Nog nooit heeft Belle & Sebastian zo duidelijk popmuziek gemaakt als op hun nieuwe plaat Girls In Peacetime Want To Dance. Goed, na enkele luisterbeurten blijkt het aloude indieliedjes-DNA nog ruimschoots aanwezig. Maar toch. Die opvallende synthpophooks! Nog net niet één op één gekopieerd uit Scandinavië. Of wel? Ja, toch wel. Frontman Stuart Murdoch en gitarist Stevie Jackson veren nog net niet juichend op van de bank in het Parijse Beggars-kantoor na de opmerking van 3voor12-zijde dat die keyboardklanken heel ABBA zijn.
Stevie: ‘Het is altijd ABBA.’
Stuart: ‘Je moet niet op ABBA-hoogte willen mikken. Want zij zijn de supreme beings. Je moet het negeren en gewoon je best doen.’
Stevie: ‘Om eerlijk te zijn, op sommige gedeeltes van ‘Enter Sylvia Plath’ had ik een twaalfsnarige akoestische gitaar in mijn handen. Ik dacht bewust: laten we ABBA doen. Op een ABBA-nummer als ‘The Name Of The Game’ zitten ook veel akoestische dingen verweven.’
Ben je altijd een groot ABBA-fan geweest?
Stevie: ‘Massive. Sommige mensen hebben de greatest hits. Ik heb alle afzonderlijke albums. En beluister ze. De losse albumtracks zijn ook geweldig.’
Ligt het gevaar op de loer dat je kitch wordt als je zo op ABBA leunt?
Stuart: ‘Je moet daar heel voorzichtig in zijn. Er zijn zoveel redenen waarom de ABBA-platen zijn wat ze zijn. Het gaat niet alleen om wat ze doen met de twaalfsnarige gitaar. Het gaat over de persoonlijkheden, de oorsprong van de groep, de klassieke mix van de twee zangers, het is hook na hook na hook. Al die elementen maken ABBA. Je kunt niet gewoon hier en daar dingen stelen. Je moet altijd trouw blijven aan een nummer dat in jou ontstaat. Het goede aan een groep is dat zij een muzikaal palet creëert. Belle & Sebastian is een groep van zes, soms zeven mensen met een specifiek DNA. De uiteindelijke sound maak je als je bij elkaar bent. En die is uniek.’
Zoals gezegd: de klassieke Belle & Sebastian-elementen zijn nog altijd aanwezig op Girls In Peacetime Want To Dance. Zoals de kleine fictie-verhalen in de songteksten. De intieme downtempo-nummers. Het feilloze gevoel voor melodie, ook in de zanglijntjes. En eigenlijk, eigenlijk is het niet verwonderlijk dat de Schotten juist die popkant extra hebben uitgediept. Bij het in 2003 verschenen Dear Catastrophe Waitress werd voor het eerst een grote producer aangetrokken en dat was meteen Trevor Horn (o.a. Frankie Goes To Hollywood, Pet Shop Boys, Cher.) Vanaf dat moment ging de band steeds geproduceerder klinken, terwijl de band in de early days juist charmeerde met een breekbaar en intiem geluid. Een geliefd album als If You’re Feeling Sinister (1996) is zelfs ronduit zacht opgenomen.
Toch dringt zelfs in die periode al enige elektronische popliefde door. Op het debuut Tigermilk staat ‘Electronic Renaissance’, een erg afwijkend nummer. ‘Play a game with your electronics, take a step to the discotheque,’ zingt Stuart Murdoch over de drumcomputer en de electronica heen. Nu, achttien jaar later, vertelt hij dat het uit liefde voor de muzieksoort is geboren, maar ook uit noodzaak. Stuart: ‘Ik heb dat nummer zelf in elkaar gezet voordat de groep samen was. Ik moest wel. Ik had geen band. Dus begon ik met computerprogramma’s te werken. Deze kant heeft zich door de jaren heen ontwikkeld. Maar eigenlijk is er vanaf het begin één ding waar de band het over eens is: soul. Northern soul. Dat hadden we in 1996 al gemeen. Maar als we destijds soul noemden in het zeldzame interview dat we gaven, werd er gelachen: wat heeft Belle & Sebastian nou met soul te maken?! Veel. We zijn altijd geïnteresseerd geweest in klassieke dansmuziek, of het disco of electro was.’
Toch dringt zelfs in die periode al enige elektronische popliefde door. Op het debuut Tigermilk staat ‘Electronic Renaissance’, een erg afwijkend nummer. ‘Play a game with your electronics, take a step to the discotheque,’ zingt Stuart Murdoch over de drumcomputer en de electronica heen. Nu, achttien jaar later, vertelt hij dat het uit liefde voor de muzieksoort is geboren, maar ook uit noodzaak. Stuart: ‘Ik heb dat nummer zelf in elkaar gezet voordat de groep samen was. Ik moest wel. Ik had geen band. Dus begon ik met computerprogramma’s te werken. Deze kant heeft zich door de jaren heen ontwikkeld. Maar eigenlijk is er vanaf het begin één ding waar de band het over eens is: soul. Northern soul. Dat hadden we in 1996 al gemeen. Maar als we destijds soul noemden in het zeldzame interview dat we gaven, werd er gelachen: wat heeft Belle & Sebastian nou met soul te maken?! Veel. We zijn altijd geïnteresseerd geweest in klassieke dansmuziek, of het disco of electro was.’