Degelijk Interpol doet meer van hetzelfde
Aan het begin van deze eeuw maakte Interpol een belangrijk deel uit van de post-punk/new wave revival die toen grootscheeps de kop op stak. Destijds klonk hun op Joy Division geïnspireerde sound fris genoeg om weer bands als Editors en White Lies te beïnvloeden. Inmiddels is die trend alweer een tijdje voorbij, maar dat Interpol nog steeds best wat belangstelling opwekt bewijst een aardig volle Heineken aan het begin van de show. Enthousiasme is echter te veel gevraagd: na de voorste tien rijen doen de actiefste toeschouwers niet veel meer dan meeknikken. Nu is Interpol ook niet per se een band om van uit je dak te gaan, maar misschien ligt daar ook het probleem. Interpol is een ontzettend degelijke act die haar songs muzikaal uitstekend beheerst, maar dat is van een band op dit niveau wel het allerminste dat je mag verwachten. Je wilt ook dat van een act in een volle Heineken je bloed sneller gaat stromen, zelfs al sta je stil. Interpol doet het al jaren prima, maar ook vanavond was de show op geen enkele wijze opmerkelijk, en dat mag je ze best kwalijk nemen. (Cécile van Wijnsberge)
Lowlands: het Grote Zondag Blog
Met o.a. Interpol, Skepta, 18+, Pond, Mura Masa, The Districts, Wand, Formation, My Baby, Ought en Viet Cong
Op Lowlands is er meer te ontdekken dan goed voor je is. Om het allemaal behapbaar te houden, stellen we de onderkant van het programma aan je voor in ons alsmaar groeiende blog met de spannende namen. Check hieronder het verslag van zondag met o.a. The Districts, MY BABY en Formation.
Wand komt technische problemen niet te boven
De garagerock-scene in L.A. is hecht: naast Ty Segalls band Fuzz op vrijdag staan vandaag zijn goede vrienden van Wand op het programma. Zij hebben een iets meer classic rock/glamrock-benadering van het genre, met vaak ook een echoënde synth om het nog psychedelischer te maken. Helaas breekt frontman Cory Thomas Hanson al vroeg in het optreden een snaar, wat het optreden ontregelt. De band perst er een nogal fantasieloze stonerjam uit waar Hanson uiteindelijk zelf maar een stukje 'The End' (The Doors) op improviseert. Daarna volgt ‘hitje’ ‘Flying Golem’ gelukkig al snel, om de energie weer een beetje terug te brengen. Met het beukende ‘Self Hypnosis In 3 Days’ doet de band er nog een schepje bovenop, maar Wand komt nergens in de buurt van de furieuze intensiteit die Fuzz gisteren aan de dag legde. En dan gaat ook nog eens de versterker van de andere gitarist kapot. Soms heb je gewoon pech. ‘At least we got a nice cover out of it’, besluit Hanson, die zich aan het eind nog even uitgebreid excuseert. Voortaan toch maar twee gitaren meenemen. (Sjoerd Huismans)
Groovend Formation zorgt voor eerste verrassing van de dag
Formation zal, getuige de hooguit voor een kwart volle X-Ray, niet bij veel mensen al een belletje doen rinkelen en die saaie bandnaam is ook niet echt uitnodigend. Toch blijkt deze nieuwe Engelse act (vorig jaar rond deze datum dropten ze hun eerste track) de eerste verrassing van de dag. Formation bestaat uit twee broers uit Londen, live spelen ze met een drummer, bassist en extra toetsenist. De sfeer zit er al snel goed in als ze het publiek al na één nummer op bier trakteren. Formation staat garant voor zeer dansbare LCD Soundsystem-achtige grooves en heeft al een aantal uitstekende tracks: vooral het catchy ‘Back Then’ en de opzwepende afsluiter ‘Young Ones’ vallen lekker. Dat laatste nummer klinkt overigens wel héél erg alsof het uit de koker van James Murphy komt. Maar het zij Formation al snel vergeven, als een van de broers met een koebel het publiek in duikt om een ware samba van de grond te krijgen. Feest! (Sjoerd Huismans)
Groovy verkleedkistfeest van voodoo people MY BABY is gewenst ontbijt
‘MY BABY’s here to bring you voodoo breakfast,’ kondigt gitarist Daniel Johnston van de Amsterdamse band zichzelf aan. Met zangeres Cato van Dijck en drummer/broer Joost van Dijck, blijkt al bij het eerste nummer dat het ontbijt er goed ingaat in de vroege middag. De groovy bluesy rock houdt de aanwezigen in de Lima constant in beweging. Het trio bestaat uit kundige, op elkaar ingespeelde muzikanten die weten hoe ze broeierig en lekker opzwepend moeten klinken. My Baby vond z’n oorsprong in The Souldiers, ooit huisband van De Wereld Draait Door. Hun debuut MY BABY Loves Voodoo werd dit jaar opgevolgd door Shamanaid, dus materiaal is er voldoende, alleen zit er geen enkel écht goed liedje tussen. Stuwende grooves, daar draait het om. En om de aankleding. Het gezelschap heeft flink in de verkleedkist gegraaid. Johnston met zijn giletje en bolhoed, de drummer met zonnebril, ketting en touw in z’n haar en Cato van Dijck zelf is de wigwam-Heather Nova: het voodoo-thema wordt nogal op het carnavalesque doorgevoerd. Maar de feestvreugde is er. De drums stampen op z’n Black Keys door, Johnsons gitaarsolo’s wapperen bluesy, Cato van Dijck heeft een vocale uithaal die knap lang duurt. Nu de memorabele liedjes nog. (Norbert Pek)
The Districts perst jeugdige branie te veel keurige liedjes
The Districs is in principe zo'n gitaarbandje zoals je ze graag ziet: vier jonge honden die zo veel mogelijk willen spelen en zich volledig geven. Kijk ze eens tekeer gaan op het podium. Veel haar, veel zweet, vlassige snorretjes. Telkens weer het hoofd omlaag en volle bak rammen. Maar wat is het zonde dat de liedjes dan eigenlijk zo degelijk en keurig zijn. Poprock liedjes, meer op hun plek op de radio dan in vochtige kelderbarren. In de opening en het slot durven ze het meest buiten de lijntjes te krassen, en dat zijn dan ook verreweg de beste momenten van de show. Die veertig minuten keurigheid ertussen had niet zo nodig gehoeven. (Ralph-Hermen Huiskamp)
POND, het gekke neefje van de Aussie psychpopfamilie
Vooraan in de Charlie staat een gast met ontbloot bovenlijf, lang haar en een felgekleurde panter-legging helemaal uit z'n dak te gaan. Een beetje vreemd, en niet zo cool als ie wellicht zelf denkt. POND, de Australische psychrockband die voor zijn neus staat te spelen, valt een beetje in diezelfde categorie. De band deelt leden en ex-leden met Tame Impala, en lijkt ook wel op het rare, wat harder rockende neefje van die band, gecombineerd met de manische glampop-knipogen van Ariel Pink. In de Charlie zwiert frontman Nick Allbrook als een stonede doch acrobatische flamingo over het podium terwijl hij gekke bekken trekt. Het is best een goede show, ze spelen begeesterd en precies losjes genoeg. En toch verzuipen hun goede liedjes en enkele bezwerende hardrockriffs in een overdaad aan galm. Helaas, het niveau van hun grote neven halen ze zelden. (Timo Pisart)
Mura Masa gaat gouden en futuristische poptoekomst tegemoet
Aan het beeldscherm van de jonge Britse producer Mura Masa bungelt een bekken. Rechts heeft hij wat drum pads liggen, links toetsen. Dat betaalt zich uit, want de door het live-element voelen de futuristische producties losser, en daarmee dansbaarder. Qua geluid zit hij ergens tussen PC Music en Cashmere Cat. Dus glimmende synths, gepitchte vocals en retrohouse, maar ook r&b, piepende badeend samples en nogal wat Zuidamerikaanse ritmes. Er duikt zelfs een jazz sax op.
Ondertussen stapt bij ongeveer de helft van de nummers ook nog een zangeres op het podium en blijkt Mura Masa ook nog tijdens al het knoppen duwen en samples triggeren tijd te hebben om te zingen en er een gitaar bij te pakken. De producer weet de X-Ray al vroeg te laten pieken. Opvallend veel mensen kennen al teksten, zelfs van de tongbrekende rap op ‘Low’. Zelden zie je jonge producers zo’n overtuigende en vooruitstrevende live-set afleveren als hier. Het voelt fris en nieuw. Zoals veel producers surft hij het duidelijk hele web over om inspiratie op te doen, grenzen en genres doen er eigenlijk niet meer toe. Tegelijk is het behapbaar en onweerstaanbaar poppy. Het kan niet lang meer duren tot de Rihanna’s en Beyoncés de Brit laten invliegen voor studio sessies. En zal Kanye al gebeld hebben? (Ralph-Hermen Huiskamp)
Pas maar op, Ought is nóg beter geworden
Jahoor, Ought begint meteen ‘Habit’ en jahoor, wat klinkt dat onmiddellijk fantastisch. Het populairste nummer van de vorig jaar verschenen 8-track More Than Any Other Day heeft een sterke en stronteigenwijze gitaarhook waar de rest van de band vol opduikt. Ought heeft het afgelopen jaar vele kilometers gemaakt en dat is te horen. De band is ook bij een festivalshow helemaal in controle.
De band uit Montreal, Canada opereert in de richting van Television en Talking Heads. De gitaren zijn tegendraads, op de drums worden allemaal slimme ritmes toegevoegd. Ook Ought speelt met bezetenheid, met gecontroleerde gekte. Het is muziek die onverwachte afslagen maakt, zonder dat het geforceerd of te arty is. Blikvanger van het gezelschap is zanger/gitarist Tim Darcy. Hij oogt als het vermagerde neefje van Jarvis Cocker en het podium is zijn thuis. Hij heeft een nasaal stemgeluid en zijn zingen is eerder een soort voordragen à la Lou Reed. Hij doet het met een fijne zelfverzekerdheid. De hoekige nummers hebben ook een paar momenten waarop flink wordt doorgestampt, helemaal riching het einde van de set. Het wachten is nu op het album Sun Coming Down, dat september verschijnt. Wie er op Lowlands bij was, heeft vertrouwen. Deze band wordt beter en beter en beter. (Norbert Pek)
Machinaal Viet Cong ramt Lowlands dicht
Volstrekt logisch dat Viet Cong in de avonduren is ingepland. Terwijl de lucht al donker kleurt mag de Canadese band de Charlie afsluiten. Het postpunkgezelschap is al vanaf januari aan het rondreizen met het zeven nummers tellende debuut op zak, dat vanzelfsprekend het zwaartepunt is van de Lowlands-set. De band krijgt zowaar een uur en maakt daar gretig gebruik van. De duistere muziek van Viet Cong zit vol dreiging die telkens lang wordt vastgehouden. De manier waarop de gitaren en drums worden aangeslagen is machinaal. Viet Cong maakt de soundtrack van een verlaten ijzerfabriek.
De serieuze muziek doet geen vrolijke bandleden vermoeden, maar de heren van Viet Cong zetten geregeld een glimlach op, maken een praatje met het publiek, om vervolgens weer in hun felle postrock te duiken. ‘Silhouettes’ barst er hartstikke strak uit. Het repeterende van ‘March Of Progress’ krijgt steeds meer woede in zich. De band weet hoe ze spanning moet beheersen. Met de zang van Matt Flegel (net als drummer Mike Wallace afkostig uit Women) gaat het soms wel lastig. Op plaat is deze onderhuids, maar live begint hij bij grote uithalen te krassen. Toch: als de intensiteit toeneemt, lijkt dat geschreeuw soms ook te kloppen. De nummers van dat titelloze debuut hebben allemaal sterke loopjes die fel en hard worden gespeeld. Wie Lowlands afsluit met Viet Cong kan de hele nacht heel gelukzalig met grote ogen klaarwakker liggen. (Norbert Pek)
Londens grime-icoon Skepta veroorzaakt chaos
'Ring, ring, it's your mummy on the phone!' De Londense grimekoning Skepta was onlangs het absolute hoogtepunt op Appelsap en krijgt zoals verwacht ook de X-Ray in no time mee. Van de drie kwartier die hem gegund is, neemt hij genoegen met een half uur. Meer tijd heeft hij niet nodig om zijn hardste tracks te laten horen. Hij is een echte MC op het podium en weet iedereen bij de show te betrekken. De hook van 'That's Not Me' wordt luidkeels meegerapt, ondanks de technische problemen in het begin. 'Feed Em To The Lions', 'It Ain't Safe' en afsluiter 'Shutdown' veroorzaken de grootste chaos. Jammer dat er wat technische problemen bij het eerste nummer zijn. Ook hadden we verwacht dat de X-Ray al afgeladen zou zijn, maar Skepta speelt tegelijk met het immens populaire Major Lazer. Skepta's kompaan DJ Maximum neemt het laatste kwartier voor zijn rekening met een strakke grime- en trapset. (Menno de Meester)