Daar is het weer. Grasnapolsky, de grote zaal van Radio Kootwijk, een fantastische betonnen sfinx. Alamo Race Track heeft de mooiste spot van allemaal - op zondag om half negen - om nieuwe liedjes uit te proberen. Dat gaat goed: het geweldig spannende Young Spruce & Wires klinkt live onnavolgbaar, de poppy single Everybody Let's Go valt lekker, oude nummers worden afgestoft. En dan gaat er iets mis met de gitaar van Ralph Mulder. Wat precies is vanuit de zaal niet goed te zien, en eerlijk gezegd ook niet zo goed te horen, maar de frontman kan het niet verbergen. Hij kijkt om, vertrekt zijn gezicht, schudt nee, om zichzelf dan weer even op te peppen en met extra vuur te spelen.
Alamo Race Track is al bijna vijftien jaar een geliefde indieband, en al die jaren kleeft er iets ongemakkelijks aan. Er is natuurlijk een verband tussen de twee: die fraaie, impressionistische teksten in die stuurse liedjes, komen uit hetzelfde brein dat soms even blokkeert. Het belangrijkste wapen van Alamo Race Track is die wolk boven het hoofd van zijn frontman. “Als ik later oud ben en vertel over vroeger, zullen ze van mij alleen de mooie verhalen horen. Zo ben ik dan ook wel weer.”