“Soms is het liedje er al, maar moet je het gewoon ontdekken. Dan ben je het nauwelijks aan het schrijven. Het is net een klein, veelzijdig persoontje: wie is dat dan? Wat zit erachter? Je moet er tijd mee doorbrengen, net zoals je een geliefde moet leren kennen. Zo ervaar ik het schrijven van liedjes.” Aan het woord is Johannes Sigmond alias Blaudzun. Hij wil maar zeggen: de beste ideeën komen als vanzelf, aan jou alleen de taak om je open te stellen en het idee te ontvangen.
Zo beschrijven muzikanten de geboorte van hun liedjes wel vaker. In Blue Days, Song Days zegt Bart van der Weide, zanger van Racoon, over hun grootste hit Love You More: “Een fles wijn in mijn mik, cassettedeck op playrec zoals altijd, Dennis begon te tokkelen zoals hij altijd deed en ik begon te zingen zoals ik altijd doe. Ineens zegt hij: ‘Even terugspoelen, volgens mij is het mooi.’ Even later: ‘Ja hoor, ik ruik een hit!’ Dat ging echt heel snel.” Gitarist Dennis Huige: “We moesten hem alleen maar vangen. Je herkent het aan dat gevoel in je onderbuik, de haartjes op je arm.” In datzelfde kader zei Leonard Cohen ooit: “Als ik wist waar goede liedjes vandaan kwamen, ging ik er vaker heen. Als het een bron van water was waar ik uit kon putten, dan zou ik er de hele dag staan.”
The Bigger Picture: de geboorte van een liedje
Rondvraag langs Blaudzun, Janne Schra, Lucky Fonz III en Tjeerd Bomhof (Dazzled Kid/Voicst) hoe zij schrijven en schaven aan hun nummers
Hoe óntstáát in godsnaam een liedje? Het is een van de moeilijkste vragen die je een muzikant kunt stellen. Vaak beginnen songschrijvers over een magisch moment waarop melodie en tekst samenkomen, het liefst al pingelend op de bank. Het lijkt bijna alsof ze getuige zijn van een geboorte die buiten henzelf plaatsvindt. “Voila, daar is ie, opeens.” Aanstaande zaterdagavond zendt de VPRO op NPO3 de documentaire Blue Days, Song Days uit over Racoon en de zoektocht naar het perfecte liedje. 3voor12 vraagt alvast enkele van de meest begenadigde songschrijvers van Nederland hoe en waar de eerste kiem ontstaat van hun liedjes, waar ze mee worstelen en hoe ze hun eigen patronen proberen te doorbreken. “Als je niet oppast, raak je jezelf beu.”
Het cliché van het magische ontstaan
Dat zijn natuurlijk dooddoeners van jewelste. Er gaan vaak uren, dagen, jaren oeverloos zwoegen aan zo’n liedje vooraf, verscheurde tekstboekjes, bandruzies en nachtenlang neuriën. Juist die strijd en zoektocht van Racoon naar het perfecte liedje weet regisseur Erik de Bruyn uitstekend te vangen in Blue Days, Song Days. Maar waar zit die magie bij andere muzikanten? Janne Schra: “Het begint bij mij vaak met een klein idee. Ik loop of fiets ergens en er valt me iets op aan de wereld. Dat spreek ik in in mijn telefoon, of ik schrijf het op. Later, zodra ik thuis achter de piano of gitaar zit, dan herinner ik me opeens dat dingetje waarover ik me verwonderde.” Die eerste fase, die is magisch, aldus Schra. “Als er een melodie of akkoord komt dat ik niet zag aankomen, dan verras ik mezelf daarmee. Dat wil je meteen vangen, als de tekst daarmee samenvalt en alles klopt? Daar word ik heel gelukkig van. Het voelt alsof het universum ineens op z’n plek valt. Soms loop ik twee jaar met een tekstflard voordat het werkt, soms gaat het binnen een halfuur.”
Die eerste kiem van het liedje, die begint eigenlijk steeds bij een krabbel in een schriftje, notitieblok of telefoonopname, erkennen ook Blaudzun en Lucky Fonz III. Soms begint een idee in een droom, dan weer op straat, dan weer op vakantie in Barcelona, plotseling in de repetitieruimte of thuis op de bank. Blaudzun zong vroeger zijn voicemail in, vertelt hij, en vraagt tijdens soundchecks altijd aan zijn geluidsman om vooral dat gepiel tussendoor op te nemen. Er zou zomaar een goed ideetje tussen kunnen zitten. Promises of No Man’s Land ontstond zo min of meer toevallig toen Blaudzun en zijn band op de Speelplaats van 3FM stonden te pingelen, wachtend totdat ze on air zouden optreden. Zo heeft Blaudzun inmiddels harde schijven en mapjes vol met Pro Tools-sessies en tekstnotities.
Tjeerd Bomhof, die met Voicst, Dazzled Kid en allerlei losse projecten richting de honderd liedjes op zijn naam heeft staan, probeert die verzameldrang van ideeën juist los te laten. “Vroeger deed ik dat wel”, aldus Bomhof, “maar je krijgt dan een berg waar je niet tegenop kunt boksen. Dan zit ik met honderden flarden die ik in a- en b-lijstjes zou moeten stoppen. Uiteindelijk was het minder productief. Ik ga gewoon zitten en begin te schrijven. Het geraamte en de structuur van mijn beste nummers, die staat meestal al binnen een halfuurtje. Wat goed is, komt snel. Daarin moet je je gut feeling vertrouwen.”
Het slijpen van een liedje als kantoorbaan: “Wat een kutwerk”
“Net als Nicki Minaj” (!) begint ook Blaudzun vaak intuïtief met een paar klanken zonder een duidelijk overkoepelend thema voor een liedje, vertelt hij lachend. Lucky Fonz III werkt juist heel anders: “Vaak denk ik vooraf al: dáár wil ik over schrijven. Bijvoorbeeld: ik wil nu een liedje schrijven over een gefrustreerde jongen die geen meisje kan krijgen. Of ik heb een letterlijke aanleiding: dan wil ik een liedje als cadeau voor mijn vriendin schrijven. Na het thema te kiezen kijk ik wel weer welke tekst bij welke melodie past.”
Wel, dat eerste magische moment verschilt nogal eens, maar zodra het geraamte eenmaal staat zijn de artiesten het er wel over eens: het finetunen van een nummer, het schaven aan de teksten en arrangementen totdat het perfect is, dat kost altijd de meeste tijd en is in veel gevallen zelfs vervelend werk. “Die fase duurt het langst, en dat is jammer, je wil de magie het liefst de hele dag vasthouden”, aldus Janne Schra.
Lucky Fonz III geniet juist intens van dat kantoorwerk. Hij blokt dagenlang in zijn agenda om aan zijn liedjes te werken en gaat ervoor zitten. “Dan ga ik naar een chill terrasje of cafeetje, als ik echt concentratie nodig heb naar een bibliotheek. De muziek hoor ik in mijn hoofd, ik ga er uren aan een tekst zitten sleutelen.” Met een tekst is hij gerust van 9 tot 6 bezig, en de volgende dag nog eens. “Als ik inspiratie nodig heb ga ik zitten lezen. Als ik vast zit, maak ik een mooie wandeling om wat te mijmeren. Ik geloof in lichamelijke activiteit voor creativiteit, zoals Darwin’s beroemde wandelpaadje. Dat vind ik eigenlijk het mooiste werk.”
Blaudzun ziet dat heel anders, door te lang te sleutelen aan een nummer kan de essentie verwateren of zelfs verdwijnen. “Zodra het nummer in de oervorm af is, is de kans zo groot dat je het gaat verkloten door een arrangement of bandideeën. Je moet jezelf steeds in de spiegel kijken: blijft de kern van dit liedje overeind? Is het niet in een wall of sound verdwenen, of door een vreemde gitaar- of synth-klank? Er zijn weinig mensen die dan nog terug durven te gaan naar het oorspronkelijke idee.”
Het nutteloze klankbord: “Eigenlijk zoek ik vooral naar bevestiging”
Goed, op een gegeven moment is het kantoorwerk voorbij: het nummer is ‘een soort van af’. De meeste muzikanten hebben vervolgens een klankbord, een eerste persoon die het liedje mag horen en een oordeel velt. Bij Blaudzun is dat eigenlijk altijd zijn broer en bandlid Jakob. “Ik geef hem het idee dat hij me op andere gedachten kan brengen, maar als ik eerlijk ben? Dat is niet echt het geval, ik ben vooral op zoek naar bevestiging dat iets goed is of juist niet. Meestal komen onze meningen daar echt wel in overeen.”
De belangrijkste klankborden van Janne Schra zijn haar zusje (“die heeft een hele frisse kijk omdat ze juist níét muzikaal denkt”) en natuurlijk haar partner en producer Torre Florim (De Staat). “Hij heeft altijd zijn mening klaar, en in eerste instantie ben ik het nooit met hem eens. Maar goed, vaak luister ik vervolgens wel naar hem.”
“Als ik iets heb waar ik blij mee ben, ga ik dat toch niet zomaar aan iemand laten horen?”, werpt Lucky Fonz III tegen. “Als diegene niet meteen in katzwijm neervalt of begint te huilen van emotie, dan denk ik meteen dat alles shit is. Ja, ik ben heel bang dat mijn onschuld of beginnend enthousiasme door goedbedoeld advies bezoedeld wordt. In kunst is naïviteit iets om te koesteren.” Waar het op neerkomt, geeft Lucky toe: hij kan niet tegen kritiek. “En dat is ook een zwakte, hoor. En tegelijkertijd ben ik heel blij dat mijn werk rechtstreeks uit de bron komt, dat er geen laagje vernis overheen is gegaan. Ik twijfel al genoeg van mezelf en bevestiging van een klankbord wil ik ook niet teveel, want dat is verslavend en weekmakend.”
Er is een betere manier om prille ideeën eens uit te testen, aldus Blaudzun: ze gewoon eens live spelen op tour in het buitenland, waar niemand begrijpt dat het om een gloednieuw nummer gaat. “Op het moment dat je met een mooie dame alleen aan tafel zit met kaarslicht en een glas wijn, dan kan het supergezellig zijn en denk je: ‘Het klopt.’ Maar op een feestje zou diezelfde dame zich heel anders kunnen gedragen. Zo werkt het met liedjes ook. Mijn aanstaande single Powder Blue, die nog niet uit is, ben ik al heel vaak gaan spelen op mijn laatste tour door Duitsland. Je leert het karakter niet alleen beter kennen door de reactie van het publiek, maar ook door je eigen ervaring op het podium.”
De regels van de popmuziek (die niemand volgt)
In de popmuziek zijn er bepaalde regels en wetmatigheden, zegt 3FM-zendercöordinator Wilbert Mutsaers in de documentaire Blue Days, Song Days. De meeste nummers kennen coupletten, refreinen en meestal een bridge. Wie echt wil uitpakken, moduleert in het laatste refrein eens naar boven. En toch, toch wil geen muzikant echt toegeven aan die regels. Racoon niet, Janne Schra niet, Tjeerd Bomhof niet, Blaudzun niet en Lucky Fonz III ook niet. Lucky Fonz III zegt: “Ik ben wel eens naar een workshop geweest van de songschrijver van The Hollies. Hij kwam aanzetten met een soort wetboek: een hoofdpersoon mag maximaal 25 jaar oud zijn, er mogen maar drie personages voorkomen. Hij kwam met een lijst regels die door Bob Dylan al uit het raam zijn gegooid! Ik ben weggelopen, belachelijk.” Blaudzun: “Alleen muzikanten die een hít willen schrijven, zijn bezig met ‘refreintjes’, ja, en mensen van de radio en platenmaatschappijen. Als muzikant kijk ik gewoon waar een liedje naartoe moet gaan.”
Het gevaar jezelf beu te raken en de strijd die een kunstenaar moet leveren
Of je als muzikant nou die gouden regels van de popmuziek volgt of niet: hoe groter je oeuvre wordt, hoe groter de kans is dat je jezelf herhaalt. “Waar we nu tegenaan lopen: je raakt jezelf beu, gaat patroontjes bij jezelf herkennen en jezelf herhalen”, zegt Dennis Huige op een gegeven moment in de documentaire Blue Days, Song Days. Ook Janne Schra, Blaudzun en Lucky Fonz III hebben ieder minstens vier albums uitgebracht en Tjeerd Bomhof zette zijn stempel onder tientallen nummers. “En niets is zo kut als hele goede muziek die tóch niet raakt”, aldus Bomhof. “Geïnspireerdheid kun je niet faken, maar hoe vaker je een liedje hebt geschreven: hoe minder gemakkelijk het écht slecht wordt. En dan denk ik weer: ‘Ah, god, daar ga ik weer met diezelfde akkoordenprogressie.’ Je moet die inspiratie opzoeken, uiteindelijk is een goede artiest elke dag weer op zoek naar iets wat zijn hart sneller doet kloppen, je moet op zoek naar nieuwigheid.” Blaudzun: “Laatst was ik voor een schrijfsessie in Spanje, na een dag dacht ik al: fuck, waarom heb ik mijn gitaar meegenomen en niet een piano? Je bent soms zó gewend ingesleten paadjes nog eens in te gaan, er is zelfs een bepaald spiergeheugen. Dat heeft ook echt te maken met het instrument dat je gebruikt. Wanneer er tijdens het schrijven een snaar breekt, speel ik vaak verder zonder die snaar: dan dwing ik mezelf andere oplossingen te bedenken die ik nooit had gezocht.”
“Routine is echt een gevaar”, erkent ook Lucky Fonz III. “Zodra je geroutineerd wordt, weet je dat je iets kunt schrijven waarmee je wegkomt, waarvan mensen zeggen: ‘Ja, dit is goed’, terwijl het geen moeite kostte om het te creëren. En dan? Geen kunst is goed zonder dat er een strijd is geleverd.” Dat is het verschil tussen kunst en ambacht, aldus Lucky Fonz. “Zodra je als loodgieter al je kranen kent en op de automatische piloot een leiding maakt, is iedereen blij. Als kunstenaar werkt het anders: er moet een gevaar worden gepasseerd, het gevaar van mislukking bijvoorbeeld. Het hele punt van liedjes schrijven is om weerstand op te roepen en die weer te doorbreken. Dat is de hele kick.”
Racoon: Blue Days, Song Days wordt zaterdagavond om 21.30 door VPRO uitgezonden op NPO 3.