumenten die de mensheid vooruitgang zou moeten bieden is voor een groot deel ontaard in gossip and innuendo.”

“Woede heeft me geholpen”
Lydon kan zich gelukkig nog steeds boos maken. Zijn vorig jaar verschenen autobiografie (zijn tweede) noemde hij Anger Is An Energy. In het boek vertelt hij opener dan ooit over zijn jeugd in een arm Londens gezin, en over besproken worden door het Britse parlement vanwege het al dan niet overtreden van de Britse ‘Traitors and Treasons Act’ (waar officieel nog altijd de doodstraf op staat). Maar bijvoorbeeld ook over de ernstige ziekte (meningitis) waardoor hij als kind al zijn geheugen verloor en zelfs zijn ouders niet meer herkende. “Woede is wat me hielp toen ik als kind langzaam mijn geheugen weer terugkreeg – ik was bijna gestorven aan die ziekte. Voor mij is woede een positieve kracht. Ik had daar nog nooit over gesproken voor dat boek, ik wilde niet dat mensen zouden denken dat ik op de zelfmedelijden-knop zou drukken. Maar toen vond ik het toch tijd worden die momenten te delen, al was het maar om duidelijker te maken dat het niet makkelijk is geweest voor me. Ik kan eerlijk zeggen dat ik verloren was in de wereld, voordat ik per ongeluk de muziek in duikelde. Ik vond mijn plek in songschrijven en optreden, in de creativiteit waartoe het me in staat stelt. Iedereen die muziek maakt, weet dat het ook een vorm van therapie is. Je moet met jezelf in het reine zien te komen.”

“Arrogantie wordt onderschat”
Oerpunkband Sex Pistols, zoals bekend in 1975 samengeraapt door manager Malcolm McLaren, was voor Lydon vooral een kans zijn woede te laten gaan. “Waar ik mee dealde waren de instituties, de religies en de corporaties die het me in mijn jeugd zo lastig hebben gemaakt. Ik heb dat allemaal uit mijn systeem geschreeuwd, de Pistols moesten na tweeënhalf jaar helaas stoppen (na een nogal tumultueuze tour door de VS, red.) en dus ging ik vrolijk verder met PiL. Dat stond me een veel breder muzikaal landschap toe. Als ik erop terugkijk, denk ik dat ik tijdens de eerste twee weken van de Pistols al wist dat het muzikaal niet mijn eindpunt zou zijn. Dat klinkt vast vreselijk arrogant, maar weet je, arrogantie is een onderschatte deugd.” Met PiL richtte hij zich in het songschrijven meer naar binnen, maar het verschil politiek-persoonlijk ziet Lydon als oude punker niet zo: “Elke beslissing, alles wat je doet is politiek. Want je denkt er altijd bij na of je de emoties van andere mensen geen geweld aan doet. Ik doe niets alleen om mensen pijn te doen – inclusief de koninklijke familie. Ik veracht de institutie nog steeds, maar ik hou van ze omdat het levende menselijke wezens zijn. Het is niet hun schuld dat ze in een gouden kooi zijn geboren.”

“Anarchisten zijn hypocriet”
Ondanks zijn veronderstelde anarchisme veroordeelde Lydon de komiek Russell Brand, die het Britse volk opriep niet meer te gaan stemmen. “Ik heb nog nooit een eerlijke politicus ontmoet, het gaat er altijd het minste van twee of drie kwaden te kiezen. Maar je moet nooit een stem verspillen vanwege je woede, en verwachten dat het politici aan het denken zet. Dat is niet iets heel anarchistisch om te zeggen nee, maar de meeste anarchisten die ik ken zijn hypocrieten. Tja, ik heb de ideologie ooit gebruikt in een liedje. Ik heb ook Pretty Vacant geschreven, maar zou niet zeggen dat een van beide woorden op mij van toepassing is. En God Save The Queen is al helemaal niet autobiografisch. Ironie is iets heel goeds, en het werkt in alle talen. Behalve in Amerika, maar dat is een te jonge natie om te beseffen hoe ironisch ze eigenlijk zijn. Ik ben pas recentelijk Amerikaans geworden, hoewel ik al 25 jaar in Californië woon. Het is een geweldig volk, het gaat alleen een beetje fout met de politiek. Maar goed, je kunt ook niet alle Duitsers beoordelen aan de hand van Angela Merkel.”

“Religie leert je niets anders dan onverdraagzaamheid”
Lydons tweestrijd als liefhebber van de (Amerikaanse) natuur en criticaster van menselijke vernietigingsdrang komt naar voren in Big Blue Sky, een soort dub-ballade. “Als je ooit de Amerikaanse woestijn hebt gezien, weet je hoe enorm en ongelooflijk indrukwekkend het is. Die atmosfeer probeerden we te vangen. De stilte in de woestijn is het luidste geluid dat ik ooit heb gehoord. Het is een soort gehum, een buzz. Waarschijnlijk explodeert je brein gewoon door de hitte, maar toch werkt het verlossend. Het enige wat ermee te vergelijken valt is op open zee varen op een klein bootje, zonder land in zicht.” Tegelijk refereert Lydon in de tekst aan een bloedbad. “Als je het landschap ziet, kom je er niet onderuit dat de oorspronkelijke populatie uitgeroeid is. Bruce (Smith, drummer, red.) heeft Cherokee-bloed. Het is een enorm artistieke cultuur, vernietigd onder de vlag van het christendom. Ik zal de religie nooit vergeven, niet tot zij compleet irrelevant is geworden. Alles dat je intellect probeert te onderdrukken, moet uiteindelijk verwijderd worden. Religie leert je niets anders dan nonsens en onverdraagzaamheid naar anderen, en vertelt je geen vragen te stellen. Is dat waar God je dan voor gemaakt heeft? Voor mij is religie het exact tegenovergestelde van de natuur. Die ziekte en de kerk hebben mijn jeugd verpest. En de Britse klassenmaatschappij, waar ik als kind niets van begreep en nog steeds totaal geen reden voor zie. Omdat je ouders toevallig aan de right side of the tracks geboren zijn, maakt je niet superieur aan anderen, het zijn allemaal menselijke verzinselen om je te onderdrukken. En hoe openlijker we dat soort issues ter discussie stellen, hoe meer we ons realiseren wat de wereld nu nodig heeft.”