MM15: De vrijdag van Motel Mozaique (blog)

Met o.a. Kate Tempest, Hypnotic Brass Ensemble, Weval, Palmbomen, Mister and Mississippi, Alamo Race Track, Kovacs, Jessica Pratt, Sticks & Moon, The Districts en Briqueville.

Tekst Atze de Vrieze, Ingmar Griffioen, Klaas Bakker, Martijn van der Lienden, Jordi Willemse, foto's Marcel van Leeuwen en Ad Baauw ,

Dag 1 van Motel Mozaique begon in een welkom lentezonnetje op het Schouwburgplein, waar Maask bij de 3voor12 Sessies inviel voor The Districts. En dat bleek een mooie opsteker. Minder was dat hoofdgast Ibeyi vervolgens de reguliere show annuleerde wegens keelontsteking. 3voor12 en 3voor12 Zuid-Holland doen verslag van het muziekprogramma en je leest alles in dit blog.

Palmbomen reïncarneert als trage trippy house-act
Wij bij 3voor12 waren altijd al wel fan van Palmbomen, die excentrieke Amsterdammer met dat lange haar, die enorme batterij lampen en die vreemde, ongrijpbare synthpopsongs. Met zijn Moon Children EP scoorde hij een soort culthit, en wij keken reikhalzend uit naar de overtreffende trap: zijn album. Maar dat duurde en duurde maar. Palmbomen vertrok naar Berlijn of verdween anderszins van de radar, en toen het album uiteindelijk kwam, viel het toch een beetje dood. Nou ja, niet morsdood, er gebeurde net genoeg om het vlammetje aan te houden. Gelukkig maar, want nu is Palmbomen terug, en sterker dan ooit.

Hij noemt zichzelf Palmbomen II, een soort reïncarnatie. Nog steeds heeft hij een tafel vol hardware voor zich. Nog steeds klinkt zijn muziek low-res, als een afgestofte opname, verloren gewaand in een parallel universum. Maar waar Palmbomen I draaide om verwrongen liedjes, maakt Palmbomen II trippy house, traag en overstuurd. Er zitten old school acid elementen in, met van die spacey bass sounds en klapperende snares, maar ook een soort tropische lichtheid dankzij de samples van houten percussie-instrumenten. In plaats van drops plaats hij af en toe stiltes. Niet zoals Weval voor hem, die soms stopten na een nummer, maar echt midden in de track, met een euforisch effect. De volle Perron snapt uitstekend was Palmbomen hier wil. Een jongen zoent zijn meisje in de nek op nog geen meter afstand van de producer. Naast hem staat een meisje in de rookmachine te happen alsof het een suikerspin is. Heerlijke avond, en we zijn pas halverwege. (Atze de Vrieze)

Mister and Mississippi serveert perfect uitgevoerde indiepop
Mister and Mississippi heeft in het afgelopen jaar enorme naamsbekendheid verkregen door een solide tweede plaat 'We Only Part to Meet Again' en is bovendien net de trotse eigenaar van een 3FM-award in de categorie Beste Artiest Alternative. Vandaag staan de folkmuzikanten in de Rotterdamse Schouwburg op hun vertrouwde Perzische tapijten, compleet met blazerssectie en xylofoon.  Vol vertrouwen begint de band met de melancholische folk van hun laatste album en vanaf het begin is duidelijk dat ze grote perfectionisten zijn in de uitvoering. De vijf serieuze mannen rond zangeres Maxime Barlag bespelen volkomen geconcentreerd hun instrument. De muzikanten weten de zaal mee te voeren met uitgesponnen gitaarlijnen, gedragen hoorns en de immer zuivere zang van Barlag. Af en toe spelen ze een uptempo nummer van de eerste plaat, waarmee de band de zaal aan het dansen krijgt en wat voor een goede afwisseling in de set zorgt. Een intiem momentje ontstaat er als de bandleden voor hun versterkte instrumenten laten rusten voor een akoestische versie van Nemo Nobody. Er verschijnen dan zowaar nog wat glimlachjes op de gezichten van de muzikanten. Mister and Mississippi weet met een degelijk, foutloos optreden de verwachtingen waar te maken op Motel Mozaïque: een 3FM-award waardig. (Martijn van der Lienden)

Alamo Race Track slaat de banjo aan stukken
Gedreven opent Alamo Race Track de set met het nieuwe nummer All Engines, waarna Apples - een van de meest curieuze songs van de vorige plaat - een gloedvolle, bijna rockende bewerking krijgt. Het geluid staat hard in de Gouvernestraat en de Amsterdammers spelen ook hard. "Danke schön Damen und Herren", antwoordt frontman Ralph Mulder. "Het volgende nummer is van ons nieuwe album, net uit uit hoorde ik." Mulder zal altijd wat onbeholpen blijven, maar hij is vanavond onmiskenbaar in goede doen. Het materiaal wordt zwaar aangezet, zelfs de meer poppy single Everybody Let's Go. Terwijl Len Lucieer zich op zijn pedalsteel concentreert, hangt de rest van de band samen in een Ha ha ha koortje. Samenzang was altijd al een van de sterkste troeven van Alamo, maar vanavond loopt het wel heel gesmeerd.

All I've Got From This Trip Is Another Writer krijgt een haast stichtelijke, zalvende en orkestrale behandeling, stevig maar pakkend. Young Spruce & Wire, een van de meest interessante nieuwe nummers, is nu psychedelisch, bijna zinsbegoochelend. Het supercatchy orgelloopje blijft ook leip en spookachtig overeind. Maar de zaal loopt leger, festivalpubliek kiest genadeloos: er is meer te doen en een Nederlandse band kun je vaker zien. Ja, dan mis je Northern Territory, na tien jaar nog altijd hét Alamo nummer, dat de band schreeuwend en neurieënd een magnifieke lange uitvoering geeft.

Ralph Mulder staat als enige in twee spotlights, maar gedijt daar opvallend goed in Rotterdam. Zo vaak zagen we Alamo in optredens die op een dunne lijn tussen magisch en fragiel, ongemakkelijk laveerden, waarbij je moest hopen dat de band lekker in het vel zat; het is nu allemaal mijlenver weg. Hier staat een opvallend hechte band in topvorm. Weg zijn de banjo, de hoofdrol voor de slidegitaar en de allout rootsy feel van de vorige, organische plaat. Alamo heeft de banjo aan stukken geslagen en in deze vorm missen wij die geenszins. (Ingmar Griffioen)

Kate Tempest verspreidt liefdevolle poëzie
Je zou het niet zeggen als je haar ziet, maar de Britse rapster slash poëet Kate Tempest tikt al bijna de dertig aan. Misschien komt het doordat ze zo klein is, of misschien komt het door haar meisjesachtige uitstraling, maar ze komt over als een begin-twintiger uit de grote stad. Daar gaan haar songs ook over. Die stad heet in haar geval Londen - geen twijfel mogelijk met die tongval - en Kate Tempest schrijft ferme verzen over hoe je je daar staande moet houden. Ze opent met een verhalende tekst over drie vrienden en een kip, begeleid door twee drummers en een dame met toetsen en samples.

Zowel muzikaal als qua flow is het niet bepaald modern te noemen, maar het is opvallend hoe innemend deze vrouw is. Helemaal niet macho, kwetsbaar en tegelijk zelfverzekerd. Er zit zeggingskracht in elk woord, en af en toe zet ze nog de tekst nog even kracht bij door de muziek stil te leggen. Soms een beetje al te knuffelig, soms ook met een mooie vondst. Zo moedigt ons aan om ‘de wolven’ die achter ons aan jagen te temmen. ‘In time they will be the dogs that bring you slippers.’ (Atze de Vrieze)
Weval schaaft langzaam verder aan een sterke clubset
De twee Amsterdammers van Weval gaan een drukke festivalzomer tegemoet. Vorige week stonden ze tussen het hardcore dancepubliek op DGTL, nu tussen de indiepoppers in Rotterdam. Dat zegt veel over het potentieel van dit duo, en het zegt ook veel dat hun set nu anders voelt dan die van een week geleden. Toen noteerden we nog dat Weval’s livesound een net iets scherpere techno-edge heeft dan hun studiowerk. Vandaag valt op dat hun elektronische set vlagen van liedjes bevat. Niet alleen door het gebruik van vocalen, maar ook door de structuur van hun producties. En kennelijk permitteert het duo zich op het podium genoeg vrijheid om dit soort accenten te verleggen. 
 
De set start vanavond met Gimme Some, hun soort van radiohitje. Gewaagd? Nee, gezien de set eigenlijk heel logisch. De melodieuze track met verspringende ritmes en hakkelende vocalen is relatief kalm en werkt heel goed als vliegende start. En Weval heeft meer troeven. Ook in de eerste helft van de set horen we bijvoorbeeld hun David Douglas Remix, waarbij wat uitschieters met de synth verraden dat alle toplagen toch echt live gespeeld worden. Ook typerend in hun geluid: tussen alle digitale elementen sluipen analoge details, gesymboliseerd in een tape machine aan het eind van de hardware set-up. 
 
De tweede helft van de set is iets donkerder, met een soort acid track over flashing lights als hoogtepunt. Deze productie is niet te vergelijken met het bekende Gimme Some, maar zeker zo sterk. Er wordt volop gedanst, wild en knuffelig. Melancholisch en energiek is de remix van labelmaat Gui Boratto aan het eind, een man die al jaren op de warme dansvloervibe zit die ook Weval te pakken heeft. Een album hoeven we voorlopig niet te verwachten, dat wordt pas voorjaar 2016. Maar als we ze zo bezig zien, weten we dat dat eerder uit geldingsdrang dan uit laksheid is. (Atze de Vrieze)

DeWolff toont zich een uitstekende vervanger
Omdat Ibeyi wegens ziekte uitviel in het programma, werd DeWolff last minute ingevlogen om de lege ruimte in de 'Kornuit'-tent op te vullen met gepassioneerde, psychedelische rock met het nostalgische geluid van een Hammondorgel. De zaal is door verwarringen nog nagenoeg leeg als de bandleden van DeWolff het podium opkomen. 'Het bericht dat wij Ibeyi zouden vervangen is dus toch goed doorgekomen,' grapt zanger Pablo van de Poel. Het belet de band niet stevig in te zetten met razendsnelle gitaarriffjes, tempowisselingen en het bezeten geluid van het Hammondorgel. Bij het tweede nummer staat de zanger al op het orgeltje, om er bij het slotakkoord energiek vanaf te springen. De set zit goed in elkaar, met af en toe een funky nummer en dan weer een vuige hardrock en lange jamsessies. Gedurende het optreden wordt het steeds voller in de muziektent en tegen het einde van de set heeft de band een aanzienlijk deel van de festivalgangers weten te verleiden om te komen luisteren en wellicht een weelderige haardos in de rondte te laten slingeren. Motel Mozaique mag er blij mee zijn dat ze beschikbaar waren om hier te komen invallen vanavond, want deze verrassingsact was een groot succes. (Martijn van der Lienden)

Hypnotic Brass Ensemble van de straat naar de schouwburg
Je kent het wel. Je loopt op straat in een drukke stad, en ineens klinken er vage klanken, die langzaam samenklonteren tot iets opwindends en puurs. Je komt dichterbij, en de kring van mensen wordt dichter en dichter. Daar staan ze: acht broers uit Chicago die zich Hypnotic Brass Emsemble noemen. Ze komen uit een vooraanstaand blazersgeslacht. Vader Phil Cohran was trompettist in de band van Sun Ra, dus het koper is ze met de paplepel ingegoten. Zo’n band op straat tegenkomen heeft iets overweldigends, vooral ook door de onversterkte kracht van (in dit geval) zes blazers: drie trompetten, twee trombones en een bariton hoorn, aangevuld met bas, gitaar en drum.

De straat is van oudsher hun terrein, maar inmiddels zijn ze gepromoveerd tot schouwburgschouwspel. Verbazingwekkend wat een verschil dat maakt. Ineens telt niet alleen de pure energie, maar ga je beter naar composities luisteren (een beetje plat) en je storen aan de raps (heel plat). In het geluid vinden we sporen van hiphop, jazz en calypso. Dat klinkt divers, maar er zit een stuk minder vernuft en subtiliteit in het geluid dan je zou hopen. Qua performance blijft het ook allemaal zo braafjes. Het grootste deel van de set staan de zes blazers netjes op een rij, en een paar entertaining trucs hadden helemaal geen kwaad gekund. Hop, daar gaat een shirt uit, dat dan weer wel. En twee, drie, en vier. Voor enige opwinding zorgt dat wel, maar de beloofde hypnose blijft uit. (Atze de Vrieze)
 

Kovacs: Van spookhuis tot kroeg
Als er op de viool met een duistere toon wordt begonnen aan het nummer 'Diggin' loopt Sharon Kovacs het podium op. Tussen de lantaarns, kaarsen en spinrag begint ze spetterend. De goedgevulde schouwburg wordt door de duistere soulmuziek voor even omgetoverd tot een soort spookhuis. Maar als 'My Love', de grote hit, wordt gespeeld lijkt de zaal niet echt te reageren. Alsof niet iedereen is te gekomen voor de muziek. Het is erg rumoerig en daarom lijkt het spookhuis te worden omgevormd tot een kroeg. Gelukkig blijkt er wel waardering voor de flinke uithalen tijdens een cover van 'Diamonds Are Forever' van Shirley Bassey. Sharon bewijst meerdere keren dat ze een geweldig stemgeluid heeft. De set is een mengelmoes van nummers waarin alleen de zang van Sharon centraal staat en nummers waarbij Sharon's stem onderdeel is van een veel groter instrumentaal geheel.

Na verloop van tijd wordt het steeds rustiger in de zaal en hierdoor krijgt de muziek weer de boventoon. De mensen die na een goed half uur nog over zijn hebben er duidelijk zin in. Hierdoor wordt veelvuldig gedanst en de spookhuissfeer keert zelfs weer even terug in de zaal. (Jordi Willemse)

Jake Isaac betovert de Paradijskerk
Vanaf het moment dat de Brit Jake Isaac begint te spelen, is het muisstil in de overvolle Paradijskerk. Iedereen luistert aandachtig naar wat de singer-songwriter te melden heeft. De positieve stilte blijft gedurende het hele optreden. Na een aantal nummers blijkt Jake onder de indruk van de stilte in het gebouw. Hij kiest ervoor om het nummer 'Cold Stone Heart' temidden van het publiek te spelen met een akoestische gitaar. Dit kan makkelijk en het maakt het optreden alleen nog maar intiemer. De folklorische muziek blijft het gehele optreden boeien en er ontstaat een soort magische sfeer. Jake laat zien een echte multi-instrumentalist te zijn. Naast zijn keyboard gebruikt hij namelijk ook nog twee gitaren en een bass drum. Er is in de muziek echter weinig ruimte voor intermezzo's, maar dat stoort geen moment door de betoverende werking van Jake's stem.
 
De bezoekers krijgen ook nog de kans om mee te zingen met een stukje Bob Marley aan het einde van het nummer 'Stronger' en dit gebeurt dan ook enthousiast. Op het nummer 'Long Road' wordt daarnaast enthousiast meegeklapt. Aan het einde van zijn optreden krijgt Jake een staande ovatie, een orkaan van gejuich en een daverend applaus zijn te horen. Iets wat dit optreden absoluut verdiend. (Jordi Willemse)
 
 

Tijdloos wegdromen bij Jessica Pratt
Er hangt een aparte sfeer in de Paradijskerk. Een zweem uit de jaren zestig toen kerken langzaam maar zeker leegliepen en folk nog voor pure hippies was. Bij aanvang van Jessica Pratt zit deze kerk gelukkig vol en is iedereen in afwachting van de Amerikaanse met haar authentieke stem. Met On Your Own Love Again maakte zij een prachtige, tweede langspeler die meerdere malen doet denken aan Nick Drake, Joanna Newsom of Joni Mitchell. Vanavond wordt ze ondersteund door gitarist Cyrus Gengras, die bij vlagen kleine vleugjes van zijn elektrische gitaar door de composities van Pratt heen weeft. Haar tokkelende spel luistert weg als een kabbelend beekje en wegdommelen is vanavond dan ook niet moeilijk.

Veel interactie is er niet vanuit Pratt, maar haar liedjes maken dat ruimschoots goed. Na elk liedje besluit een deel van het publiek dat het voor vanavond genoeg is geweest. Jammer, want er valt genoeg te genieten. Dat haar muziek inderdaad tijdloos is, bewees Jessica Pratt vanavond in de leeglopende Paradijskerk, waar haar freakfolk misschien anno nu nog altijd voor pure hippies is. (Klaas Bakker)

Gemaskerde doombrigade Briqueville overvalt Motel
Als de titelloze debuutplaat het al niet voldoende aankondigde, dan laat de opkomst van Briqueville weinig ruimte voor twijfel: dit is de hardste en meest duistere, occulte band van de avond. Het 'best bewaarde sludge-/doom-geheim van België' komt op gehuld in zwarte capes en gouden maskers. Het vijftal boeit vanaf de eerste tel. Opbouwen is het devies, met twee gitaren, bas, toetsenist/screamer en drummer die minutenlang alleen één bekken en één tom beroert. Slepend, duister en aanzwellend, de boosheid gloeit op en ontlaadt in zware doom. Voorwaar een stukje Roadburn op Motel Mozaïque en het Belgische vijftal is dan ook de enige die beide affiches siert.

Evenmin verbazend is dat er van de tweehonderd bezoekers na tien minuten nog vijftig over zijn. Dit is een van de meest atypische bands die we hier ooit zagen. En tegelijk ook een van de meest intense. Zwaar doorhamerend, nu met dubbele drums en in stijl; zelfs de crew is hooded. Dan voeren ze een van de aktes wat verder door, met meer solo's en zo eindigt de seance na 45 minuten met het hevigste en zwaarste nummer. Briqueville haakt aan bij het geluid van Amenra, maar de band opereert wat veiliger. Bovendien er is nog heel wat meer nodig dan maskers en capes om de inktzwarte, macabare mis van de landgenoten te benaderen. Maar nieuweling Briqueville komt er zeker aan. (Ingmar Griffioen)

BRNS kampt met slecht geluid
De Belgische indierockband BRNS maakt muziek met pieken en dalen. Het ene moment klinkt een soort dromerige stem door de zaal heen, het andere moment wordt het drumstel door twee man bijna door het podium heen geslagen. Dat zou in principe goed moeten komen, ware het niet dat het geluid niet goed staat afgesteld. De bas staat zo ongelofelijk hard vanavond dat er vooral veel herrie uit de boxen komt in plaats van muziek. Hierdoor zijn de gitaren niet altijd even goed te horen: ze worden overstemd. Een andere gemiste kans is de interactie met het publiek. De groep lijkt niet heel erg bezig te zijn met de mensen in de zaal en het duurt dan ook een half uur voordat er voorzichtig wordt gedanst. De muziek zelf nodigt ook niet altijd uit tot dansen, naast de te harde bas zijn er ook een aantal chaotische intermezzo's te horen. Positief punt aan de muziek, zijn de elektronische noten die de groep produceert. Toch compenseert dat helaas niet die keiharde bas. (Jordi Willemse)

Rauwe energie is het handelsmerk van The Districts
Als je naar The Districts luistert krijg je niet meteen de indruk dat ze voort zijn gekomen uit een coverband van Led Zeppelin en Jimi Hendrix. Ze maken bluesy rock met een geluid à la The Strokes en The Black Keys en weten al het moois van deze bands om te smeden tot nummers die fijn in het gehoor liggen en een flinke dosis agressie hebben. Het kwik loopt al tegen de dertig graden als The Districts in een overvol  Rotown opkomen, maar dat lijkt de band niets te deren. Vol energie storten ze zich op de eerste nummers en met ongecontroleerde bewegingen serveren ze perfect uitgevoerde nummers. Merkwaardig is dat de drummer door de belichting vrijwel onzichtbaar wordt gelaten, maar die kan er door de sterk aanwezige drums probleemloos bij gedacht worden. De energie van de band uit zich bij zanger Rob Grote in het slopen van de microfoonstandaard. Dergelijke beleving zien we graag, zeker omdat de nummers van de band niet allemaal even origineel zijn. The Districts storen zich niet aan de warmte en pakken het publiek in op inzet: het is niet heel origineel, maar wel heel lekker. (Martien van der Lienden)

Wachten op (Dazzled) Sticks…
Het zal niet de laatste keer zijn, maar Motel Mozaique opent in ieder geval met een klein tegenvallertje. Dazzled Sticks, de gloednieuwe samenwerking van rapper Sticks (Great Minds, Opgezwolle) en Tjeerd Bomhof (Voicst, Dazzled Kid) is komen te vervallen. Het laat dus nog even op zich wachten wat deze twee aan de Nederlandse muziekgeschiedenis kunnen toevoegen. Gelukkig wist Sticks in vaste beatmaker Dr. Moon een goede vervanger te regelen, die zich bij aanvang namens zijn rappende kompaan nog even moet verontschuldigen; Sticks staat in de file. Geen probleem, want Dr. Moon draait nog wel een paar hiphop-klassiekers zolang we wachten.

Na een half uurtje verschijnt de rapper op het podium en knalt er meteen in met de Fakkelteit-klassieker Welkomstwoord. Geen nieuw materiaal met Dazzled dus en in het half uurtje dat nog resteert, krijgen we een kleine greep uit het oeuvre van Sticks te horen. Van Opgezwolle tot zijn solo-werk met Delic, Dr. Moon (Stick Bukowski) en een vleugje Great Minds. Hoogtepunt van de set? Tijgers en Draken (Alledaagse Waanzin), op een beat van A.R.T. Een half uurtje was wellicht te kort om er écht iets van te maken, maar uiteindelijk bleek het genoeg om toch een klein feestje te bouwen. (Klaas Bakker)