Na vijf minuten lopen ben je vanaf Tilburg CS al bij de Spoorzone, vanuit de trein is te zien dat het festival al op gang is gekomen. Smartshop The Grass Company ligt op de route en doet goede zaken. Eenmaal door de hal gelopen is rasechte Tilburger, Wu-Tang-lid en Great Minds-oprichter Dr. Moon op het ‘Parking Lot’-podium bezig aan zijn drie uur durende ‘Fluff Disco’. “Daar hedde ‘m, Stickert!”, zegt iemand in het publiek en inderdaad: Sticks staat op het podium om onder meer de Opgezwolle-hits ‘Gekke Gerrit’ en ‘Hoedenplank’ te doen. Je kunt slechter een festival binnenvallen. Later zal nog onder meer Murda Turk langskomen bij Moon. Fraai industrieel terrein overigens, die Spoorzone. De sfeer zal er de hele dag relaxed blijven.
Fresku is de eerste rapper op het hoofdpodium en de Eindhovenaar maakt van de gelegenheid gebruik om zijn nieuwe show te presenteren. Hij heeft een band bij met een toetsenist, drummer en achtergrondzangeres. Dit is de eerste keer dat hij zo optreedt en enthousiast stelt hij zijn band voor: “Voor mij is het ook tof, normaal sta ik hier een dj-setje te doen." Fresku gaat op zijn nieuwe plaat nog meer de serieuze kant op en maakt daar Woo Hah alvast deelgenoot van door vooral zijn ernstiger songs te kiezen. Een lintworm nadoen zit er vanmiddag niet in, maar daar kunnen we met dit weer niet heel rouwig om zijn.
Woo Hah! vooral insane in the membrane voor nieuwe generatie
Big Sean is de grote man van Tilburg
Die beloofde 38 graden halen de weergoden niet, maar het is nog altijd broeierig heet bij de Spoorzone in Tilburg. De organisatie regelde supersoakers en smeermeisjes en je water mag je gratis bijvullen “want dat is belangrijk”. Dat het zo warm is ligt niet in de minste plaats aan de nieuwe generatie Amerikaanse rappers waar Woo Hah! sterk op inzet: de podia stromen vooral vol voor artiesten als Vince Staples, Joey Bada$$, Big Sean en Travi$ Scott.
Mede door de hitte is het publiek nogal loom. Fresku zet zijn beste Brabantse accent op (ondanks zijn afkomst is het een typetje als hij zo praat): “Ik dacht dat ik hier in Broabant was. Als ge doar een roseetje wil drinken, da mag ook hoor.” Het stevige ‘Zo Doe Je Dat’ volgt en daarna komt Mocromaniac het podium op om het eveneens nieuwe ‘Kreeft’ te doen, tegelijkertijd een eerlijk nummer over overgewicht én een flinke banger. “Deze nigger eet kreeft!”, bragt hij in het refrein. Met het zwaarmoedige nieuwe ‘Ik Wil’ eindigt hij toch nog even solo. De frivole kant van Fresku blijft achterwege, maar het dit fraaie optreden bewijst hij dat die keuze terecht is.
Dan is het de beurt aan Cannibal Ox, het duo dat in 2001 een undergroundklassieker maakte met The Cold Vein, geproduceerd door El-P die hier later vandaag met Run The Jewels staat. Maar liefst veertien jaar later kwam daar de opvolger Blade of the Ronin achteraan en is Cannibal Ox weer aan het touren geslagen. Die plaat deed helaas een stuk minder. Dat weten Vast Aire en Vordul Mega zelf ook wel, ze kiezen in hun set vooral voor de oude classics. Die rare spacy sound is nog steeds heel goed, maar toch voelt Cannibal Ox niet als de meest urgente boeking van deze tweede editie van Woo Hah!
Dat geldt absoluut wél voor Vince Staples, even later op de Canna Stage. Hij is deze editie van Woo Hah de man van het moment. En de meest ambitieuze. Na vorig jaar te debuteren met de uitstekende EP Hell Can Wait is zijn eerste langspeler meteen een dubbelelpee. Een flinke gok, maar ook voor Summertime ’06 regent het lovende recensies, want het is er een in de categorie all killer, no filler. Staples toont zich bovendien live een energieke rapper en de volle hal is al snel om. De spannende ritmes van het nieuwe ‘Loca’ vallen lekker, net als de gangstarap van ‘Get Paid’, de old-school van ’65 Hunnit’ en de diepe trapbeats van ‘Blue Suede’. Vince Staples klaagt een paar keer over de hitte maar rent ondertussen wel het hele podium over. Tussen de tracks ratelt hij in bijna hetzelfde tempo door tegen het publiek. Als daar geen reactie komt, vraagt hij verbaasd: “Verstaan jullie me eigenlijk wel?” We voelen het in elk geval wel. De fotopit staat al snel vol met publiek dat compleet uit zijn plaat gaat. De security knijpt een oogje toe en wordt beloond met een shout-out van Vince.
Als er één harde baas op Woo-Hah staat, dan is het wel gangstarapper Freddie Gibbs, die vorig jaar verraste met de sterke plaat Piñata (productie door Madlib). De politie moet het hier bij elke rapper ontgelden, maar Gibbs laat het publiek na elke track zelfs “Everybody say FUCK POLICE” schreeuwen. Vooral ‘Thuggin’ valt in het begin van de set op door de soulvolle Madlib-beat met lome sfeer en psychedelisch gitaartje. “How many of you all smoke weed motherfuckers?”, vraagt hij aan het publiek. “Who got some weed he can pass me right here?” Hij krijgt een joint uit het publiek, die hem schijnbaar niet volledig bevalt. Verder is Gibbs een sympathieke kerel naar het publiek toe, en ook zijn Franse dj krijgt even wat liefde. “We hebben een taalbarrière op het podium, maar zijn Frans doet het wel goed bij de bitches.” Dan heeft Gibbs ook nog het diepe ‘My Dope House’ in huis, de single waarop de productie werd gedaan door de Haïtiaans-Canadese ster Kaytranada, die gisteren nog kilometers verderop in het Amsterdamse Westerpark draaide op Pitch.
Even een kleine detour via The Underachievers, het New-Yorkse undergroundduo dat weirde psychedelische hiphop maakt en daarmee de aandacht trok van Flying Lotus, die ze binnenhaalde bij zijn label Brainfeeder. Ze gooien er genoeg Atlanta doorheen om de party van de grond te krijgen, zoals in hun bekendste track ‘Herb Shuttles’. Verlicht worden met teksten over het derde oog werkt toch beter met het album thuis over de stereo, liefst met een paddenstoeltje of twee.
Op het hoofdpodium staat Joey Bada$$ klaar om te beginnen. Tussen al die diepe trap, momenteel de dominante stijl, is hij degene die de ouderwetse boom bap terugbrengt. De rapper uit Brooklyn bracht dit jaar zijn debuut B4.DA.$$ uit en slaagt er knap in om met deze wat minder harde sound zijn publiek op te zwepen, zoals in single ‘Paper Trail$’. De dj mag af en toe even scratchen, zonder dat het hinderlijk wordt. Het publiek is even daarvoor al even opgewarmd met een stukje ‘Hard Knock Life’ en ook het intro van Niggas in Paris komt langs. Tijdens de up-tempo ‘Teach Me’ is Kiesza er niet bij maar dat wordt gecompenseerd door alle ‘beautiful ladies’ die hij het podium haalt. Even later worden ze allemaal naar de backstage geleid. Joey Bada$$ heeft zijn publiek nog niet écht gestoord zien worden. “I wanna see the biggest moshpit in history”, zegt hij om er dan zelf in te springen en terug naar het podium te crowdsurfen. Wat een ‘microphone killer’, zoals hij zelf rapt.
Het tijdschema is op een paar punten uitgelopen. Freddie Gibbs begon al een half uur te laat maar Travi$ Scott maakt het wel heel bont. Drie kwartier na aanvangstijd is er nog steeds geen spoor van de rapper. De dj vermaakt het publiek intussen met hits als ‘Move Bitch’ en mensen gaan op de foto met The Underachievers die zich voor het podium hebben verzameld. "Hij staat in de file", luidt later de officiële verklaring. Wij zijn dan al doorgelopen naar het hoofdpodium waar Run The Jewels groots opkomen met ‘We Are The Champions’, en we schreeuwen ‘m lachend mee. De semi-ironische festivalrenaissance van Queen die in gang is gezet door Kanye en Robbie Williams wordt nog even voortgezet. Vooral Killer Mike is in topvorm. Al snel showt de corpulente rapper zijn dansmoves, wat met gejuich wordt begroet. El-P geeft hem lachend een bear hug.
De meest vooruitstrevende rapgroep op de bill vandaag is RTJ niet, maar dat compenseren ze met hun enorme technische kunnen (met name de flow van Mike is een genot om te horen), steengoede tracks en super-urgente teksten van hun twee platen. Politiegeweld wordt aan de kaak gesteld in ‘Close Your Eyes (And Count To Fuck)’ en even later moet de Amerikaanse overheid (“or any fucking government”) het ontgelden in ‘Lie, Cheat, Steal’. El-P geeft aan dat het hem spijt dat hij niet met landgenoten kan zijn op 4 juli om de ‘vijf nieuwe regels’ van de VS te vieren. Welke zijn dat? "LIE, CHEAT, STEAL, KILL, WIN, (Everybody doing it!)" Er zijn vandaag genoeg rappers die vrijblijvend even ‘fuck the police’ roepen, maar niemand laat het engagement zo tot uitdrukking komen in de muziek als Run The Jewels. Misschien is het wel daardoor nét een tandje feller.
Voor de Puna Stage was het weliswaar druk maar ook weer niet bomvol. Even later blijkt waarom: Kanye-protegé Big Sean is de grote man van deze editie van Woo Hah! Tot achterin is de lange hal van de Canna Stage gevuld, vooral het vrouwelijke deel heeft het rauwe RTJ even overgeslagen. Big Seans muziek is een tandje gladder en commerciëler dan gemiddeld bij Woo Hah!, en af en toe gooit hij er een harde dancehallbeat doorheen om de hal te laten ontploffen. Of brengt hij met zijn uitstekende zangkunsten een sentimentele R&B-glijer als ‘One Man Can Change The World’ van zijn nieuwe plaat Dark Sky Paradise. De aanstekers gaan de lucht in en de song wordt vanavond opgedragen aan zijn oma, blijkbaar een van de eerste vrouwelijke politie-agenten in de VS. Toch nog wat eerherstel voor de sterke arm der wet. Verder heeft Big Sean natuurlijk ook de nodige bangers als ‘Blessed’, ‘I Don’t Fuck With You’ en ‘Hit I Don’t Like’ van Chief Keef.
Dat geldt natuurlijk al helemaal voor hoofdact Cypress Hill, maar daar hebben we al een groot deel van gemist. Het lijkt erop dat dit jonge publiek hoe dan ook en masse is uiterukt voor de legendarische groep uit LA. Er komt nog dit jaar een nieuwe plaat aan, maar B-Real en co zijn net bezig met classic ‘Tequila Sunrise’ als we bij de Puna Stage aankomen. Na het publiek lang geplaagd te hebben met een spelletje links tegen rechts volgt daar zowaar meteen allergrootste hit ‘Insane in the Brain’ op. Het hele veld staat te springen. Cypress Hill heeft het nog in zich, alleen na die hit volgt een wat saaie instrumentale jam van scratch en percussie die gedateerd aanvoelt.
Bovendien zijn we intussen wel erg benieuwd of Travi$ Scott nog komt, die meteen na Big Sean zou beginnen op het tweede podium. En ja hoor, daar staat hij: fel, agressief en als altijd met de nodige woede-uitbarstingen, zowel binnen als buiten zijn tracks. Vooral de lichtman moet het deze keer ontgelden; Scott wil uitsluitend rood licht. Als er later toch weer een blauwe lamp bijkomt, krijgt de arme lichtman zo’n uitbrander dat hij dat in het vervolg wel laat. Even later doet een meisje in het publiek iets wat Scott niet zint (wat precies wordt niet duidelijk). ‘Somebody beat that bitch up!’, schreeuwt hij meerdere keren. Een gezellige afsluiter is het niet, en een groot deel van het publiek heeft rond half 12 de laatste reguliere trein al gepakt. Maar in een halfvolle, roodverlichte industriële hal komt de rauwe zuidelijke autotune-rap (waaronder veel tracks van aanstaand debuutalbum Rodeo) van Scott wel steenhard aan. Bovendien weet hij, in tegenstelling tot Big Sean eerder precies waar hij is. Is die file toch nog ergens goed voor geweest. ‘What up, Tilburg!’