Kölsch: "Ik schaamde me kapot toen Joris Voorn mijn oude hit draaide"

Deen met Keulse achternaam vond zijn thuis bij Kompakt

Atze de Vrieze ,

Hij is de onbetwiste nieuwe ster in de Kompakt-stal: Rune Reilly Kölsch, een Deen van 37 die al een hele carriere achter zich heeft, maar die nu naar eigen zeggen zijn definitieve draai gevonden heeft in Keulen. Deze week verschijnt zijn tweede album voor het label. “Michael Mayer lag in een scheur toen hij er achter kwam dat mijn achternaam Kölsch is. Kölsch, Keuls, het lokale bier wordt ook zo genoemd. Hij zei: ‘je moet dat gebruiken’.” Woensdag hoorde je Kölsch in 3voor12 Radio in het item DJ Shortlist, luister 'm hier terug.

Het Duitse label Kompakt geldt al jaren als een elektronisch imperium dat verder kijkt dan de dansvloer. Kompakt is een bolwerk van goede smaak, waar zorgvuldig gewerkt wordt aan carrières. Naast Gui Boratto, The Field en Dave DK past nu ook een Deen die al heel wat kilometers gemaakt had. Talloze alter ego’s gebruikte hij. Het bekendste werd Rune RK, want onder die naam maakte hij in 2003 Calabria, een regelrechte hit, zowel op de dansvloer als op de radio. Calabria leefde zelfs jaren voort met versies van anderen, en al helemaal toen iemand Rune RK’s instrumentale origineel kruiste met Destination Unknown van Alex Gaudino en Cystal Waters. Bij de eerste luisterbeurt hoor je het meteen: zomerhit.
 
"Ik schaamde me kapot"
Maar ook: gelikt, commercieel. Totaal anders dan de subtiele, melancholische tracks die Kölsch tegenwoordig maakt. Op zijn nieuwe album bijvoorbeeld hoor je wel veel melodieën, maar geen obligate drops. “Het is anders, en ook weer niet”, zegt hij er zelf over. “Het origineel van Calabria ligt me nog steeds na aan het hart, en het was ook helemaal niet bedoeld als een commerciële plaat. Je zou het misschien niet zeggen, maar het werd sterk beïnvloed door The Bells van Jeff Mills, een absolute Detroit techno klassieker. Ik wilde zoiets maken, met de balearic feel die me op Ibiza zo aansprak. Die track is nadien een eigen leven gaan leiden, als een kind dat het huis uit gaat. Zelf draai ik het nooit meer, het past niet bij wat ik nu wil maken. Laatst draaide ik een keer op dezelfde avond als Joris Voorn, die het als eerbetoon voor me draaide. Het was aardig bedoeld, maar ik schaamde me kapot.”
 
“Het waren babystapjes vergeleken bij het werk dat ik nu maak”, zegt Kölsch, die naar eigen zeggen zijn draai helemaal gevonden heb. Op zijn nieuwe album durft hij ook weer wat meer. Zo klinken er strijkers. Echte, geen synths. Volgens Kölsch krijgt hij alle ruimte om zich te ontwikkelen. “Ik kreeg op een gegeven moment een mailtje van Michael Mayer, dat hij graag een plaat met me wilde doen. En tegen Michael Mayer zeg je geen nee”, vertelt hij. “Het goede aan Kompakt is dat ze zo’n sterke focus op albums hebben. De meeste tracks die tegenwoordig uitkomen zijn binnen twee weken vergeten. Voor mij was het een uitdaging om in albumtermen te denken. Ik heb zeker tachtig tracks weggegooid voor deze plaat.”
 
Vreselijke auto, geweldige reis
Voor de nieuwe fase in zijn carriere begint hij helemaal van voren af aan, en bij zichzelf. Zijn eerste album voor Kompakt heette 1977, naar zijn geboortejaar. Het tweede 1983. Hij weet het nog goed: hij en zijn ouders op vakantie naar Zuid-Frankrijk in hun eerste auto ooit: een Pacer, een Amerikaanse bak, maar uitzonderlijk klein naar hun standaarden. De tocht ging dwars door Europa, en de kleine Rune liet het aan zich voorbij flitsen. “Een vreselijke auto, maar een geweldige reis”, herinnert Kölsch zich. Het is zijn Autobahn, zijn link tussen elektronische muziek en de snelweg. “Autorijden en elektronische muziek lijken wel gemaakt voor elkaar”, zegt Kölsch, waarna hij meteen een alternatief voorstelt. “Manuel Gottsching’s E2-E4, een fantastisch muziekstuk van een uur, dat op mij minstens zoveel invloed heeft als de oude technoklassiekers.”
 
Kölsch werd in 1977 geboren in Christiania, een hippiecommune buiten Kopenhagen. “Gesticht in de jaren zeventig, en nog altijd actief. Ik vond het heerlijk om daar als klein mannetje rond te rennen, in zo’n vrije en open minded omgeving.” Het is haast een inkoppertje dat Kölsch zijn hoofd schudt bij de rel rond de Litouwse dj Ten Walls, die na lelijke uitspraken over homo’s in rap tempo uitgestoten wordt door de elektronische muziekwereld. “Ik kan me niets bij die uitspraken voorstellen. Vooral in het begin van mijn carriere heb ik heel veel in homoclubs gedraaid, Berghain/Panoramabar is nog steeds mijn favoriete club. Zonder de homoscenes overal in de wereld zou house überhaupt niet ontstaan zijn.”
 
Deze zomer staat Kölsch geboekt op twee Nederlandse festivals, Awakenings en Loveland. Zijn band met Nederland is uitstekend. Zo heeft zijn label Kompakt een sterke band met DGTL. Zelf heeft hij de beste herinneringen aan zijn eerste keer in Trouw. “Het was december, beneden was de coolste kerstmarkt gaande die ik ooit gezien had. Ik draaide boven, niemand kende me nog en mijn muziek werd daar omarmd. Echt een geweldige avond was dat. Op Awakenings en Loveland heb ik nog nooit gestaan. Ik had het met Joris Voorn over Awakenings. Hij zei: beter neem je je echte technoplaten mee. Ik heb er zin in.”