Sam Sheppard, Floating Points' echte naam, heeft nogal wat verschillende kanten. Zo promoveerde hij vorig jaar in de neurowetenschappen. Doordat zijn promotor bracht hem aan het eind van de dag vaak naar het vliegveld bracht, kon hij het academische leven combineren met zijn internationale dj-carrière. In zijn sets als dj kan het alle kanten op gaan. Van house, tot Braziliaanse ballads, van techno tot obscure soul. En dan is er nog de producer. Dan weer brengt hij weer een housetrack uit, dan weer geïmproviseerde jazz, vervolgens weer iets daar tussenin. Het is een veelzijdigheid die je bij veel van zijn vrienden ziet.
Zoals je in Amsterdam Trouw als knooppunt had waar verschillende artiesten samenkwamen, had je in Londen Plastic People. Ook gesloten inmiddels, toevallig in hetzelfde weekend als Trouw. Het was een plek waar naast Floating Points ook bevriende artiesten Four Tet en Caribou (of Daphni) kind aan huis waren. Caribou, naast artiest ook gepromoveerd wiskundige, mixte al zijn platen af op het geluidsysteem van de club. Four Tet ontdekte er na zijn 'folktronica' albums de dansvloer en leerde dat genres er niet toe doen in een goede dj-set. De drie vrienden werden hierin aangemoedigd door andere legendarische residents als Theo Parrish en Ade Fakile. Spiritual jazz, techno, disco en soul werden er allemaal gezien als een groot genre dat in de club thuishoorde. En zo wakkerden alle dj's rond die club de veelzijdigheid in elkaar alleen maar verder aan.
Floating Points live: "Egotrippen moet je altijd voorkomen"
Britse producer over dj-en en zijn optreden op Catch met elfkoppige band
Het is een van de bijzonderste boekingen aanstaande vrijdag op Catch: Floating Points. En dan niet de dj-set die de hij ’s nachts doet, maar vooral de live-set, eerder op de avond. Met een elfkoppige band zal de Britse producer vooral werk van zijn aankomende album uitvoeren. Hoe uniek dat is? Hij deed het nog maar één keer eerder. "Ik heb de beste muzikanten van Londen ervan kunnen overtuigen dat dit een goed idee is."
Menselijke elektronica
Al die verschillende kanten van Sheppard komen samen op zijn aanstaande, genre-overstijgende album: Elenoria. Het is een traag, broeierig album. Het voelt als improvisatie, maar je hoort aan alles dat het geproduceerd is met een academische precisie. Warme Fender Rhodes-klanken, vlijmscherpe jazzdrums, spannende climaxen. Als er al een beat opduikt, dan is die al weer weg voordat je er erg in hebt. Alsof hij uit alles wat hij hiervoor heeft gedaan en gedraaid, de meest belangrijke elementen heeft gehaald. Dat blijkt haast letterlijk, aangezien de bas in albumtrack Silhouettes verdacht veel op de bas van Nuit Sonores lijkt, een single van een jaar oud.
“Haha, niet! Je hebt gelijk, dat had ik zelf niet eens door", schatert Sheppard door de telefoon. "Dat kan ik mooi zeggen tegen alle mensen die zo teleurgesteld zijn dat ik geen dansplaat gemaakt heb, en niet begrijpen dat alle muziek die ik maak en draai met elkaar in verbinding staat. Ik wilde op dit album dat alle elektronica op het album zo menselijk mogelijk klonk. Je merkt vaak als techno-muzikanten met normale instrumenten werken, dat het uiteindelijk lijkt alsof twee verschillende dingen tegelijk gebeuren. Ik wil dat de elektronica klinkt alsof het onderdeel is van een akoestische band. Door te experimenteren met de galm en bijvoorbeeld mijn Buchla-synthesizer door dezelfde versterker als mijn gitaar te halen, klinkt het alsof alles in dezelfde ruimte is opgenomen. Ik gebruik het woord te veel, maar het moet analoog klinken. Er zit detail in elk simpel geluid, zonder dat je die details helemaal naar voren hoeft te halen om er van te genieten.”
'Sommige van mijn eigen releases heb ik niet eens'
Met de platenkeus in zijn sets en radioshows, komt het album niet als een verrassing. Uit alles blijkt een liefde voor warme platen, die los van het genre vaak opvallend goed zijn opgenomen. Je hoort het ook terug in de productie van zijn eigen singles, al zijn die stukken meer op de dansvloer gericht dan het album. En ook al draait hij die eigen singles opvallend weinig. “Als ik draai, heb ik de hele muziekgeschiedenis tot mijn beschikking. Ik heb geen stapels eigen platen thuis liggen. Sommige van mijn releases heb ik niet eens. Love Me Like This bijvoorbeeld. Als ik door mijn platenkasten struin voor een optreden, dan behandel ik mijn eigen platen net als de andere. Soms pak ik er een uit, en denk ik: ‘Oh man, ik heb echt geen zin deze te horen.’ Je moet je ook bedenken dat ik tijdens het produceren mijn tracks al enorm vaak hoor. Als ik een plaat draai, wil ik er net zo enthousiast over zijn als dat ik hoop dat de mensen op de dansvloer gaan zijn. Als het mij niks doet, dan draai ik hem niet. Ik draai mijn eigen producties, maar het moet kloppen in het moment. Ik wil niet zo’n dj zijn die opkomt, (met stoere stem, red.) 'Nou ik ben Floating Points, en ik ga even wat van mijn eigen platen draaien. Daar zit iets egotripperigs in, wat je altijd moet voorkomen'."
Op zich heeft hij er dus niks op tegen, om zijn eigen muziek te draaien. Afgelopen jaar op Dekmantel gebeurde het nog bijvoorbeeld. De laatste plaat die Sheppard draaide in zijn marathonset met Antal en Hunee, was zijn eigen King Bromeliad. Al leek het op het moment alsof Four Tet hem vanaf de zijkant aanspoorde hem te draaien. Hij schiet in de lach, als er naar gevraagd wordt. “Haha, ja, dat moment. Het was een bijzondere set, en ik zat te denken wat ik moest draaien. Opeens viel alles op zijn plek: King Bromeliad. Ik had hem nog maar twee keer eerder gedraaid, en had hem toevallig bij me. Maar altijd op dat soort momenten krijg altijd een aanval van onzekerheid. Is het wel echt een goed idee? Zou de plaat zo goed werken, dat het niet meer opvalt hoe cheesy het is om eigen werk te draaien? Four Tet was er ook van overtuigd dat het het goede moment was, en het werkte!”
Live-set met "de beste muzikanten van Londen"
Als je hem zo hoort praten, hoor je door al zijn enthousiasme heen, ook iemand die zich snel verveelt. Altijd weer andere genres door elkaar draaien, snel uitgekeken op zijn zijn eigen producties, wetenschappelijk onderzoeker naast dj. En iemand die enorm bescheiden is. Juist daarom is het opvallend dat hij enkele live-shows gaat doen, waar het natuurlijk puur om zijn eigen werk draait. Geen werk van anderen omzich zelf achter te verschuilen dus. “Tijdens het maken van het album, kwam het idee naar boven het op deze manier live te doen. Er staan natuurlijk geen fluiten, saxofoons, of trombones op het album, maar die kan ik er allemaal wel bij schrijven. Dat uitschrijven gaat makkelijk, het duurt alleen heel lang. Saai. Maar ik heb de beste muzikanten van Londen ervan kunnen overtuigen dat dit een goed idee is. Mensen uit ensembles en symfonische orkesten, maar ook de leden van de Ninja Tune-band The Invisible, die ook met Jessie Ware en Lianne La Havas spelen. Allemaal vrienden die ik al jaren ken uit Londen.”
Hoewel zijn album en live-set komende vrijdag anders klinken, maar muzikaal in lijn liggen met zijn dj-sets, ervaart hij ze totaal anders. “Dj-en is een kunst, maar je draait uiteindelijk toch andermans opnamen. Met een optreden gebeurt er iets anders, op een intellectueel niveau tussen publiek en artiest. Als ik na een liveband moet draaien, voel ik een enorm respect. Ik maak altijd een enorme buiging, zelfs als ik de muziek niks vond. Er staan mensen met instrumenten, die de interactie aangaan met het pubiek. Pff, dat is toch echt het ultieme.”