‘Ik was altijd al een pijnlijk introvert kind,’ mompelt Mikal Cronin (29) bijna verontschuldigend op een zonnige voorjaarsdag in Amsterdam. Als soloartiest en in de band van garagerockgrootheid Ty Segall gaf hij al vurige optredens op Lowlands, op Le Guess Who? en in Paradiso. Vooral zijn vorige album MCII gooide hoge ogen bij media en publiek, maar wie hem vandaag in de ogen kijkt ziet eerder onzekerheid en twijfel dan geestdrift. ‘Op de middelbare school was ik heel stil en verlegen,’ zegt hij. ‘Ik had maar een paar vrienden en durfde met niemand anders te praten.’
Dat is wel te horen op zijn derde soloalbum, simpelweg MCIII getiteld. Het is een magistrale powerpopplaat in de lijn van Big Star, The Posies en The Lemonheads, met een piekfijn uitgedachte spanningsboog. De A-kant bevat individuele powerpopliedjes, de B-kant is een soort vijfluik waarop Cronin verhaalt over zijn ongelukkige jeugd. Waarom niet een geheel conceptalbum? ‘Voordat ik aan dit album begon, raakte ik verslingerd aan The Hounds of Love van Kate Bush, dat is op dezelfde manier georganiseerd. Ik vind die balans perfect, de eerste vijf nummers zijn standalone hits, de tweede helft vertelt een belachelijk donker verhaal over dood en wederopstanding.’
Mikal Cronin: 'Vrijwel ieder mens krijgt wel een identiteitscrisis te verduren'
Het intieme album MCIII staat nu op de Luisterpaal
Getormenteerd door twijfel, woedend om niets of gedeprimeerd door álles: zovele mensen kennen een identiteitscrisis in hun jonge jaren. De Amerikaanse powerpopmuzikant Mikal Cronin speelde de zijne uit op het intieme album MCIII, dat nu op de Luisterpaal staat. 3voor12 sprak Cronin uitgebreid over zijn ongelukkige jeugd, de hernia die daarvoor verantwoordelijk was én Kate Bush. ‘Dit verhaal heeft de rest van mijn leven gedefinieerd.’
Verhuizing
Ook de tweede helft van MCIII is donker. Cronin fluisterzingt dat hij gevangen zit in zijn kop, dat het voelt alsof hij sterft van binnen, dat hij nachtenlang niet kan slapen. De fuzzgitaren onderstrepen die gedachten, maar er zijn ook meeslepende uitbarstingen van geluid en intieme momenten waarop Cronin slechts wordt omringd door strijkers en blazers. Een beetje pathetisch is het allemaal wel, maar tegelijkertijd weet Cronin een universeel gevoel te vatten: de identiteitscrisis van tieners die voor het eerst uit huis gaan. In het geval van Mikal Cronin: hij verhuisde van Laguna Beach, Californië naar Portland om psychologie te gaan studeren, en worstelde daar bijzonder met zijn introverte persoonlijkheid en pessimistische levenshouding.
Maken die thema’s MCIII al tot een sterke plaat, de composities van Cronin maken het album meesterlijk. Hij is een geschoolde muzikant die zelf zo’n beetje alle instrumenten inspeelde. ‘Je zou mijn muziekhok moeten zien, veel te klein, met keyboards op elkaar gestapeld, hoorns in kasten gepropt, gitaren en orgels in elke hoek.’ Bovendien weet Cronin hoe hij moet arrangeren (‘ik schreef partituren altijd al uit, vaak krabbelde ik het op een papiertje neer terwijl we met de bandbus door het land reden’) en met welke akkoordveranderingen en modulaties hij een bepaalde emotie kan versterken. En precies in die virtuositeit onderscheidt Cronin zich van de gelijkgestemde garagerockers Ty Segall en Thee Oh Sees, in wier kringen hij verkeert.
Depressie door een hernia
In interviews werd Cronin altijd tot een lastige prater bestempeld die niet of nauwelijks over de thema’s die hij bezingt (en daarmee zijn persoonlijke leven) wil uitweiden, maar vandaag, aan tafel en met een biertje in de hand, toont Cronin zich bijzonder vriendelijk, een beetje verlegen en net zo pijnlijk eerlijk als in zijn muziek. ‘Daar in Portland voelde ik me verloren, blootgesteld aan de grote wereld,’ geeft hij toe. ‘Ik was heel depressief en angstig, sliep verschrikkelijk slecht en dacht dat er iets mis moest zijn met mijn hersenen. In retrospectief probeerde ik met mijn studie waarschijnlijk uit te vogelen wat er mis met me was. Ik had geen pad en wist niet wat ik met mezelf aan moest. Vrijwel iedereen die ik ken heeft een versie van dat verhaal.’
Het verhaal van Cronin is wel wat tragischer, geeft hij ook zelf toe. Door jarenlang skateboarden en van muurtjes af springen, raakte een wervelschijf in zijn rug langzaam verbrijzeld. ‘Kortom: ik kreeg een verschrikkelijke hernia te verduren. Van de ene op de andere dag moest ik stoppen met school, terug naar mijn ouders en onder het mes voor uitgebreide chirurgie. Vervolgens had ik maanden nodig om te revalideren, ik kon lange tijd mijn bed niet uitkomen.’ Wat dat met hem deed? ‘Ik raakte in paniek, ik was ernstig depressief, was fysiek beschadigd.’
Waas van pijnstillers
De enige manier om die periode door te komen, denkt Cronin, was met de afleiding van pijnstillers. Heel veel pijnstillers. Zoveel dat hij in een continue waas leefde. ‘Ik kan me de revalidatie amper herinneren, herinnerde me vaak een dag later niet dat ik gisteren een film had gekeken. Het was niet bepaald een fijne tijd, maar het is heel interessant om echte chronische pijn te ervaren. Het verandert je voorgoed.’
En nu hij vandaag op die tijd terugkijkt, ziet Cronin het belang ervan in, glimlacht hij voorzichtig. ‘Door plat in bed te liggen, ging ik cirkels in mijn hoofd draaien en me afvragen wat ik met mijn leven aan moest. Het werd een keerpunt in mijn leven: ik besloot me volledig op de muziek te richten, want dat was wat me altijd al gelukkig had gemaakt.’
Kortom: het was niet alleen de donkerste, maar meteen ook belangrijkste periode in zijn leven? ‘Precies! Mensen ervaren een heftige breakup altijd als het einde van de wereld, maar vaak worstel je je door zo’n periode heen om vervolgens een veranderd en vooral gelukkiger mens te worden. Zo is het bij mij ook, en MCIII is mijn coming-of-age-verhaal. Ik ben nog steeds verward en zie het leven nog altijd als één grote worsteling, maar leef niet meer zo in een bubbel als toen.’
Vechtend tegen de afleiding
Zo komt het gesprek ook op de eerste helft van MCIII, die losse popliedjes die verhalen over het hier en nu. ‘Waar ik nog mee worstel? Ik probeer een balans te vinden tussen leven in het moment en…’ Hij valt even stil, weegt zijn woorden voorzichtig. Vervolgens: ‘…het daaruit ontsnappen. Of dat nou middels social media, videospelletjes en films is, of via drugs. Het wordt voor meer en meer mensen een issue: er zijn zóveel prikkels die je kunnen afleiden, die vergemakkelijken dat je niet hoeft na te denken over je eigen leven, die je dom houden.’
Is zo’n zorgeloos leven zonder constant gepieker dan zo verkeerd? ‘Het lijkt me heerlijk, hoor, maar ik vertrouw het niet. Als ik iemand zie die échte zorgeloosheid uitstraalt, is mijn eerste gedachte altijd: “Jij moet een paar hele diepe, duistere geheimen hebben die je onderdrukt. Op een dag zal dat exploderen.” Dat kan toch niet anders?’