All Things Must Pass: het instorten van muziekketen Tower Records

Wilbert Mutsaers ,

Tijdens SXSW ging de documentaire ‘All Things Must Pass’ van Colin Hanks in premiere. Een documentaire over de opkomst en ondergang van Tower Records, een muziekketen die op haar hoogtepunt 200 winkels op 5 continenten kende, ‘a billion dollar’ omzet in 1999, en vervolgens net zo makkelijk in 2006 failliet ging.

Onooglijke winkel
Het is het een American Dream verhaal zoals men het hier graag ziet: een ondernemer van eenvoudige komaf, Russ Solomon in deze, die niet gehinderd door al te veel opleiding en kennis op gut feeling een klein muziekwinkeltje in Sacramento (Ca) in de jaren 60 start. Hij bouwt het uit via nog een winkel in zijn stad, naar een derde winkel in San Francisco – na een dronken nacht daar met een vrouw waarvan hij zegt de naam niet meer te weten – naar een winkel in L.A. op Sunset Boulevard. Zo verovert hij in snel tempo de wereld met een simpele retail-formule: get the product in that people want and make a profit. Een tamelijk lelijk maar zeer herkenbaar logo gebaseerd op de kleuren van het Shell Logo, knallend geel-rood.
 
Iedereen die in de jaren 80 en 90 in pak hem beet New York, Tokyo of Londen is geweest, heeft deze winkels zeker gezien en er waarschijnlijk wat gekocht. Onooglijke winkels maar wel met een enorm aanbod aan vinyl, cd’s en dvd’s. Colin Hanks, de oudste zoon van acteur Tom Hanks – zelf aanwezig bij de viewing van de film – is opgegroeid in Sacramento en bracht als puber net zoals zijn leeftijdsgenoten veel vrije tijd door in Tower Records en vertelt eerder op de avond in de Jimmy Kimmel TV show dat hij gefascineerd is geraakt door het enorme succes van deze winkels en de snel volgende snelle ondergang er van. Een soort Free Record Shop verhaal, maar dan XL.
 
Rol van de muziekketen geromantiseerd
De documentaire geeft een snedig inzicht in hoe behoefte aan muziek onder vooral jongeren de winkels eind jaren 60 tot 2000 werkelijk vanzelf uit de grond deed schieten en de ondernemers briljant deed lijken. In het begin van de chronologisch verhalende documentaire veel breeduit lachende mannen met drank, grote snorren, kleine shirts, sigaren, vrouwen, seks- en drugsverhalen, en op het einde diezelfde mannen in dikke tranen en grote truien over de ondergang van hun imperium, leven en het onbegrip daarover.
 
Op dit punt knelt de documentaire ook wel een beetje. Hanks laat vooral de emotionele kant van het familiebedrijf de boventoon voeren, maar gaat niet al te diep in op de context waarin een en ander zich afspeelde. Natuurlijk is er een editor van Rolling Stone magazine – die worden kennelijk altijd gebeld voor dit soort documentaires – die uitlegt dat MTV, Michael Jackson’s Thriller album en de introductie van de cd de fysieke muziek-retail een tweede leven gaf in de jaren 80 en 90, en dat het internet en Napster het begin van de ondergang van diezelfde florerende markt was. Maar aan de rol van media, de labels, de muzikanten, het gebrek aan zakelijk inzicht op sommige punten wordt weinig aandacht besteedt. De rol van een muziekketen in de muziekwereld wordt tamelijk aangezet en geromantiseerd, zonder dat echt duidelijk wordt waarom precies, al laat zich dat niet moeilijk raden. Noch gaat er aandacht uit naar concurrerende grote ketens zoals Virgin, HMV etc, of juist de onafhankelijke muziekwinkels zoals bijvoorbeeld in de mooie Engelse documentaire ‘Last Stop Standing’ van enkele jaren geleden wel is gedaan.
 
Emotionele betrokkenheid
Is het daarom een niet-geslaagde documentaire? Nee, zeker niet. Het is een mooi tijdsdocument over het concept ‘global musicstore’ waar over een jaar of tien door jonge mensen met nog veel meer verwondering naar gekeken zal worden als iets uit ver vlogen tijden. De nostalgie van de muziekwinkels wordt goed gevangen. Grote namen als Bruce Springsteen, Elton John en Dave Grohl – die zelfs een tijdje werkte in een Tower Records winkel – beschrijven het gevoel van geestverwanten tegenkomen in wat Springsteen ‘a lost boys place’ noemt feilloos. Prachtig zijn de seventies beelden van Elton John die voor openingstijd in L.A. met een boodschappenlijstje door Tower Records struint en van alles 3 exemplaren koopt voor de diverse huizen die hij destijds bewoonde. Echt ‘High Fidelity’ wordt het net niet, maar dat muziekwinkels ontmoetingsplaatsen waren voor muziekliefhebbers wordt zeer duidelijk gedocumenteerd. ‘Some folks even had sex in these listening booths’ wordt door een oud-medewerkster met een schalks lachje verteld.
 
De geestelijk vader van Tower Records, Russ Solomon, blijkt een goed verteller en nog altijd op handen gedragen te worden door zijn oud-collega’s. Woedend is hij als begin jaren 2000 de banken het roer in het bedrijf overnemen vanwege grote financiële problemen, alleen in Japan gaat het Tower Records dan nog redelijk voor de wind. Het succes van zijn winkelketen noemt hij en andere medewerkers ‘luck’ en de ondergang net zo makkelijk ‘bad luck’. Eigenlijk is dat misschien wel de grootste charme van de documentaire: de oprichters doen zich niet beter voor dan ze zijn, zijn verbaasd over hun eigen succes. Kennelijk hoefden ze alleen maar te voldoen aan een grote behoefte aan singles en LP’s die al was ontstaan door opkomst van the Beach Boys, the Beatles en Rolling Stones in de VS, maar waar nog niet aan voldaan werd. En toen die behoefte afnam – ‘I remember the first time someone said the word ‘MP3’ and we laughed about it’ - vervolgens de keten sneller dan ze ooit gegroeid was, instortte. 
 
Het geeft daarmee een mooi inzicht in hoe retail snel profiteerde van de muziekindustrie en media-aandacht voor muziek en toen dit verdienmodel inzakte ook snel weer verdween. Toch is deze documentaire meer dan dat, het laat ook goed de interne strubbelingen zien in een snel groeiend ‘rock ’n roll’ bedrijf, de uitwassen, de emotionele betrokkenheid bij de winkel en de muziek die er verkocht werd. Het ‘no dress-code’ principe, het feit dat je dronken naar je werk mocht komen, als je maar kwam. De weinig gewiekste zakenmannen maar eerder opportunistische figuren die hebben gefeest zolang het feest duurde en daarna met een kater op de bank aan Colin Hanks vertellen dat ze zelf ook amper begrijpen dat het feest opeens afgelopen was. Mooi in al zijn treurigheid.