Hoe hij begon
Toen de toen amper 23 jaar oude Ben Howard in 2011 zijn debuutalbum afleverde, bleek het een schot in de roos. De folkpophype was op zijn hoogtepunt. De massa was aan het wachten op een nieuw Mumford & Sons-album, wilde meer akoestische gitaren met groots klinkende drums afgezet tegen subtiel tokkelende gitaren en gevoelige coupletten en meezingrefreinen. En toen was daar opeens een charmante Brit, die dat allemaal had, en ook nog eens een onweerstaanbare hit. Het duurde tien maanden voor Keep Your Head Up echt een hit werd, maar je hoorde het toen overal. Geen sportcompilatie was compleet zonder dat dat refrein er in te horen was, geen supermarktbezoek kon zonder, en als je in de zomer op de fiets zat hoorde je het nummer altijd wel uit een raam schallen.
Dankzij het debuut en die ene ijzersterke single werd Howard overladen met prijzen en mooie spots op festivals. Een Brit Award hier, een Song van het Jaar Award daar en hoppa, in 2013 mocht hij debuteren op het gigantische hoofdpodium van Glastonbury. Hij deed op festivals alles wat er van hem verwacht werd: op de sleutelmomenten de bekendste tracks zoals Keep Your Head Up, The Wolves en The Fear.
Binnen de kortste keren was Howard een superster. Nou ja, vooral in thuisland Engeland en Nederland. In de rest van Europa en de wereld loopt het nog niet storm rond de zanger. Dat kan maar zo liggen aan wat hij met zijn tweede album deed. De immense aandacht en daarmee gepaarde verwachtingen begonnen te wringen.