Alamo Race Track: “Het gaat mis als ik te veel nadenk”

Ralph Mulder over zelfbewust zijn op het podium, goudzoekers en schaapsherders

Atze de Vrieze ,

Vier jaar na Unicorn Loves Deer, is er een nieuw Alamo Race Track album. Het heet Hawks en luistert als een trektocht door onontgonnen terrein. Reisleider is Ralph Mulder, een zanger die voortdurend lijkt te knokken tegen een regenwolk boven zijn hoofd, maar het ook steeds opnieuw voor elkaar weet te krijgen de zon te laten doorbreken. Donderdagavond is Alamo Race Track te gast in 3voor12 Radio en je hoort Hawks nu op de Luisterpaal.

Daar is het weer. Grasnapolsky, de grote zaal van Radio Kootwijk, een fantastische betonnen sfinx. Alamo Race Track heeft de mooiste spot van allemaal - op zondag om half negen - om nieuwe liedjes uit te proberen. Dat gaat goed: het geweldig spannende Young Spruce & Wires klinkt live onnavolgbaar, de poppy single Everybody Let's Go valt lekker, oude nummers worden afgestoft. En dan gaat er iets mis met de gitaar van Ralph Mulder. Wat precies is vanuit de zaal niet goed te zien, en eerlijk gezegd ook niet zo goed te horen, maar de frontman kan het niet verbergen. Hij kijkt om, vertrekt zijn gezicht, schudt nee, om zichzelf dan weer even op te peppen en met extra vuur te spelen. 
 
Alamo Race Track is al bijna vijftien jaar een geliefde indieband, en al die jaren kleeft er iets ongemakkelijks aan. Er is natuurlijk een verband tussen de twee: die fraaie, impressionistische teksten in die stuurse liedjes, komen uit hetzelfde brein dat soms even blokkeert. Het belangrijkste wapen van Alamo Race Track is die wolk boven het hoofd van zijn frontman. “Als ik later oud ben en vertel over vroeger, zullen ze van mij alleen de mooie verhalen horen. Zo ben ik dan ook wel weer.”
 
Van Winschoten naar Groningen
Ralph Mulder is in de oefenruimte van zijn band, net als de rest van de jongens. Hij ziet er een beetje moe uit, zijn baard slordig, maar hij is goed gehumeurd. We zijn in de Kauwgomballenfabriek in Amsterdam, een broeiplaats in de oude complexen van Sportlife, aan de rand van Amsterdam. Er zitten hier creatieve bureautjes, ontwerpers en een heuse paaldansschool. Het Alamo-honk oogt meer als een theaterrepetitieplek, en dat is het eigenlijk ook. De band deelt een ruimte met Jakop Ahlbom, de Zweedse theatermaker met wie ze al meerdere voorstellingen samenwerkten. Ahlbom was ooit simpelweg de platenzaak ingestapt op zoek naar Nederlandse muzikanten, en naar huis gegaan met een van de platen van Alamo Race Track.
 
De band heeft inmiddels een flink track record. Achttien jaar geleden alweer vertrok Ralph Mulder naar Amsterdam, voor de muziek, wat in eerste instantie leidde tot de band Redivider (winnaar van de Grote Prijs in 1998), daarna Alamo. Mulder is samen met gitarist Leonard Lucieer het enige oorspronkelijke lid. Zijn moeder rekende er niet op dat haar zoon het lang vol zou houden, zegt Mulder. "Ze was van me gewend dat ik op de heenweg van Winschoten naar de stad Groningen al vroeg hoe laat we terug zouden gaan." Laat staan Amsterdam, een stad met een gebruiksaanwijzing. “Maar ik had daar thuis geen muziekvrienden, en een paar van de jongens hier kende ik al. Ik dacht: ik ga eens kijken”, blikt Ralph Mulder terug. “Voor de vorm ging ik Culturele Maatschappelijk Vorming studeren, hier aan de Droogbak, maar eigenlijk wist ik wel dat ik alleen met muziek bezig wil zijn. In het begin is Amsterdam fantastisch. Je neemt alles in je op, alle geluiden. Naarmate ik ouder word verlang ik wel meer naar stilte. Ik hoor van steeds meer mensen dat ze de stad uit gaan, maar voorlopig vind ik het toch nog wel heel handig dat ik hier met de fiets heen kan.”
 
Goed dat het geen drijfzand was
Voor nu kiest hij voor een soort combinatie tussen die twee. Wonen in Amsterdam in een appartement waar je aan vier kanten buren hoort, en dan zo vaak als gaat naar buiten. Zo kwam hij pas eens letterlijk vast te zitten in de modder. "Vlakbij waar mijn ouders wonen ligt Westerwolde, een mooie streek met oud akkerlandschap en percelen bos. Als ik daar loop, ben ik met alles bezig: dieren, paddenstoelen. Op een gegeven moment liep ik over een stuk gras, maar dat bleek een moeras te zijn. Ik dacht: even doorstappen, maar voor ik er erg in had flikkerde ik voorover en zat ik tot mijn oksels in de modder. Het is maar goed dat het geen drijfzand was."
 
Iets van dat avontuurlijke zit ook in Hawks, een plaat die luistert als een soort trektocht door onontgonnen gebied. Muzikaal gezien zit het vol kleine experimentjes, in de vorm van talloze gelaagde details, veel effecten en complete harmonieën. Maar ook concreet: albumopener Young Spruce & Wires stelt ons voor aan een groep mensen, die doet denken aan de oude goudzoekers. "I'm a spark that leads to fire", zingt Mulder, en die vonk kan volgens hem zowel een positief als een negatief effect hebben. Het is een liedje over groepsdynamiek, met als belangrijkste muzikale troef een drummer die volledig zijn eigen koers vaart. Luister vooral goed naar die snare en hi-hat, die het hele nummer lang volkomen tegen de natuurlijke flow van het nummer in hangen. "Ik zag een groep mensen voor me die veel ontberingen moet ondergaan op zoek naar iets moois. Sommigen weten het niet meer, anderen raken in paniek, de derde vindt het allemaal prachtig, maar hoe dan ook hebben ze toch hetzelfde einddoel. Ik vind het een mooi gegeven, wat honger en vermoeidheid doen met een groep, en het komt op meerdere momenten terug in de plaat, zoals in het nummer The Trail."
 
"Ik stond ergens in een hoekje alles gade te slaan"
Halverwege de plaat belandt de groep in een 'Safe House', een veilige plek waar ook andere mensen zijn. Het wordt allemaal wat surrealistischer als in dat veilige oord een zolder blijkt te zijn, waar muziek klinkt van Arcade Fire en Joy Division. De ik-persoon vraagt zijn gastheer hem mee te nemen naar het feest, en zo belanden we in een liedje ineens bij zo'n awkward Alamo moment. "Het is deels geïnspireerd door een feestje waar ik ooit was toen het wat minder met me ging. Ik voelde me daar heel ongemakkelijk, omdat iedereen jonger was dan ik. Het viel me op dat die jonge mensen zich anders gedroegen, anders ook dan wij toen we die leeftijd hadden. Misschien dat ze onder de drugs zaten, maar het leek er in elk geval op dat ze niet echt contact met elkaar maakten. Ik stond ergens in een hoekje alles gade te slaan."
 
Hawks, het album dat deze week verschijnt, is het vierde in bijna vijftien jaar. Dat klinkt niet extreem productief, maar tussen de albums door werkt Alamo Race Track aan één stuk door aan voorstellingen, naast Jakop Ahlbom vooral met Conny Jansen Danst. “Ik ben pas naar de nieuwe voorstelling van Jakop geweest”, zegt Ralph Mulder. “Daar zit ik dan echt als bezoeker, en hoewel ik veel repetities heb gezien, voelt het toch als nieuw en verrassend. Ik kijk er dan heel anders naar. Als ik daar zelf sta, voel ik me al snel in mijn onderbroek staan, zelfs al ben je maar een onderdeel van een groter geheel. De mensen kijken naar je, je hebt het gevoel dat ze al je gedachten en angsten kunnen zien, en dat ze alles horen wat je fout doet. Pas als ik zelf in het het publiek zit, realiseer ik me dat dat helemaal niet zo is. Een hele geruststelling.”
 
"Jezelf pijnigen kan een enorme beloning opleveren"
Geen verrassende uitspraak voor volgers van Alamo Race Track. Iedereen die de band meerdere keren live aan het werk zag, weet hoe grillig de zanger kan zijn. Als er iets mis gaat, gaat hij achterom kijken, gaat ongemakkelijke dingen tussen de nummers door zeggen. Ralph Mulder heeft er dan ook nooit voor gekozen om frontman van een band te worden, hij werd het gewoon. Omdat iemand het moest doen. Omdat hij nu eenmaal dingen schreef. Omdat hij zo dom was zijn mond open te trekken en bleek te beschikken over een merkwaardige, maar wel heel karakteristieke stem. Waarom hij dan überhaupt ooit het podium op gestapt is? 
 
“Dat is een goede vraag. Er zal toch iets zijn dat mij het podium op brengt. Misschien wel puur de drang die angst te overwinnen. Ik kan wel thuis met de gordijnen dicht gaan zitten, maar jezelf pijnigen kan ook een ontzettende beloning opleveren. Het gaat mis als ik te veel ga denken, als ik me te veel bewust van mezelf word. Dan voel ik me als een duiker met zo'n loodzwaar pak uit de tijd van Jules Verne, met zo'n zware metalen helm. Soms gaat het ook heel goed. Ik herinner me een show in Parijs, toen we net terug kwamen van een paar weken Amerika. Koud uit het vliegtuig, helemaal kapot van de jetlag, te moe om te denken, en dan kan het ook zomaar allemaal op zijn plek vallen. Of die keer dat we als vorsten onthaald werden op Corsica. Na ons optreden werden we door het hele dorp rondgeleid. Het was prachtig, de gastvrijheid, de zee, de geur van het eiland. Een paar keer per jaar heb ik zo’n optreden waar alles klopt, en daar kan ik weken op teren."
 
En toch zal het niemand verbazen als Ralph Mulder op een dag doet wat Tim Smith - de zanger van Midlake - op een dag deed. Uit de band, huis en haard verlaten, terug bij zijn ouders gaan wonen en vogelaar worden. Ralph Mulder veert op als hij het Midlake-verhaal hoort. “Hoe doet hij dat dan? Heeft hij een baan als vogelaar? Hoe dan? Iemand tipte me wel laatst een nieuwe opleiding in Wageningen, MBO Schaapsherder. Staatsbosbeheer heeft kennelijk nog heel wat schapen op de Veluwe, voor de begrazing van het terrein, en er is een tekort aan schaapsherders omdat al die mannen met pensioen gaan. Het lijkt me geweldig, elke dag in de natuur zijn. Als ik veel geld op de bank zou hebben, zou ik dat sowieso willen. Jammer genoeg ben ik niet zo goed met honden, dat hoort er wel bij, natuurlijk. Ik zie het al helemaal voor me. Daar loop ik dan, met mijn honderd schapen. Aan de voorkant worden er vier gegrepen door een vrachtwagen, aan de achterkant vallen er vier in de sloot, terwijl ondertussen de honden de verkeerde kant op rennen en ik nerveus op mijn telefoon in mijn digitale leeromgeving sta te bladeren.”

Hawks van Alamo Race Track komt vrijdag uit op Excelsior Recordings en is nu al op de Luisterpaal te beluisteren.