Hadden we het advies op de website maar opgevolgd en vooral een festivalbus geboekt. De Eemhof is in theorie prima bereikbaar met bussen vanaf Almere en Amersfoort, maar omdat er vanuit beide steden maar één bus per twee uur rijdt wordt het bij de minste vertraging meteen hachelijk. Sinds een paar jaar wordt indie/rockfestival Where The Wild Things Are gehouden op dit zelfde bungalowpark, al langer is Bungalup een vaste waarde op de Eemhod, het festival dat naast elektronische muziek bekendstaat om de bijbehorende poolparty’s, afters in bungalows en… nou ja, chaos. Anders dan bij Bungalup kent Nachtiville geen no-press-policy (3voor12 Flevoland wist toch de nodige info in te winnen), en zijn we er dus bij. Op voorhand lijkt het dan ook een wat sjieker festival te moeten worden, gemodelleerd naar Duitse bungalowbroer Nachtdigital (zelfde organisatie) waar al jarenlang ladingen Nederlanders op af komen. Op Nachtiville wordt dan weer overal om je heen Duits gesproken, al is op deze openingsdag onduidelijk of dat overwegend mensen op de gastenlijst zijn. Voor veel Oosterburen is het festival gemakkelijker bereikbaar dan Nachtdigital, helemaal in het oosten van Duitsland. Anders dan bij Where The Wild Things Are is er voor Nachtiville veel werk gestoken in aankleding: het klinische Center Parcs in Zuid-Flevoland krijgt zowaar een rauw tintje door de charmant knullige houten stellages, videokunst en sfeervolle belichting.
Bungalowrave Nachtiville mag best een nieuwe traditie worden
Eerste editie van Nederlands Nachtdigital smaakt naar meer
De Eemhof kenden we toch al van Bungalup? Klopt, maar het nieuwe herfstfestival Nachtiville wat er gehouden wordt is vooral een Nederlandse versie van Nachtdigital, met dezelfde organisatie als het bungalowfestival in Oost-Duitsland waar al tijden veel Nederlandse danceliefhebbers op afkomen. Niet dat die daar niet welkom zijn, maar zij hebben nu ook hun eigen Nachtdigital, in Flevoland. En dat feestje komt een heel eind in de buurt.
Vrijdag
Rond een uur of 10 komt Nachtiville langzaam op gang, het beste feestje vindt vooralsnog plaats bij Luc Mast, de ex-Trouw-resident die hier toepasselijk genoeg in een fietsenschuur staat te draaien voor aanvankelijk een mannetje of 30. Die vrij kleine schuur - The Joint - is misschien wel het tofste podium van Nachtiville, spaarzaam verlicht met tegels aan het plafond. Mast probeert ze met langzame, slepende psychedelische house te bezweren, met eerst Afrikaanse percussie als troef die zowaar overgaat in een volledig beatloos pianonummer van seventies krautband Brainticket. De spanning zit er alvast in, aan Mattheis de taak om die vast te houden in zijn live-set. Momenteel staat zijn album Kindred Phenomena op de Luisterpaal, vol melodieuze techno die ook hier zijn subtiliteit behoudt in dromerige synths en kale beats. Daardoor blijft publiek na de vijfde rij een beetje in de borrelsfeer, maar na veertig minuten laat de Rotterdammer zijn set tot een climax komen en pakt hij ook de achterste rijen van de Joint erbij. Voor de speakers klimt een meisje op het hek met een fles wodka in haar hand - waarop de security toch wat minder scherp is dan op andere middelen blijkbaar.
Om middernacht gaat ook het semi-officiele programma in drie naast elkaar gelegen bungalows van start, en hier hebben de vrijwilligers van Nachtiville zich echt helemaal uit kunnen leven. Een van de huisjes is helemaal ingepakt in bubbeltjesplastic. Associaties met Dexter zijn onvermijdelijk, maar zelfs dat maakt de georganiseerde rave-sfeer er niet minder gemoedelijk op. Jointjes en wijnflessen gaan van hand tot hand terwijl Nightmares on Wax over de speakers wordt geblazen. Een huisje verder is het al helemaal feest: overal hangen posters van jaren 80- en 90-helden als Michael J. Fox, John Travolta, David Hasselhoff et cetera, terwijl hits als Bette Davis Eyes ervoor zorgen dat dit feestje nogal in de studentensfeer terechtkomt. Niks mis mee natuurlijk, maar wij gaan even kijken wat I-F ervan maakt in The Hall, een wat groter podium aan het meer. Nog steeds komen veel mensen net aanzetten, en zijn met traytjes Schultenbräu naar hun bungalow op zoek. De memo dat Bungalup pas in januari is hebben velen niet ontvangen: de vriendengroepen in tijgerpakken zijn alomtegenwoordig. I-F is aan het vlammen met knetterende acid, even later is Kraftwerk natuurlijk aan de beurt en hij eindigt met Georgio Moroder’s Chase. Weinig verrassend misschien, maar hij heeft het feest in de volle hal (dansen op tapijt, altijd goed) volledig aan de gang en het is altijd een genot om te zien hoe hij al zijn tracks van a tot z meezingt.
De overgang naar het zeer ongezellige, noisy begin van de mysterieuze Gesloten Cirkel valt velen (waaronder ons) wel erg rauw op het dak. Terug dus maar naar de fietskelder, waar de New Yorkse dj Aurora Halal imponeert met een bijzonder spacy en gelaagde live-set: duister, melodieus maar ook duister door een soort vervormde fluisterstemmen die in veel tracks terugkomen. De lage tonen lijken soms van de onderkant van de oceaan te komen, zo diep en ver weg. En dan is het al weer tijd voor meastro Steffen Bennemann, curator van zowel Nachtdigital als Nachtiville om de openingsdag van zijn nieuwe festival tot een goed einde te draaien. Hij toont zich een spannend dj maar soms slaat 'spannend' om naar grillig. Niet elke mix gaat even lekker, en ergens tegen het einde van zijn set draait Bennemann bijvoorbeeld plotseling een lang stuk ambient, terwijl iedereen er net lekker inzat door onder meer Robert Hood (hoogtepuntje hoor, Power to Prophet). Al met al net niet helemaal de set die je helemaal aan het einde van de nacht willen horen, maar ach. Bennemann kan terugkijken op een geslaagde eerste festivalnacht, die bovendien nog niet afgelopen is. Buiten komen overal groepjes mensen elkaar tegen die drie cijfers naar elkaar schreeuwen: ‘Gaan jullie naar 604?’ ‘Nee, wij gaan naar 225’. Wij keren terug naar de eighties bungalow, waar zowaar alleen nog maar classic hiphophits gedraaid worden. Niet echt het einde dat we ons hadden voorgesteld, maar stiekem voldoet zo'n studentikoos feestje als after natuurlijk prima.
Zondag
Na vrijdag komt zaterdag, maar de wisseling van de wacht qua redactie duurde een dag langer dan gepland. Zondag dus. Wat is er beter dan je brakke derde festivaldag te beginnen in een tropisch zwemparadijs? Nou, je brakke derde festivaldag beginnen in een subtropisch zwemparadijs waar Job Jobse de hele middag draait.
Pas vroeg op de avond begint de rest van het programma. Onderweg naar de grootste zaal zie je vooral veel koppen met natte haren en de nodige opblaasbeesten langskomen. Dat iedereen z’n zwemkloffie nog moet omwisselen voor iets om mee de nacht in te gaan, verklaart ook waarom het lang leeg is bij Lena Willikens. De Duitse uit de Salon des Amateurs-hoek trekt er zich gelukkig niets van aan. Onder het kunstig verlichte systeemplafond trekt ze als altijd haar eigen plan. Vanuit stoffige, analoge techno vult ze de lege zaal in de loop van haar set met meer en meer synths. Na uitstapjes naar Afrika en een flink blok kraut steekt ze er maar eens een sigaret bij op, gooit haar trui in een hoek, en slingert ze opeens een new wave-track de zaal in. Een vroeg hoogtepunt voor wie zichzelf op tijd het zwembad uit heeft gehesen.
Van Willikens in de grote zaal, is het een kleine stap in de fietsenschuur iets verderop. Nadat David Cornelissen daar met Todd Terje’s Strandbar de boel al vroeg behoorlijk in beweging krijgt, mag Dollkraut het met zijn band gaan proberen. Hij speelt vandaag live. Zelf achter toetsen en zingend, ondersteund door een bassist en drummer. Door de krakerige microfoon en de vervormers die hij op zijn stem loslaat, is het niet alleen onverstaanbaar, maar klinkt het ook alsof je naar versleten cassettes luistert. Helemaal bij de mysterieuze nieuwe Nederlandstalige nummers, die onder de naam De Ambassade zullen worden uitgebracht. Dat wil niet zeggen dat er niks te dansen valt. Richting het einde gaat het trio steeds meer discopunkkant op. Inclusief extra percussie van tape, en Dollkraut zelf die met dierlijke kreten zijn bandgenoten en het publiek nog meer opjut.
Net op het moment dat je begint te denken dat het vanavond allemaal wat softer gaat zijn, begint Optimo twee uur eerder dan gepland in de grootste zaal. Het blijft wonderlijk om het Schotse duo aan het werk te zien. Als de een draait, zit de ander ergens achter met een glaasje drinken glazig voor zich uit te staren. Ongeacht wat voor geweld de ander aan het ontketenen is, en dat is nogal wat vanavond. Het volume is ondertussen van gezellig, naar genadeloos hard opgevoerd en de BPM daarbij ook. Als de een klaar is, wordt de koptelefoon overgegeven, en verdwijnt de ander weer backstage. Maar nog wondelijker dan de samenwerking tussen de twee, is hoe ze allebei ongekend platen over elkaar heen weten te leggen. Je weet daardoor nooit precies wat je hoort. De twee teasen vanavond constant met snippets disco, zonder dat de set ooit echt om slaat naar disco. Een agressieve acidlijn uit de ene track, een kick uit een andere en dan vanuit het niets een bekend klinkende piano. En dan die kopstem. Smalltown Boy, maar dan in een akoestische pianoversie blijkt in deze mix naadloos de agressieve toon van de set om te kunnen buigen in pure euforie. Bizar, alsof ze telkens een laag afpellen en zelf ook benieuwd zijn naar wat er onder verstopt zit. Dezelfde truc herhalen ze later nog eens, als midden in een house classic de leadmelodie van Fatima Yamaha opduikt. Alleen al aan de ontlading die die vier maten losmaakt, wordt maar weer duidelijk dat het de track van het jaar is.
Om het weekend mee af te sluiten zijn er twee opties. Ben UFO duikt direct de diepte in. Vanaf de opener wordt duidelijk dat hij niet voor de makkelijke weg gaat. Het zegt wat over het publiek dat daar na drie dagen festival, gewoon in mee gaat. Maar het zegt vooral heel veel over Ben UFO dat hij zo’n abstracte herrietrack als die nieuwe A Made Up Sound kan laten klinken als een anthem.
Maar toch, de perfecte afsluiting van het festival komt voor rekening van Dekmantel Soundsystem. Voller is het vandaag nog niet geweest in de fietsenschuur, warmer ook niet. Hier trekt iemand een shirt uit, daar worden er wat waaiers bij gepakt, op het podium wappert een euforische stagemanager met een handdoek wat frisse lucht naar de DJ’s en de mensen die aan de hekken hangen. Het wordt zo’n set waar telkens als een van de drie Dekmantel gasten er weer een disco-knaller op legt, de andere twee hem juichend ontvangen. Alsof dat al niet aanstekelijk genoeg is, komt ook de halve line-up bij de drie buurten. De een van Optimo slaat Casper Tielrooij op zijn kont als hij de koptelefoon opzet, een jarige Job Jobse heeft letterlijk zijn feestmuts opgezet en danst om de booth, de stagemanager giet champagne in de monden van wie wil.
Met Nachtiville heeft Nederland er een sterk festival bij. Natuurlijk is de scherpe en eigenzinnige line-up belangrijk, maar nog veel belangrijker is de sfeer die fanatieke aanhang met zich meebrengt. Het schijnt nu al zo te zijn dat wie eenmaal bij de Duitse zomervariant is geweest, elk jaar terug wil komen. Duitsers, Nederlanders, alles door elkaar. Deze eerste editie van Nachtiville lijkt een goede start van eenzelfde traditie, maar dan in de herfst. Het publiek krijgt er nu al niet genoeg van, en de DJ’s ook niet. De laatste minuten van het festival onderhandelt Jan van Kampen druk met de organisatie of er echt niet na die te gekke lof-fi Afrikaanse Ata Kak-track nog een plaat gedraaid mag worden. Ok, eentje dan. Meteen er na komt er een beveiliger met een zaklamp polshoogte nemen. Hoezo is er nog muziek? Alle stekkers van de draaitafels worden eruit getrokken, Van Kampens pogingen om ze er weer terug in te prikken mogen niet baten. Volgend jaar maar weer dan.