Selfies, gekke bekken, dierenfoto’s en snapshots voor en na optredens wisselen elkaar af. Ook een recente foto met een oudere man. ‘Meneer André Manuel en ik Rebergen Roos maken een plaat en het klinkt als muziek’ staat er naast. Opvallend: nul andere vrouwen komen, bladerend door de foto’s, voorbij. Roos Rebergen begeeft zich in een mannenwereld.
Geen fuck
‘Sinds een half jaar heb ik helemaal mijn draai gevonden,’ vertelt Rebergen. ‘Ik verdien geen fuck, maar ik heb alle vrijheid. Ik heb een geweldige band, treed ook nog solo op en binnenkort komt mijn eerste boekje uit.’ Ruim drie jaar geleden verruilde Rebergen Utrecht voor Antwerpen. Rebergen aardde snel in Antwerpen. Ze kende er al veel mensen dankzij Tom Pintens. die haar eerste album opnam. ‘Inmiddels heb ik hier meer vrienden dan ik ooit in Nederland heb gehad.’
Haar band is nu half Nederlands, half Vlaams. Ze brak met haar vorige label Excelsior en begin dit jaar verscheen Kalf, het derde Roosbeef album. Het was voor België eigenlijk een eerste kennismaking met Roosbeef. ‘We kwamen met Kalf op een ander niveau binnen: bam! hier zijn we en we zijn een hechte band. Ze zien mij hier niet als iets raars. Mensen vinden ons goed of slecht. In Nederland zeggen ze al gauw dat Roosbeef vreemd of raar is. Ze denken daar dat ik nog hetzelfde doe als tien jaar geleden. Toen kon ik nauwelijks spelen en moest ik het hebben van charme.’
Het gaat goed met de band. Sinds een jaar is Roosbeef bijna dagelijks op de Belgische radio te horen en in december staat er weer een clubtour op de agenda. ‘Sinds Kalf weten we pas wat we aan elkaar hebben, als mensen en als muzikanten. Het is een hechte groep en ik heb nu zelf ook meer ideeën. We kunnen er nog veel meer uithalen. Eigenlijk begint het nu pas.’
Naast de plaat die ze momenteel met André Manuel maakt, schrijft Rebergen ook een boek dat volgend voorjaar zal verschijnen met als titel Ik ben al 11 jaar geen 16 meer. Vic van de Reijt van Nijgh & Van Ditmar spoorde Rebergen aan te gaan schrijven. ‘Hij wist dat ik dagboekfragmenten schreef, en langzaam werden dat echte verhaaltjes en gedichten. Af en toe stuurde ik hem wat op en raakte zo van mijzelf overtuigd. Een maand geleden zei hij: Roos, het is tijd.’
Het schrijven voor haar debuut is een fijne afwisseling voor haar werk met Roosbeef. ‘Soms ben ik het zat om thuis achter de piano te zitten. Af en toe merk ik dat ik in herhaling treed. Dat is een gevaar en dat wil ik absoluut niet. Daarom ben ik nu ook begonnen met pianolessen.’ Rebergen kwam erachter dat het schrijven van verhalen nieuwe mogelijkheden biedt: ‘Het hoeft niet te rijmen, dat is heerlijk. Daarnaast schrijf ik over dingen waar ik nooit over zou zingen. Zal ik een verhaal voorlezen?’
Op het Antwerpse terras zet de ober twee klassieke, witte kommen vol ‘groentesoep met bolletjes’ tussen ons in. ‘Smakelijk.’ Rebergen pakt haar telefoon en leest van het scherm het verhaal van de Ezelnaamman. Haar stem laidback, maar evengoed gejaagd. Ze verhaalt op unieke wijze over de ontmoeting met een Oekraïense advocaat op het strand van Oostende en weeft de woorden aan elkaar tot bijna oneindige zinnen. Interpunctie ontbreekt. Een logopedist zou zeggen dat Rebergen slordig praat. Je kunt ook zeggen dat ze de zinnen kneedt tot haar eigen romantische, lyrische logica. ‘Er kwam een man toen ik nog niet wist dat hij een ezelnaam had naar mij toe en vroeg of de sea cold or hot was ik zei dat het nice was. Hij vroeg ik of ik over zijn tas kon watchen ik zei dat ik dat kon.’ Als het verhaal na ruim drie minuten voorbij is concludeert ze: ‘Ik kan nu over andere mensen schrijven.’